In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 4 november 2021. De zaak betreft de heffing van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) en de proceskostenvergoeding. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de BPM-heffing en is in beroep gegaan bij de Rechtbank, die de zaak heeft behandeld. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld, waaronder de stelling dat nationale rechters het Unierecht niet mogen uitleggen en dat de heffing van BPM in strijd is met het Unierecht. Het Hof heeft geoordeeld dat de nationale rechters verplicht zijn om het Unierecht toe te passen en dat de heffing van BPM niet in strijd is met het Unierecht. Het Hof heeft ook de proceskostenvergoeding beoordeeld en vastgesteld dat de Rechtbank een te lage waarde per punt heeft gehanteerd. Het Hof heeft de proceskostenvergoeding voor de beroepsfase vastgesteld op € 1.674 en voor de hogerberoepsfase op € 210, met een totaalbedrag van € 2.414. De Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 541, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen.