In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 4 november 2021. De zaak betreft de heffing van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de proceskostenvergoeding. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de BPM-heffing en is in beroep gegaan tegen de beslissing van de Inspecteur. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld, waaronder de schending van het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel en de hoorplicht. Het Hof oordeelt dat de nationale rechters het Unierecht moeten toepassen en dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien de gemachtigde van belanghebbende niet op de uitnodiging voor het hoorgesprek is ingegaan. Het Hof heeft ook de heffingsmodaliteit van de BPM beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet in strijd is met het Unierecht. Verder is de hoogte van de proceskostenvergoeding aan de orde gekomen, waarbij het Hof de vergoeding heeft vastgesteld op € 1.047, rekening houdend met de gemaakte kosten en de omstandigheden van de zaak. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de proceskostenvergoeding en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen.