Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
3.De oordelen van het Hof
Naar het oordeel van het Hof doet deze situatie zich in dit geval voor. De Rechtbank heeft het beroep bijzonder voortvarend behandeld, omdat tussen de indiening van het beroepschrift (29 januari 2019) en de uitspraak van de Rechtbank (23 september 2019) minder dan 8 maanden zijn verstreken. De bezwaarschriften zijn door de Inspecteur ontvangen op 23 februari 2018. De maximale totale behandelduur van 4 jaar voor het bezwaar, beroep en hoger beroep tezamen is als gevolg van het bijzonder voortvarend handelen van de Rechtbank pas op 23 februari 2022 verstreken, aldus het Hof.
4.Beoordeling van de middelen
Verzoek om vergoeding van immateriële schade
De Hoge Raad gaat uit van het door het Hof vastgestelde punt voor het verschijnen ter zitting en de door het Hof toegepaste wegingsfactor van 0,5 wegens het gewicht van de zaak. Gelet op artikel IV van de Ministeriële regeling van 12 december 2022 en de op die regeling gegeven toelichting moeten die proceskosten worden berekend naar de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit zoals deze ten tijde van het wijzen van dit arrest geldt, dat wil zeggen € 837. [12]
5.Proceskosten
De Hoge Raad zal bij de berekening van die vergoeding wegingsfactor 0,5 hanteren, omdat de veroordeling in de proceskosten in verband met de behandeling van het principale hoger beroep uitsluitend wordt uitgesproken vanwege het honoreren van een verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Ook bij de berekening van deze vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit. [15] Gelet op artikel IV van de Ministeriële regeling van 12 december 2022 [16] en de op die regeling gegeven toelichting moeten ook die proceskosten worden berekend naar de waarde per punt zoals deze ten tijde van het wijzen van dit arrest geldt, dat wil zeggen € 837. [17] Gelet op de inhoud van de procesdossiers van het Hof in de zaken die bij de Hoge Raad zijn geregistreerd onder de nummers 22/02251, 22/02255, 22/02260 en 22/002262, wordt verder in aanmerking genomen dat wat betreft het principale hoger beroep de bij het Hof geregistreerde zaken onder de nummers 19/01573, 19/01578 tot en met 19/01586, 19/01587 en 19/01661 met elkaar samenhangen in de zin van het Besluit.