Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellante 2],
1.[verweerder 1] ,
[verweerster 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 6 mei 2021, hersteld bij exploot van 18 juni 2021, waarmee [appellant 1] c.s. in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 5 december 2018, 22 mei 2019 en 10 maart 2021;
- de incidentele memorie tot voeging van zaken van [appellant 1] c.s.;
- de memorie van antwoord in het voegingsincident van [verweerder 1] c.s.;
- het arrest van dit hof van 7 september 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 november 2021;
- de beslissing van 11 januari 2022 van de rolraadsheer tot rolvoeging van deze zaak met het hoger beroep in de vrijwaringszaak (200.296.476/01) en de ondervrijwaringszaak (200.295.711/01), waarna [appellant 1] c.s. het incident tot voeging heeft ingetrokken;
- de memorie van grieven, met bijlagen;
- de memorie van antwoord, met bijlagen.