Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- vonnis rechtbank Oost-Brabant van 19 augustus 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:5139;
- arrest gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 januari 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:228;
- arrest gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 november 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:4217;
- arrest Hoge Raad van 9 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1097.
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Woning in aanbouw
[voetnoot 2: Hoge Raad van 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2872 en ECLI:NL:HR:2014:2873.]
[voetnoot 3: Besluit van 26 november 2014, nr. BLKB2014/1947M, Stcrt. 2014, 34403.]
- In het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank op 21 september 2022 is vermeld dat de gemachtigde van belanghebbende heeft verklaard dat in de situatie dat het perceel in box 3 moet worden betrokken, belanghebbende niet betwist dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit op grond waarvan hij kon navorderen.
- De rechtbank heeft in rechtsoverweging 3.11 van haar uitspraak geoordeeld dat de inspecteur het perceel terecht in de rendementsgrondslag in box 3 heeft betrokken en dat voor dat geval niet in geschil is dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat navordering over de jaren 2014 en 2015 rechtvaardigt.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).