III.
Bespreking gronden over het horen in bezwaar
14. De inspecteur heeft na afloop van de zitting van 28 april 2021 nadere stukken aangeleverd en een nader verweer gevoerd over de eventuele schending van het hoorrecht in bezwaar. Voor zover nodig zal de rechtbank hieronder verwijzen naar de bijlagen die de inspecteur daarbij heeft gevoegd.
15. De inspecteur heeft in het algemeen gesteld dat het horen in bezwaar weinig toegevoegde waarde heeft vanwege de werkwijze van gemachtigde. Die houdt namelijk in dat in een bezwaarschrift alleen in heel algemene termen gronden worden aangevoerd die niet concreet zien op de zaak en soms ook een herhaling zijn van gronden die al achterhaald zijn. Het horen is voor de gemachtigde vooral van belang om inzage te krijgen in de stukken, waarover de gemachtigde vaak niet zelf beschikt omdat hij vaak weinig of geen contact met de belanghebbende zelf heeft. Naar aanleiding van de inzage geeft de gemachtigde op de hoorzitting (of daaraan voorafgaand) aan wat de concrete bezwaargronden in een individuele zaak zijn.
16. De rechtbank stelt vast dat de inzage voorafgaand aan het bezwaar er in de regel kennelijk toe leidt dat de gemachtigde op- en aanmerkingen maakt bij de zaken waartegen bezwaar is gemaakt. Dit duidt erop dat in de individuele zaken argumenten – in de vorm van op- en aanmerkingen – worden ingebracht. Dat dit voorspelbaar is en dat in aanvulling op de op- en aanmerkingen eigenlijk geen (mondelinge) toelichting meer nodig is, omdat partijen inmiddels precies weten hoe de wederpartij denkt over de zaken die spelen, doet er niet aan af dat in de bezwaarfase individuele opmerkingen kunnen worden gemaakt die in potentie ook kunnen leiden tot een teruggaaf. In zoverre heeft het horen een functie, namelijk om de gemachtigde de gelegenheid te geven kennis te nemen van de relevante details van het (aangifte)dossier. Dat de werkwijze van de gemachtigde voor de inspecteur tot een inefficiënte bezwaarbehandeling leidt, kan op zichzelf niet afdoen aan de constatering dat geen sprake is van kennelijk ongegronde bezwaren, zoals de inspecteur desgevraagd ook heeft erkend.
Hoorgesprek 6 februari 2018
17. Deze rechtbank heeft eerder geoordeelddat in de zaken die stonden gepland voor dit hoorgesprek sprake is geweest van een schending van de hoorplicht. De rechtbank ziet geen aanleiding daar in dit cluster anders over te oordelen. Dat betekent dat als één of meerdere zaken waarop deze uitspraak ziet in de bezwaarfase waren gepland op het hoorgesprek van 6 februari 2018 en zonder dat later alsnog is gehoord, het beroep gegrond is. De rechtbank zal in de tabel in de conclusie aangeven of dat zich voordoet.
18. Vervolgens is de vraag welk gevolg aan een gegrondverklaring moet worden verbonden. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de rechtsgevolgen in stand te laten voor zover de gegrondverklaring is gelegen in de schending van de hoorplicht. Dat betekent dat een zaak waarin dit hoorgesprek speelt niet wordt teruggewezen om opnieuw een hoorzitting te houden. De reden hiervoor is dat de rechtbank aannemelijk acht dat een hoorgesprek niet zal leiden tot een andere uitkomst. Ter zitting heeft de gemachtigde namelijk erkend dat zijn werkwijze is dat hij na de inzage in de stukken een lijstje opstelt met welke concrete punten in welke individuele zaken spelen en dat voor het overige de wederzijdse standpunten helder zijn, omdat die in alle zaken ongeveer hetzelfde zijn. Het werkelijke belang van het horen in de bezwaarprocedure is gelegen in de inzage in de stukken voorafgaand aan het horen en van een uitwisseling van gezichtspunten op de hoorzitting is geen sprake. Die inzage in de stukken heeft de gemachtigde gekregen – in ieder geval in beroep – en daarmee ook de gelegenheid om specifieke punten aan de orde te stellen. Partijen en de rechtbank zijn voldoende ingelicht over de verschillende standpunten en mogelijkheden om nieuwe feiten in te brengen. Het alsnog horen in bezwaar kan onder deze omstandigheden niet tot een andere uitkomst leiden dan die nu in beroep zal worden bereikt.
Hoorgesprek 20 maart 2018
19. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. In het verslag van het hoorgesprek (bijlage 6 van de nadere stukken van de inspecteur) staat dat gemachtigde niet is verschenen. Uit dat verslag volgt ook dat gemachtigde wel op de hoogte was van het hoorgesprek, omdat daarover is gesproken na afloop van een zitting bij de rechtbank. Daar heeft gemachtigde kennelijk aangegeven dat hij nog niet wist of hij zou komen. Gemachtigde heeft dit weersproken (bijlage 7). Uit deze weerspreking volgt echter niet dat de gemachtigde niet op de hoogte was van het geplande hoorgesprek en ook niet dat hij verhinderd was om te verschijnen. Uit de weerspreking volgt evenmin dat hij anderszins concreet heeft gereageerd op de uitnodiging. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat de gemachtigde in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag en dat niet aannemelijk is gemaakt dat hij was verhinderd.
Hoorgesprek 22 maart 2018
20. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. In het verslag van het hoorgesprek (bijlage 9) staat dat gemachtigde niet is verschenen. Daaruit volgt ook dat gemachtigde wel op de hoogte was van het hoorgesprek, omdat daarover is gesproken na afloop van een zitting bij de rechtbank. Daar heeft gemachtigde kennelijk aangegeven dat hij nog niet wist of hij zou komen. Gemachtigde heeft dit weersproken (bijlage 7). Uit deze weerspreking volgt echter niet dat de gemachtigde niet op de hoogte was van het geplande hoorgesprek of dat hij verhinderd was om te verschijnen of dat hij anderszins concreet heeft gereageerd op de uitnodiging. De rechtbank trekt hieruit de conclusie dat de gemachtigde in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag en dat niet aannemelijk is gemaakt dat hij was verhinderd.
21. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Op 15 juni 2018 is gemachtigde gewaarschuwd door de Belastingdienst dat hij als gemachtigde kan worden geweigerd. Vervolgens heeft de gemachtigde aan de inspecteur kenbaar gemaakt dat hij niet op het hoorgesprek zal verschijnen (bijlage 14). Gemachtigde heeft dit niet weersproken en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door de inspecteur. Gelet hierop is aannemelijk dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.
22. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Op 15 juni 2018 is gemachtigde gewaarschuwd door de Belastingdienst dat hij als gemachtigde kan worden geweigerd. Vervolgens heeft de gemachtigde aan de inspecteur kenbaar gemaakt dat hij niet op het hoorgesprek zal verschijnen (bijlage 14). De inspecteur heeft vervolgens gevraagd of dat ook zou gelden voor deze hoorzitting. Gemachtigde heeft daarop kennelijk niet meer gereageerd. Evenmin heeft hij aangegeven te zijn verhinderd (bijlage 16). Gemachtigde heeft dit niet weersproken en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door de inspecteur. Gelet hierop is aannemelijk dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.
Hoorgesprek 29 maart 2019
23. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Kennelijk heeft de gemachtigde een dag vóór het hoorgesprek aangegeven dat hij alleen wil verschijnen als ook de kentekengegevens aanwezig zijn (bijlage 21). Vervolgens is gemachtigde niet verschenen (bijlage 23). Gemachtigde heeft dit niet weersproken en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door de inspecteur. Gelet hierop is aannemelijk dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag. Hieraan doet niet af dat gemachtigde het niet eens zou zijn met de manier waarop de inspecteur toepassing geeft aan de verplichting de op de zaken betrekking hebbende stukken ter inzage te geven (artikel 7:4 van de Awb).
Hoorgesprek 16 april 2019
24. Gemachtigde is verschenen op het hoorgesprek. Nadat was gebleken dat bij de dossiers niet de kenteken- en tenaamstellingsgegevens aanwezig waren, is de gemachtigde weer gegaan zonder de bezwaren inhoudelijk te bespreken. De rechtbank is van oordeel dat gemachtigde daadwerkelijk gelegenheid heeft gehad om gehoord te worden over de bezwaren. Hieraan doet niet af dat gemachtigde het niet eens zou zijn met de manier waarop verweerder toepassing geeft aan de verplichting de op de zaken betrekking hebbende stukken ter inzage te geven (artikel 7:4 van de Awb).
Hoorgesprek 30 april 2019
25. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Kennelijk is ook bij dit hoorgesprek gemachtigde niet verschenen nadat hij had aangegeven alleen te willen verschijnen als ook de kentekengegevens aanwezig zijn (bijlage 21 en 23). De rechtbank komt tot hetzelfde oordeel als voor het hoorgesprek van 29 maart 2019.
26. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Kennelijk is ook bij dit hoorgesprek gemachtigde niet verschenen nadat hij had aangegeven alleen te willen verschijnen als ook de kentekengegevens aanwezig zijn (bijlage 23). De rechtbank komt tot hetzelfde oordeel als voor het hoorgesprek van 29 maart 2019.
27. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Op 20 februari 2020 (bijlage 36) heeft (toenmalig) gemachtigde [naam] per e-mail aangegeven dat één van de "betrokkenen" op 4 maart verhinderd was. De inspecteur heeft bij brief van 21 februari 2020 (bijlage 38) aangegeven dat het hoorgesprek betrekking heeft op 20 belastingplichtigen zodat niet valt in te zien waarom bij verhindering van één daarvan het gehele hoorgesprek geen doorgang kan vinden. Vervolgens is hierop niet meer gereageerd. Gemachtigde heeft deze gang van zaken niet weersproken en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door de inspecteur. Omdat tot op heden niet duidelijk is om welke "betrokkene" het ging en voor welke bezwaren het noodzakelijk was dat die betrokkene aanwezig zou zijn, is de rechtbank van oordeel dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.
Hoorgesprek 11 maart 2020
28. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Dit was de vierde uitnodiging, nadat gemachtigde drie eerdere uitnodigingen om verschillende redenen heeft afgezegd. Bij het vaststellen van de tijd en dag heeft de inspecteur rekening gehouden met hem bekende zittingsdagen bij rechtbanken en gerechtshoven (bijlage 40). Bij het hoorgesprek is zonder bericht de gemachtigde niet verschenen. Gemachtigde heeft deze gang van zaken niet weersproken, geen redenen gegeven waarom hij of de toenmalige gemachtigde verhinderd was of waarom hij niet om uitstel heeft kunnen verzoeken. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door de inspecteur. Gelet hierop is aannemelijk dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.
Hoorgesprek 19 augustus 2020
29. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Voor de te behandelen bezwaren waren al verschillende uitnodigingen gedaan en verzoeken om uitstel zijn steeds toegewezen. De gemachtigde is kennelijk zonder bericht niet verschenen op het hoorgesprek van 19 augustus 2020. Ook heeft de gemachtigde kennelijk geen concreet verzoek om uitstel gedaan of anderszins een reden van verhindering opgegeven. Gemachtigde heeft deze gang van zaken niet weersproken en de rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van de weergave door verweerder. Gelet hierop is aannemelijk dat de gemachtigde de gelegenheid heeft gehad om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.
Hoorgesprek 21 september 2020
30. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. Gemachtigde heeft bij e-mail van 17 september 2020 aangegeven vanwege coronamaatregelen niet op een fysieke hoorzitting te willen verschijnen. Verweerder heeft dit stuk pas onder ogen gekregen op het moment van de hoorzitting. Vervolgens hebben partijen over en weer voorstellen gedaan voor de behandeling van de bezwaardossiers. In verweerders brief van 30 september 2020 (bijlage 65) staat hierover het volgende:
" [gemachtigde] en [gemachtigde] zijn Nederlandse ondernemingen. Via deze ondernemingen bent u gemachtigd. De adviezen van de Belgische overheid zijn
adviezenen betreffen niet-noodzakelijke reizen. Zakelijke reizen – zeker indien korter dan 48 uur – vallen daar niet onder. Ik stel vast dat u persoonlijk de keuze maakt de adviezen ruimer te interpreteren dan noodzakelijk. Kennelijk veroorzaakt dat een probleem voor de bedrijfsvoering van [gemachtigde] . en [gemachtigde]
Vanaf medio maart heb ik voorstellen gedaan om te komen tot het houden van hoorgesprekken. Eerst – op uw verzoek – fysiek. Daarna telefonisch omdat u bij nader inzien niet naar [plaats] wilde reizen. Toen weer fysiek omdat telefonisch horen u niet beviel. En nu wil u ook niet meer fysieke hoorgesprekken. Ik heb u een aantal keren voorgesteld de inzage via gescande dossiers te laten verlopen. Tot voor kort wees u dit categorisch af. Thans wilt u wel daarin meegaan maar – vanwege de hoeveelheid werk - slechts met een zeer gering aantal dossiers per week. Daarenboven stelt u nog andere voorwaarden.
Het feit dat u deelname aan (fysieke) hoorgesprekken met inzage vooraf afwijst, dat u inzage in gescand verzonden dossiers in de aantallen die ik voorstel én deelname aan een daaropvolgend (telefonisch of fysiek) hoorgesprek ook afwijst is een keuze die u maakt. Nu de reden daarvoor gelegen is in de met inzage en horen gemoeide inzet is ook dit een probleem voor de bedrijfsvoering van [gemachtigde]
en [gemachtigde] Ik acht de door u aangevoerde redenen niet relevant.
Nu u mijn tegenvoorstel in mijn brief van 22 september 2020 – en alle eerdere voorstellen - af wijst blijf ik u op de normale manier uitnodigen voor hoorgesprekken. Inzage kan conform Awb voorschrift en overigens volg ik de jurisprudentie van de Hoge Raad. "
31. De rechtbank is van oordeel dat vanwege COVID 19-maatregelen van zowel de inspecteur als de gemachtigde mag worden verwacht dat zo nodig aan een alternatieve manier van horen wordt meegewerkt. Gelet op de in de hiervoor geciteerde brief door de inspecteur weergegeven gang van zaken en de alternatieven die hij heeft geboden – niet weersproken door de gemachtigde – is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur met de voorgestelde werkwijze voldoet aan de verplichting om de gemachtigde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Echter, ter zitting heeft de inspecteur erkend dat de zaken die waren gepland voor de hoorzitting van 21 september 2020 uiteindelijk niet meer op een andere hoorzitting zijn gepland. Dit had naar het oordeel van de rechtbank wel gemoeten, omdat vanwege de COVID 19-pandemie in redelijkheid een fysieke hoorzitting niet kan worden verplicht. Dat betekent dat als één of meerdere zaken waarop deze uitspraak ziet in de bezwaarfase waren gepland op het hoorgesprek van 21 september 2020, het beroep gegrond is. De rechtbank zal in de tabel in de conclusie aangeven of dat zich voordoet. Onder verwijzing naar de overweging bij de hoorzitting van 6 februari 2018, beslist de rechtbank dat ook deze gegrondverklaringen de rechtsgevolgen in stand zullen worden gelaten voor zover het betreft de schending van de hoorplicht.
Hoorgesprek 30 november 2020
32. Gemachtigde is uitgenodigd voor een hoorgesprek over een groot aantal bezwaarschriften voor een bepaald tijdstip en een bepaalde locatie. In verband met de COVID 19-maatregelen heeft de inspecteur overeenkomstig de hiervoor geciteerde brief bij de uitnodiging aangegeven dat zowel fysiek inzage kan worden verkregen in de stukken als elektronisch, namelijk door de ingescande dossiers te verzenden. Ook het horen heeft de inspecteur zowel fysiek aangeboden als door middel van (beeld)bellen. Gemachtigde heeft hiertegen aangevoerd dat niet meer dan 25 ingescande dossiers per week kunnen worden behandeld. De gemachtigde heeft in zijn stukken niet onderbouwd waarom dat er niet meer konden zijn. Dit had wel op zijn weg gelegen, omdat eerder kennelijk wel de door verweerder ingeplande hoeveelheden (veel meer dan 25 en ook na elektronische inzage en horen via (beeld)bellen; zie bijvoorbeeld bijlage N) konden worden verwerkt voor één hoorgesprek. Ter zitting heeft de gemachtigde aangegeven dat de beperking in verwerkingscapaciteit op het moment van deze hoorzitting in ieder geval niet werd veroorzaakt door de tijdelijke afwezigheid van zijn medewerker [naam] , omdat dat pas in maart 2021 speelde. Zonder een nadere onderbouwing, die ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur binnen de beperkingen van de COVID 19-maatregelen aan de gemachtigde daadwerkelijk gelegenheid heeft gegeven om te worden gehoord over de bezwaren waarop de uitnodiging zag.