ECLI:NL:GHAMS:2021:2763
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van gemachtigde wegens grievend taalgebruik in belastingzaken
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 31 augustus 2021, wordt de gemachtigde van belanghebbende, [A], opnieuw geweigerd als vertegenwoordiger in verschillende belastingzaken. Dit besluit volgt op een reeks eerdere waarschuwingen en weigeringen door diverse gerechten, waarbij de gemachtigde herhaaldelijk is aangesproken op zijn onaanvaardbare taalgebruik en beledigende uitlatingen richting ambtenaren en rechters. Ondanks deze waarschuwingen heeft de gemachtigde geen verbetering in zijn gedrag laten zien, wat heeft geleid tot een ernstige verstoring van de goede procesorde. Het Hof heeft daarom besloten om alle stukken die door de gemachtigde zijn ingediend, waarin grievende en beledigende uitlatingen voorkomen, buiten beschouwing te laten.
Het Hof benadrukt dat de gemachtigde de gelegenheid krijgt om binnen vier weken na de uitspraak een andere gemachtigde aan te wijzen. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die de mogelijkheid biedt om een gemachtigde te weigeren indien deze zich niet houdt aan de goede procesorde. Het Hof stelt verder dat de vertraging in de afhandeling van de zaak volledig voor rekening van de belanghebbende komt, aangezien het onaanvaardbare gedrag van de gemachtigde de oorzaak is van deze vertraging.
De uitspraak geldt als waarschuwing voor alle toekomstige processtukken die door de gemachtigde worden ingediend. Indien de gemachtigde opnieuw onbetamelijk taalgebruik hanteert, zal het Hof hem zonder verdere waarschuwing in de desbetreffende zaak weigeren. Deze tussenuitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is aangetekend verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan geen rechtsmiddel worden aangewend.