ECLI:NL:RBROT:2022:6581

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
8 augustus 2022
Zaaknummer
9767804 CV EXPL 22-1214
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van geding door verandering persoonlijke staat huurder en gevolgen voor huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting HW Wonen en [huidige naam gedaagde]. De procedure betreft de beëindiging van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning. De huurder, [huidige naam gedaagde], had een huurachterstand van € 2.464,75 en was per 2 juli 2020 huurder van de woning. De bewindvoerder, [voormalige naam gedaagde], was per 13 juli 2020 benoemd, maar het bewind werd opgeheven op 1 april 2022. HW Wonen heeft de huurovereenkomst opgezegd per 2 juli 2022, waarna de huurder niet op de zitting van 30 juni 2022 verscheen.

De kantonrechter oordeelde dat de verandering van de persoonlijke staat van de huurder een grond voor schorsing van het geding opleverde, waardoor de bewindvoerder niet langer als procespartij kon worden beschouwd. HW Wonen wijzigde haar eis en vorderde nu dat [huidige naam gedaagde] als huurder de woning diende te ontruimen en de huurachterstand te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst per 2 juli 2022 is geëindigd en dat de huurder de woning moet ontruimen. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de lopende huur tot de ontruiming.

De proceskosten werden aan de zijde van HW Wonen vastgesteld op € 937,10, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt de gevolgen van de wijziging in de persoonlijke staat van een partij en de toepassing van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9767804 CV EXPL 22-1214
datum uitspraak: 28 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de stichting
Stichting HW Wonen,
vestigingsplaats: Oud-Beijerland,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. de Jong,
tegen
voorheen:
[voormalige naam gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam] ,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [huidige naam gedaagde] ,
thans:
[huidige naam gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
Partijen worden hierna aangeduid als HW Wonen respectievelijk [voormalige naam gedaagde] en [huidige naam gedaagde] .

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 maart 2022, met bijlagen;
  • de brief van [voormalige naam gedaagde] van 25 maart 2022;
  • de akte namens HW Wonen;
  • de brief van [voormalige naam gedaagde] van 20 mei 2022, met bijlage;
  • de akte overlegging aanvullende producties en tevens wijziging van eis;
  • het exploot houdende oproeping partij in aanhangig geding van 21 juni 2022, met bijlagen.
1.2.
[huidige naam gedaagde] heeft, hoewel daartoe naar behoren opgeroepen, niet gereageerd op de zitting van 30 juni 2022.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
[huidige naam gedaagde] huurt vanaf 2 juli 2020 een woning aan de [adres] te
’s-Gravendeel (hierna: het gehuurde) van HW Wonen. De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 492,95 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald.
2.2.
[voormalige naam gedaagde] was per 13 juli 2020 benoemd tot bewindvoerder over de goederen van [huidige naam gedaagde] . Het bewind is op verzoek van [voormalige naam gedaagde] opgeheven bij beschikking van de kantonrechter van deze rechtbank van 22 maart 2022 en wel per 1 april 2022.
2.3.
HW Wonen heeft per brief van 12 mei 2022 de tijdelijke huurovereenkomst opgezegd per 2 juli 2022.

3..Het geschil

3.1.
HW Wonen eist samengevat na eiswijziging:
  • een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst eindigt op 2 juli 2022;
  • [huidige naam gedaagde] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [huidige naam gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 2.464,75 aan huurachterstand tot en met de maand mei 2022, vermeerderd met rente;
  • [huidige naam gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 492,95 per maand vanaf juni 2022;
  • [huidige naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
HW Wonen baseert de eis op het volgende. [huidige naam gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan en hij bewoonde de woning niet zelf, maar verhuurde deze zonder toestemming onder aan een derde. De huurachterstand moet alsnog worden betaald. Ook de lopende huur dient te worden voldaan. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van twee jaar tot 2 juli 2022. HW Wonen heeft de huurovereenkomst per die datum opgezegd. Nu de huurovereenkomst per 2 juli 2022 is geëindigd, dient [huidige naam gedaagde] het gehuurde te ontruimen.

4..De beoordeling

procespartij
4.1.
Het bewind is gedurende deze procedure opgeheven zodat de persoonlijke staat van [huidige naam gedaagde] is veranderd. Volgens artikel 225 lid 1 sub b Rv levert de verandering van de persoonlijke staat van een partij een grond op voor schorsing van het geding. Hetzelfde geldt volgens artikel 225 lid 1 sub c Rv voor het ophouden van de betrekking waarin een partij het geding voerde, te weten de bewindvoerder. De bewindvoerder heeft in zijn brieven medegedeeld geen procespartij (meer) te zijn. HW Wonen heeft vervolgens haar eis gewijzigd in die zin dat zij niet meer vordert dat [voormalige naam gedaagde] in zijn hoedanigheid als bewindvoerder de woning dient te ontruimen en de huurachterstand dient te voldoen maar dat [huidige naam gedaagde] daartoe veroordeeld dient te worden.
De kantonrechter zal het er, gelet op het voorgaande, voor houden dat een partijwisseling door schorsing en hervatting van het geding als bedoeld in de artikelen 225 en 227 Rv heeft plaatsgevonden en dat HW Wonen daarmee heeft ingestemd. [1] Dit brengt mee dat
[huidige naam gedaagde] nu als procespartij heeft te gelden en dat de bewindvoerder niet langer als partij in het geding betrokken is.
huurachterstand en rente
4.2.
Bij gebreke aan betwisting is vast komen te staan dat de huurachterstand tot en met de maand mei 2022 € 2.464,75 bedroeg. [huidige naam gedaagde] wordt veroordeeld om dit bedrag te betalen.
4.3.
De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van HW Wonen volgt dat deze moet worden betaald en [huidige naam gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist. De gevorderde rente over de toekomstige termijnen wordt afgewezen.
einde huurovereenkomst, ontruiming en betaling lopende huur/vergoeding
4.4.
[huidige naam gedaagde] heeft niet betwist de opzegbrief van HW Wonen te hebben ontvangen. In deze brief heeft HW Wonen de huur opgezegd tegen het einde van de overeengekomen periode (2 juli 2022). De gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen. [huidige naam gedaagde] diende/dient de woning te ontruimen en hij moet de huur, althans een vergoeding gelijk aan de huur blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning met al zijn spullen daadwerkelijk verlaten heeft. [2] De gevorderde verklaring voor recht, ontruiming en doorbetaling van de huur/vergoeding zullen daarom worden toegewezen.
proceskosten
4.5.
[huidige naam gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van HW Wonen tot vandaag vast op € 135,79 aan dagvaardingskosten, € 105,31 aan explootkosten, € 322,- aan griffierecht en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,- tarief). Dit is totaal € 937,10.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [huidige naam gedaagde] om aan HW Wonen te betalen € 2.464,75 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen eindigt op 2 juli 2022 en veroordeelt [huidige naam gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [huidige naam gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van HW Wonen te stellen;
5.3.
veroordeelt [huidige naam gedaagde] aan HW Wonen te betalen € 492,95 met ingang van de maand juni 2022 tot en met de maand van de daadwerkelijke ontruiming;
5.4.
veroordeelt [huidige naam gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van HW Wonen tot vandaag vastgesteld op € 937,10;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
745

Voetnoten

2.Na het einde van de huur is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.