ECLI:NL:HR:2020:1410
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ambtelijk verzuim bij navorderingsaanslag inkomstenbelasting na overlijden echtgenoot
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd na het overlijden van haar echtgenoot. De belanghebbende, die enig aandeelhouder was van een BV, had in haar aangifte voor de inkomstenbelasting geen vervreemdingsvoordeel aangegeven. De Inspecteur legde een navorderingsaanslag op, waarbij hij stelde dat belanghebbende een fictief vervreemdingsvoordeel had behaald als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde dat de Inspecteur een ambtelijk verzuim had begaan door niet verder onderzoek te doen naar de fiscale situatie van de echtgenoot, wat leidde tot de conclusie dat de navorderingsaanslag niet terecht was opgelegd.
De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de gegevens die de belastingplichtige in zijn aangifte heeft verstrekt, en dat hij niet altijd verplicht is het dossier van de (fiscale) partner te raadplegen. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd door te stellen dat er een onderzoeksplicht bestond die verder ging dan wat redelijkerwijs van de Inspecteur kon worden verwacht. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling en beslissing.