ECLI:NL:HR:2012:BP8068
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onzakelijke lening van directeur-grootaandeelhouder en aftrekbaarheid van verlies in box 1
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Minister van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005 die aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende, die in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd en enig aandeelhouder is van A Holding B.V., heeft tegen deze aanslag beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van nihil, waarbij de Inspecteur is opgedragen een verliesbeschikking af te geven van € 6653.
De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft vernietigd, maar de aanslag opnieuw heeft verminderd tot een belastbaar inkomen van nihil en de Inspecteur opnieuw heeft opgedragen om een verliesbeschikking af te geven. De Minister van Financiën heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep in cassatie ongegrond is. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een onzakelijke lening. De omstandigheden waaronder de lening is verstrekt, zoals de afwezigheid van zekerheden en het ontbreken van een aflossingsschema, staan niet in de weg aan de conclusie dat de lening niet als onzakelijk kan worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigt dat de voorwaarden waaronder de lening is verstrekt, niet automatisch leiden tot de conclusie dat deze onzakelijk is. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van de Minister van Financiën.