Conclusie
1.Aanduiding partijen; korte inhoud hoofdzaak en zaak in het incident
Verweerders worden gezamenlijk aangeduid als [verweerders]
De goederen die (zullen) toebehoren aan [eiseres 2] zijn door de kantonrechter bij beschikking van dezelfde datum met ingang van 1 november 2023 voor de duur van vijf jaar onder bewind gesteld wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden.
2.Feiten en procesverloop
- voor recht te verklaren dat [eisers] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor herstel(kosten) van de gebreken, nader op te maken bij staat;
- [eisers] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 60.000,- als voorschot op de uiteindelijk toe te kennen schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- voor recht te verklaren dat [eisers] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de (gevolg)schade van [verweerders] nader op te maken bij staat. [4]
[verweerders] hebben een verweerschrift in het incident ingediend.
3.Bespreking van het incident
(i) of het uitspreken van een beschermingsbewind een verandering in de persoonlijke staat als bedoeld in art. 225 lid 1 onder b Rv van de rechthebbende meebrengt;
(ii) wat de gevolgen van onderbewindstelling tijdens een lopende procedure zijn; en
(iii) of de woning onder de onder bewind staande goederen valt.
Alvorens op de behandeling van deze geschilpunten in te gaan, maak ik eerst enige algemene opmerkingen over onderbewindstelling en schorsing van het geding.
b. voor een bepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden. [18]
Bij de herziening van het burgerlijk procesrecht in 2002 zijn de schorsingsgronden van art. 254 Rv (oud) inhoudelijk niet gewijzigd. [37]
In geval van opheffing van de curatele of het bewind en bij meerderjarig worden van een minderjarige geldt volgens Fruytier niet de schorsingsgrond onder b, maar die onder c, omdat de curator of bewindvoerder respectievelijk de ouder of voogd de hoedanigheid van wettelijke procesvertegenwoordiger verliezen, waarmee de betrekking ophoudt waarin deze het geding voerde.
Ondercuratelestelling heeft vanaf het tijdstip van inwerkingtreding handelingsonbekwaamheid van de curandus tot gevolg, die zich niet alleen uitstrekt tot het vermogensrecht maar ook - enige bijzondere wettelijke uitzonderingen daargelaten - tevens de rechtshandelingen van de curandus op het gebied van het personen- en familierecht, erfrecht, procesrecht en het publiekrecht betreft. [51] De curandus is procesbekwaam/-bevoegd voor zover het zaken van curatele betreft (art. 1:381 lid 6 BW). In alle overige zaken is alleen de curator procesbevoegd. [52] Kort gezegd heeft ondercuratelestelling betrekking op de persoon van de meerderjarige.
Tijdens het bewind vertegenwoordigt de bewindvoerder enkel bij de vervulling van zijn taak de rechthebbende in en buiten rechte (art. 1:441 lid 1 BW) [53] ; in zoverre is sprake van een beperkte procesonbekwaamheid. [54]
[…] /Care 4 Animals [55] heeft de Hoge Raad prejudiciële vragen ten aanzien van de procesbevoegdheid bij het beschermingsbewind beantwoord en daarbij – voor zover van belang voor het onderhavige incident – het volgende overwogen:
[…] /Care 4 Animalshet oordeel omtrent de procesbevoegdheid van de bewindvoerder herhaald [56] en overwogen dat in een geding met betrekking tot een onder bewind gesteld goed de bewindvoerder, en dus niet de rechthebbende, in rechte dient te worden betrokken.
[…] /Care 4 Animalsheeft de Hoge Raad regels gegeven voor het in rechte aanhangig maken van een zaak door of tegen een partij wier goederen onder bewind zijn gesteld.
In het onderhavige geval waren [eisers] ten tijde van het aanhangig maken van het cassatieberoep nog procesbevoegd. De procesinleiding is namelijk op 17 juli 2023 ingediend in het portaal van de Hoge Raad, terwijl de goederen die (zullen) toebehoren aan [eisers] bij beschikking van de kantonrechter van 18 oktober 2023 onder bewind zijn gesteld.
tijdenseen procedure de goederen van een procespartij onder bewind worden gesteld en (door die partij) een schorsingsgrond wordt ingeroepen. Daarover heeft de Hoge Raad zich nog niet uitgelaten.
[…] /Care 4 Animals.Volgens Krans levert een onderbewindstelling tijdens een lopende procedure “waarschijnlijk” geen grond voor schorsing op, omdat ten tijde van het instellen van de vordering de wederpartij nog niet van het bewind – dat er toen nog niet was - wist en dit bewind dus niet aan hem kan worden tegengeworpen [57] :
[…] /Care 4 Animalsheeft de Hoge Raad een aantal consequenties geschetst van het verlies van procesbevoegdheid. Hoewel de beantwoording van de prejudiciële vragen, als gezegd, niet de situatie betreft dat een onderbewindstelling tijdens een lopende procedure plaats vindt, kan de beantwoording wel mede voor deze situatie tot richtsnoer dienen, nu de Hoge Raad handvatten heeft gegeven voor de situatie dat tijdens een lopende procedure blijkt dat de rechthebbende niet (meer) procesbevoegd is, en deze aanwijzingen m.i. hier één op één kunnen worden toegepast.
In de eerste plaats kan de bewindvoerder in rechte verschijnen om het geding als formele procespartij over te nemen. Daarvoor zijn geen bijzondere formaliteiten vereist; een daartoe strekkende brief aan de wederpartij en de rechter volstaat.
De bewindvoerder kan m.i. (eventueel) vervolgens de wijziging van de persoonlijke staat van de rechthebbende als bedoeld in art. 225 lid 1 onder b Rv als schorsingsgrond inroepen.