Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond in de zaak 18/2439;
- verklaart het beroep gegrond in de zaak 20/9749;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar in de zaak 20/9749;
- verleent teruggaaf bpm voor € 2 in de zaak 20/9749;
- verklaart zich onbevoegd om in deze procedure uitspraak te doen over de verzochte (invorderings- of belasting)rentevergoeding;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade van € 3.000;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende van € 150;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 683 aan haar vergoedt;
- beslist dat, indien de immateriëleschadevergoeding, de proceskostenvergoeding en/of de vergoeding van griffierecht niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
2.Gronden
- pleitnota met dagtekening van 23 november 2021 in de zaak met zaaknummer 18/2439;
- pleitnota met dagtekening van 23 november 2021 in de zaak met zaaknummer 20/9749;
- e-mail ‘reactie op wrakingsverzoek’ met dagtekening van 8 maart 2022 in alle zaaknummers;
- e-mail ‘pleitaantekeningen’ met dagtekening van 9 maart 2022 in alle zaaknummers.
‘Voor dit hoorgesprek is op 20 augustus 2020 een uitnodiging verzonden. Bij de uitnodiging is een lijst met te bespreken dossiers bijgevoegd, zodat de gemachtigde zich kan voorbereiden. De lijst bevat 88 dossiers. Indien bekend is het kenteken vermeld.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;