Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
HAA 20/876 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart de beroepen met zaaknummers HAA 20/874 tot en met HAA 20/876 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de navorderingsaanslag Vpb 2015 alsmede de daarbij behorende beschikking belastingrente;
- vermindert de aanslagen Vpb 2016 en 2017 tot nihil met dienovereenkomstige vermindering van de beschikkingen belastingrente;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 771;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354 aan eiseres te vergoeden.”
2.Feiten
31 december 2015 en nadien is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- [Persoon 1] 0,85%;
- [naam 1/bedrijf 1] Ltd. 11,88%;
- [naam 2] Ltd. 40,31%;
- [naam 3] Ltd. 1.56%;
- [naam 4] B.V. 4,50%;
- [naam 5] Ltd. 33,50%;
- [naam 6] Ltd. (2,2%);
- [naam 7] Ltd. (5,2%).
- looptijd 15 jaar (tot 25 juni 2030);
- rente 7% op jaarbasis, per kwartaal verschuldigd;
- geen tussentijdse aflossingsverplichting;
- de mogelijkheid om tussentijds boetevrij geheel of gedeeltelijk af te lossen;
- bij liquiditeitsproblemen de mogelijkheid rentebetalingen op te schorten;
- geen convenanten zoals een ‘Loan to Value’-convenant.
12 april 2018 van mr. drs. [Persoon 2] met bijlage gerekend met een ‘internal rate of return’ (IRR) van 7.1%.
Conclusie
27 juni 2017 een belang had in belanghebbende –, zal ook het Hof daarvan uitgaan. Het Hof voegt hier nog het volgende aan toe.
loan-to-value convenant), ook dan zou [belanghebbende] geld moeten ophalen bij haar aandeelhouders om een deel van de bankschuld af te lossen. Die problemen heeft [belanghebbende] dankzij de gunstige leningsvoorwaarden niet. De verstrekkers van de leningen hebben daarmee een deel van het belegginsrisico overgenomen.”
Hof: loan to value) wordt gedurende de looptijd van de lening gevolgd. Zo kan de LTV nadien hoger worden vastgesteld, bijvoorbeeld 65% of 70%. Er wordt gekeken naar de actuele waarde van het vastgoedobject. Door marktomstandigheden kan het voorkomen dat de LTV-convenant wordt overschreden, in die zin dat de waarde van het vastgoed is gedaald zodat de waarde van de lening in verhouding tot deze lagere waarde van het vastgoed het vastgestelde LTV-percentage overschrijdt.
e]de banken was telkens sprake van een LTV-convenant. Nadien is desondanks een partij bereid gebleken om de term-sheet aan te passen en dus zonder LTV-convenant financiering te verstrekken. Door de afwezigheid van een LTV-convenant worden andere voorwaarden echter strenger. Te denken valt aan een lagere LTV bij de start (minder grote hoofdsom), snellere aflossing, snellere betaling van rente en een opslag op de rente.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
telkens aangeboden het FBI-regime toe te staan, zonder op dit nieuwe punt in te gaan.” Het Hof gaat ervan uit dat met “dit nieuwe punt” wordt gedoeld op de stelling van de inspecteur dat de vereiste aangifte niet is gedaan en sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast dan wel op zijn stelling dat sprake is van fraus legis. Dit laatste wordt ook betwist door belanghebbende nu zij geen gebruik maakt van verdragen of richtlijnen om de belasting te verlagen.
- de nadere stukken zijn ruim voor het ingaan van de 10-dagentermijn voorafgaand aan de zitting bij het Hof ingediend;
- de nadere stukken zijn mede bestemd voor de gelijktijdig te behandelen zaken en hebben steeds vrijwel eenzelfde inhoud;
- een groot deel van de omvang van de stukken wordt gevormd door de daarbij gevoegde bijlagen die ook in de gelijktijdig behandelde zaken vrijwel gelijk zijn;
- de omvang van de nadere stukken, de voorgaande twee omstandigheden mede in acht genomen, is niet zodanig dat deze stukken reeds daarom – gegeven de datum van indiening – als tardief zouden moeten worden bestempeld.
mocht vertrouwen op uitlatingen van de Inspecteur dat het FBI-regime van toepassing zou zijn, en daarmee het 0%-tarief(…)”.
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3599, BNB 2016/38) of in gevallen waarin een vennootschap dit debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen (vgl. HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:645). De inspecteur heeft onweersproken gesteld dat de (pensioen)verzekeraars die als crediteur partij zijn bij de AHL, in ieder geval juridisch eigenaar zijn van de aandelen in belanghebbende en ook stemgerechtigd zijn. Reeds daarom zijn zij gelieerd aan belanghebbende. Met hetgeen de inspecteur daartoe heeft aangevoerd acht het Hof aannemelijk dat ten aanzien van de (pensioen)verzekeraars sprake is van gelieerdheid in de zin van de onzakelijkeleningjurisprudentie zodat er geen aanleiding is wegens het vermeende ontbreken van gelieerdheid de onzakelijkeleningjurisprudentie niet van toepassing te achten op de (pensioen)verzekeraars.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de gegrondverklaring van de beroepen, de vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht;
- vermindert de navorderingsaanslag Vpb 2015 tot een berekend naar een belastbare winst (en belastbaar bedrag) van € 1.391.164 en vermindert de bijbehorende beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb 2016 tot een berekend naar een belastbare winst (en belastbaar bedrag) van € 3.243.571 en vermindert de bijbehorende beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb 2017 tot een berekend naar een belastbare winst (en belastbaar bedrag) van € 3.247.277 en vermindert de bijbehorende beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.968,75.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.