Schending van het Nederlandse recht, met name van artikel 29, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, doordat het Hof het mogelijk acht, dat de vereiste aangifte op een bepaald punt niet is gedaan en doordat het Hof na vastgesteld te hebben, dat belanghebbende niet geslaagd is in het bewijs, dat en in hoeverre, de uitspraak op het bezwaarschrift op het punt van de inkomsten uit verhuur van de bel-etage onjuist is, desondanks de bestreden uitspraak op dit punt vernietigt en de aanslag vermindert, zulks ten onrechte.
Op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden acht het Hof aannemelijk, dat het souterrain het gehele jaar 1984 voor f 250, -- per week verhuurd was en dat de huuropbrengst van de bel-etage veel hoger is geweest. Op dit punt concludeert het Hof, dat belanghebbende met betrekking tot de inkomsten uit de verhuur van de kamer op de bel-etage niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat ingevolge het bepaalde in artikel 29, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen het beroep in zoverre dient te worden afgewezen, tenzij blijkt dat en in hoeverre de uitspraak onjuist is. Het Hof stelt vast, dat belanghebbende dit bewijs niet heeft geleverd.
Vervolgens overweegt het Hof, dat bij de berekening van de geschatte huuropbrengst van een kamer de inspecteur is uitgegaan van een bezetting van 50 procent op zes dagen per week gedurende drie dagdelen á f 100, -- en van enige weken vakantie. Dienaangaande overweegt het Hof, dat het de voorkeur verdient uit te gaan van een bezetting van 50 procent op zes dagen gedurende twee dagdelen a f 100, -- over 52 weken. Het Hof concludeert, dat de bijtelling ter zake van de huurinkomsten van de bel-etage beperkt dient te blijven tot f 18.200, --. Het Hof vernietigt de uitspraak en vermindert de aanslag.
Het Hof is ten onrechte van oordeel, dat het mogelijk is, dat de vereiste aangifte op een bepaald punt niet is gedaan. De vereiste aangifte is wel of niet gedaan met alle consequenties van dien.
Wanneer in het onderhavige geval de vereiste aangifte niet is gedaan, dient belanghebbende te doen blijken, dat het souterrain het gehele jaar 1984 voor f 250, -- per week verhuurd was en dat de inkomsten uit verhuur van de bel-etage door de inspecteur onjuist zijn berekend. Voor zover het gaat om de inkomsten uit verhuur van het souterrain kan niet volstaan worden met het aannemelijk achten van een verhuuropbrengst van f 250, -- per week.
Mocht het mogelijk zijn, dat de vereiste aangifte op een bepaald punt niet is gedaan, dan had het Hof na vastgesteld te hebben, dat belanghebbende het bewijs dat, en in hoeverre de uitspraak op het punt van de huurinkomsten uit de bel-etage onjuist is, niet heeft moeten geleverd, het beroep in zoverre afwijzen en de aanslag in zoverre in stand moeten laten.
Met een overweging als opgenomen in 's Hofs uitspraak onder rechtsoverweging 5 komt het Hof in strijd met het in artikel 29, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde.