ECLI:NL:HR:2009:BJ7913

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11397
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X C.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een verzoek om een veroordeling in de proceskosten. De belanghebbende, X C.V., had eerder een aanslag in de onroerende zaakbelastingen en een aanslag in de rioolrechten van de gemeente Hilversum ontvangen. Na bezwaar zijn deze aanslagen verminderd, maar het verzoek om een proceskostenvergoeding werd afgewezen. De Rechtbank te Amsterdam verklaarde het beroep van de belanghebbende tegen deze afwijzing gegrond en kende een vergoeding toe voor de kosten van de behandeling van het beroep.

De gemeente Hilversum ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. De belanghebbende stelde vervolgens cassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het tweede middel van de belanghebbende slaagde, omdat de rechter in zijn uitspraak niet had gemotiveerd waarom de proceskostenvergoeding was verlaagd in afwijking van de standaard. Dit gebrek aan motivering leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.

De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de gemeente Hilversum veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de kosten van rechtsbijstand aan de zijde van de belanghebbende. Dit arrest is gewezen op 18 september 2009 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

nr. 07/11397
18 september 2009
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X C.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 februari 2008, nr. 06/00225, betreffende een verzoek om een veroordeling in de proceskosten.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende zijn een aanslag in de onroerende zaakbelastingen en een aanslag in de rioolrechten van de gemeente Hilversum opgelegd. De aanslagen zijn na bezwaar bij uitspraak van de heffingsambtenaar verminderd. Belanghebbendes verzoek om een proceskostenvergoeding is daarbij afgewezen.
De Rechtbank te Amsterdam (nr. AWB 05/3888) heeft belanghebbendes beroep tegen die laatste beslissing gegrond verklaard, en heeft aan belanghebbende - onder meer - een vergoeding toegekend voor de kosten in verband met de behandeling van het beroep.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Het eerste middel kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2. Het tweede middel voert terecht aan dat de rechter, als hij met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht in afwijking van de bijlage bij dit besluit een lagere proceskostenvergoeding vaststelt, dient te motiveren welke bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat de proceskostenvergoeding wordt beperkt. Nu een dergelijke motivering ontbreekt, slaagt het tweede middel.
3.3. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de gemeente Hilversum aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 106,
en veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende,
vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de gemeente Hilversum aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2009.