ECLI:NL:RBNNE:2022:3087

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
24 augustus 2022
Zaaknummer
18/750010-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mega-zaak Vidar: Criminele burgerinfiltrant en drugshandel

In de mega-zaak Vidar heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in een complexe strafzaak waarin 15 verdachten zijn veroordeeld voor hun betrokkenheid bij de uitvoer van grote hoeveelheden harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, waaronder de hoofdverdachte, betrokken waren bij de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland, 300 kilogram harddrugs naar Australië en 86 kilogram amfetamine naar Finland. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachten gebruik maakten van criminele burgerinfiltranten, waaronder A-4110, die als pseudokoper en informant fungeerde. De rechtbank heeft de straffen variërend van 7 jaar gevangenisstraf tot 80 uur taakstraf opgelegd. Vijf verdachten zijn vrijgesproken. De zaak is een onderdeel van een grootschalig onderzoek naar de Hells Angels en hun betrokkenheid bij de internationale drugshandel. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de inzet van de criminele burgerinfiltrant A-4110 beoordeeld en geconcludeerd dat deze rechtmatig was, ondanks de controverses rondom het gebruik van criminele infiltranten in de opsporing.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht Locatie
Leeuwarden
parketnummer 18/750010-20
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 augustus 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] , thans verblijvende in [instelling] .
A.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2022, 14 februari 2022, 17 februari 2022, 7 maart 2022, 25 maart 2022, 13 april 2022, 21 april 2022 en 12 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. M.S. Kappeyne van de Coppello en H.J. Mous en van hetgeen mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam bij pleidooi naar voren heeft gebracht.
Inleidende opmerkingen
De strafzaak tegen verdachte is een onderdeel van het resultaat van een grootschalig onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van leden van de Hells Angels, charter North Coast, in Harlingen bij de internationale handel in harddrugs. Het resultaat van het onderzoek is mede bereikt door de inzet van de criminele burger A-4110 als pseudokoper/-dienstverlener, informant en infiltrant.
Van het dwangmiddel criminele burgerinfiltratie is sinds de IRT-affaire in de jaren '90 geen gebruik meer gemaakt. In aanloop naar deze affaire zijn ter bestrijding van de georganiseerde misdaad bewust tonnen drugs doorgelaten onder regie van politie en justitie. Hierbij zijn gestuurde burgerinfiltranten behulpzaam geweest, waaronder ook criminele burgerinfiltranten.
12Naar aanleiding hiervan is een parlementaire enquête gehouden.
3De Parlementaire enquête opsporingsmethoden, IRT (1994-1996) concludeert in haar rapport van 1 februari 1996 dat van criminele burgerinfiltranten die onder regie van politie en justitie strafbare feiten plegen - geen gebruik moet worden gemaakt.
4
Op 19 november 1998 wordt de motie-Kalsbeek-Jasperse ingediend. In deze motie is een algemeen verbod tot de inzet van criminele burgerinfiltranten door de politie en het openbaar ministerie opgenomen.
5In de motie wordt overwogen dat het werken met een criminele burgerinfiltrant een hoog processueel afbreukrisico kent. Het handelen van de criminele burgerinfiltrant is daarnaast in het algemeen slecht controleerbaar. Door de vaak voorkomende zogenaamde "dubbele agenda" bij een criminele burgerinfiltrant is slecht te controleren of zijn handelen voldoet aan het Tallon-criterium.
6De motie is op 26 november 1998 door de Tweede Kamer aanvaard.
7
Op 25 maart 2014 heeft de Tweede Kamer haar verbod op de inzet van criminele burgerinfiltranten laten vervallen. Op die datum wordt door de Tweede Kamer namelijk de motie-Recourt c.s. aanvaard.
8In deze motie wordt overwogen dat er zware criminelen en criminele organisaties zijn die hun criminele activiteiten zeer succesvol afschermen en met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt. Bij deze vorm van zware criminaliteit kan de inzet van buitengewone opsporingsbevoegdheden, waaronder de inzet van de criminele burgerinfiltrant, noodzakelijk zijn, De inzet van een criminele burgerinfiltrant moet zeer zorgvuldig plaatsvinden vanwege de hoge processuele afbreukrisico’s. Alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte waarborgen moet gewerkt kunnen worden met inzet van de criminele burgerinfiltrant. De Tweede Kamer verzoekt de regering dan ook om een criminele burgerinfiltrant alleen in te zetten:
  • als voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;
  • onder een zeer streng regime van waarborgen;
  • bij zeer gesloten criminele groeperingen die zich schuldig maken aan de ernstigste vormen van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit;
  • in korte trajecten, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van groei-infiltranten;
  • na toestemming van de minister van Veiligheid en Justitie.
De rechtmatigheid van de inzet van de criminele burger A-4110 als burgerinfiltrant is één van de centrale thema's in deze zogenoemde megazaak met de naam "Vidar".
Binnen het onderzoek Vidar zijn meerdere personen als verdachte aangemerkt. In totaal staan 23
verdachten terecht. Drie zaken zijn al afgedaan. De verdenkingen tegen de verdachten variëren van betrokkenheid bij de internationale handel in harddrugs tot het witwassen van (aanzienlijke) geldbedragen en het bezit van vuurwapens of harddrugs. Aan de acht hoofdverdachten wordt verweten dat zij deel hebben genomen aan een criminele organisatie die zich onder meer bezig heeft gehouden met de internationale handel in harddrugs.
Het politiedossier van het onderzoek Vidar (NNRAA18011) is opgemaakt door de Nationale Politie, Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Generieke Opsporing. De ordners van het politiedossier zijn als volgt onderverdeeld en doorgenummerd:
  • algemeen dossier, pagina 1 tot en met 17449;
  • algemeen dossier nazending februari 2021, pagina 9368 tot en met 9556;
  • algemeen dossier nazending oktober 2021, pagina 9557 tot en met 9975;
  • algemeen dossier nazending december 2021, pagina 9976 tot en met 10007;
  • beslag dossier, pagina 1 tot en met 1005;
  • beslag dossier nazending oktober 2021, pagina 1006 tot en met 1091;
  • beslag dossier nazending december 2021, pagina 1092 tot en met 1114;
  • methodieken dossier, pagina 1 tot en met 7663;
  • methodieken dossier nazending februari 2021, pagina 7087 tot en met 7098; - methodieken dossier nazending oktober 2021, pagina 7099 tot en met 7106.
Het politiedossier is opgebouwd uit 33 zaaksdossiers. In deze zaaksdossiers staan de onderzoeksbevindingen beschreven die geleid hebben tot de verdenkingen tegen de verdachten. Thans zijn 28 zaaksdossiers van belang. In deze zaaksdossiers draait het, kort en zakelijk weergegeven, om het volgende:
poging tot uitvoer van één kilogram cocaïne naar Noord-Ierland;
uitvoer van 987,41 gram amfetamine en 99,75 gram cocaïne naar Noord-Ierland;
uitvoer van 4.980,60 gram amfetamine naar Noord-Ierland; 4. uitvoer van 8.315,88 gram amfetamine naar Noord-Ierland;
5. uitvoer van 9.893,10 gram amfetamine naar Noord-Ierland;
6. uitvoer van 12.227,58 gram amfetamine en 964,29 gram MDMA naar Noord-Ierland;
7. voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland;
8. voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 300 kilogram harddrugs naar Australië;
9. uitvoer van 86 kilogram amfetamine naar Finland;
10. voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 30 kilogram amfetamine naar Denemarken;
11. deelneming aan een criminele organisatie;
12. witwassen van € 100.000,00;
13. witwassen van € 4.000,00;
14. witwassen van € 78.000,00 uit Finland;
15. witwassen van € 300,00;
16. witwassen van € 35.000,00, € 5.000,00, € 20.000,00, € 11.000,00 en € 15.000,00 uit Finland;
17. witwassen van € 140.000,00 uit Finland;
18. witwassen van € 200.000,00, een BMW en € 75.000,00;
19. witwassen van € 20.000,00;
20. witwassen van € 29.225,00 en 32.800,00 NOK;
21. witwassen van 20.300,00 DKK;
22. witwassen van € 15.085,00, € 18.650,00, € 25.120,00, € 28.510,00 en € 4.950,00;
23. voorhanden hebben van een pistool, twee patroonmagazijnen en 19 kogelpatronen;
25. voorhanden hebben van drie pistolen, twee patroonmagazijnen en 105 kogelpatronen;
25. voorhanden hebben van een pistool, een patroonmagazijn en 33 kogelpatronen;
28. aanwezig hebben van 3,42 gram MDMA, 4,68 gram amfetamine en 23,43 gram GHB;
28. aanwezig hebben van 1.113,50 gram amfetamine en 275 xtc-pillen;
33. aanwezig hebben van 10.032,23 gram amfetamine en 1.927,16 gram cocaïne.
Daar waar de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van één of meer ten laste gelegde feiten, zal zij - om redenen van efficiëntie - de bewijsmiddelen uit het betreffende zaaksdossier voor de betrokken verdachten op gelijke wijze beschrijven. De rechtbank onderkent dat als gevolg hiervan niet alle bewijsmiddelen voor de betreffende verdachte in gelijke mate van belang zijn.
C. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving en na wijziging van de tenlastelegging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
feit 1
(zaaksdossier 7)
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2019 tot en met 11 oktober 2019 te Leeuwarden en/of te Zurich en/of te Hurdegaryp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, van 140 kilogram, althans (een) grote hoeveelhe(i)d(en) amfetamine (speed), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, (bestemd voor Finland,)
voor te bereiden en/of te bevorderen, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met één of meer anderen,
  • zich en/of één of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeftgetracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
  • meermalen contact gehad via (een) cryptotelefoon(s) over de uitvoer van 140 kilogram amfetaminenaar Finland en/of
  • ontmoetingen gehad in Leeuwarden (in de [naam bedrijf] ) en/of in Zurich en/of in Hurdegaryp (in
Hotel Van der Valk) om te overleggen over de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland en/of
  • ( een) cryptotelefoon(s) voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 140 kilogramamfetamine naar Finland en/of
  • een geldbedrag van € 78.000,00, of een deel daarvan, voorhanden gehad dat bestemd was voor definanciering van de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland;
feit 2
(zaaksdossier 8)
hij in of omstreeks de periode van 24 maart 2019 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en/of te Zurich en/of te Noardburgum en/of te Hurdegaryp en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, en in Thailand, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet en/of het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van 300 kilogram, althans (een) grote hoeveelhe(i)d(en) cocaïne en/of methamfetamine (ice) en/of amfetamine (speed) en/of MDMA, althans in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, (bestemd voor Australië,)
voor te bereiden en/of te bevorderen, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
  • zich en/of één of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeftgetracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
- meerdere ontmoetingen/gesprekken/overleggen gehad in (onder meer) Thailand en/of in
Leeuwarden (in de [naam bedrijf] ) en/of in Hurdegaryp (bij Hotel Van der Valk) en/of in Noardburgum en/of in Amsterdam en/of
  • meermalen telefonisch contact gehad en encrypted berichten verstuurd per cryptotelefoon met éénof meerdere partijen over de invoer van harddrugs naar Australië en/of over de aanbetaling daarvoor en/of
  • per handgeschreven briefje met een achttal vragen inlichtingen gevraagd en/of
  • ( een) cryptotelefoon(s) om te communiceren over de uitvoer van harddrugs naar Australiëvoorhanden gehad en/of
  • een handgeschreven briefje met vragen over het opzetten van een transportlijn voor harddrugs naarAustralië, voorhanden gehad;
feit 3
(zaaksdossier 9)
hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2020 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en/of te Peins en/of te Ried, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, ongeveer 86 kilogram amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4
(zaaksdossier 10)
hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 te Leeuwarden en/of te Zurich en/of te Westergeest en/of te Ried, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, van 30 kilogram, althans (een) grote hoeveelhe(i)d(en) amfetamine (speed), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, (bestemd voor Denemarken,)
voor te bereiden en/of te bevorderen, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s),
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen of om daarbij behulpzaam te zijnen/of
  • zich en/of één of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
  • aan (een) perso(o)on(en) gevraagd om de partij amfetamine de grens bij Denemarken over tebrengen en/of
  • meermalen contact gehad via (een) cryptotelefoon(s) om te overleggen over de uitvoervan 30 kilogram amfetamine naar Denemarken en/of
  • ( een) cryptotelefoon(s) voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 30 kilogramamfetamine naar Denemarken en/of
  • een hoeveelheid amfetamine bestemd voor Denemarken voorhanden gehad;
feit 5
(zaaksdossier 11) hij in of omstreeks de periode 3 januari 2018 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en/of te Zurich, in de gemeente Súdwest-Fryslân en/of te Noardburgum en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en in Finland en in Thailand, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven namelijk:
  • het buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het bereiden en/of bewerkenen/of verwerken en/of vervaardigen en/of vervoeren en/of leveren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, strafbaar gesteld in artikel 2 aanhef en onder A en/of B en/of D van de Opiumwet en/of
  • het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumweten/of
  • witwassen als bedoeld in artikel 420bis en/of artikel 420ter en/of artikel 420quater van hetWetboek van Strafrecht;
feit 6
(zaaksdossiers 12, 14, 16 en 17)
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2019 tot en met 8 november 2019, te Leeuwarden en/of te
Zurich, gemeente Súdwest-Fryslân en/of te Noardburgum en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, en in Helsinki (Finland), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, geldbedragen, te weten
(zaaksdossier 12)
- op of omstreeks 13 april 2019 een bedrag van ongeveer € 100.000,00 en/of
(zaaksdossier 16)
- op of omstreeks 3 augustus 2019 een bedrag van in elk geval € 5.000,00 en/of
(zaaksdossier 14)
- in of omstreeks de periode van 27 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 een bedrag vanongeveer € 78.000 euro, althans een deel daarvan en/of
(zaaksdossier 17)
- in of omstreeks de periode van 30 oktober 2019 tot en met 8 november 2019 een bedrag vanongeveer € 140.000,00, althans een deel daarvan,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of die mededader(s) wist(en) dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte en/of die mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
D. Rechtmatigheid van het verkregen van bewijs

1.Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld. De resultaten van het onderzoek die door deze verzuimen zijn verkregen mogen niet bijdragen aan het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het door voornoemde vormverzuimen veroorzaakte nadeel dient te worden gecompenseerd door de hoogte van de op te leggen straf te verlagen. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd:
a. Het opsporingsonderzoek tegen verdachte is gestart zonder dat ten aanzien van verdachte sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. Dit levert een vormverzuim op.
A-4110 is gedurende de periode van 4 juli 2018 tot en met 28 februari 2019 ingezet als burgerpseudokoper/-dienstverlener (artikelen 126ij en 126z Sv) en burgerinformant (artikel 126v Sv). Door de gelijktijdige inzet van deze dwangmiddelen is de facto sprake geweest van criminele burgerinfiltratie, terwijl aan de voorwaarden voor toepassing van het dwangmiddel criminele burgerinfiltratie niet is voldaan. Dit levert een vormverzuim op.
De inzet van A-4110 als criminele burgerinfiltrant op grond van artikel 126w Sv is onrechtmatig geweest, aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van dit dwangmiddel.
A-4110 heeft bij de uitvoering van het verlenen van bijstand aan de opsporing in het kader van burgerinfiltratie (artikelen 126w Sv), verdachte op ontoelaatbare wijze - onder meer door middel van intimidatie, (indirecte) bedreiging en misbruik van omstandigheden (de kwetsbaarheid van verdachte en diens drugsverslaving) bewogen tot het plegen van strafbare feiten en hem daarbij gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht. Hierdoor is het instigatieverbod (Tallon-criterium) geschonden. Dit levert een vormverzuim op.

2.Standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat zich bij het voorbereidend onderzoek geen vormverzuimen hebben voorgedaan die moeten leiden tot één van de in artikel 359a, eerste lid, Sv genoemde rechtsgevolgen.

3.Oordeel van de rechtbank

Met betrekking tot de hiervoor onder a, b, c en d weergegeven standpunten van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende:
a.
De verdenking
Ingevolge artikel 27, eerste lid, Sv dient vóórdat de vervolging is aangevangen als verdachte aangemerkt te worden degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Dat vermoeden betreft zowel de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt of is begaan, als de betrokkenheid van een persoon bij dat feit. Daarom kan, ook als (nog) niet vaststaat dat een strafbaar feit plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit.
10
Uit een verdachte betreffend proces-verbaal van verdenking komt naar voren dat de verdenking tegen verdachte - het (medeplegen) van (voorbereidingshandelingen voor) de opzettelijke uitvoer van harddrugs en deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet - in de kern is gebaseerd op de verklaringen van A-4110 over de ontmoetingen met verdachte op 12 en 17 januari 2019.
11Deze verklaringen zijn gebezigd als bewijsmiddel. Uit die verklaringen - in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen in het proces-verbaal van verdenking is gerelateerd heeft men ten aanzien van verdachte in redelijkheid een vermoeden van schuld kunnen afleiden aan een strafbaar feit dat nog niet heeft plaatsgevonden.
12Voor zover in het betoog van de raadsman besloten ligt dat de verdenking tegen verdachte pas kon worden aangenomen op het moment dat de verklaringen van A-4110 over de drugshandel van verdachte waren getoetst en onderbouwd met nadere onderzoeksgegevens, merkt de rechtbank op dat geen rechtsregel er aan in de weg staat dat een verdenking slechts is gebaseerd op één getuigenverklaring. Waar het om gaat is dat de verdenking is gebaseerd op voldoende objectieve, concrete en controleerbare feiten en omstandigheden.
13Daarvan is in het onderhavige geval sprake geweest.
De rechtbank acht voorts niet aannemelijk geworden dat de verdenking door A-4110 en het openbaar ministerie is gefingeerd teneinde een onderzoek tegen verdachte te starten. Het procesdossier bevat onvoldoende (concrete en objectieve) aanknopingspunten voor (verificatie van) de juistheid van dit scenario.
De inzet van A-4110 als burgerpseudokoper/-dienstverlener en burgerinformant
Het verweer van de raadsman wordt verworpen zonder onderzoek naar de feitelijke grondslag daarvan. Hetgeen is aangevoerd - ware het juist - noopt niet tot één van de in artikel 359a, eerste lid, Sv genoemde rechtsgevolgen omdat het aangevoerde hooguit kan leiden tot de enkele constatering van een vormverzuim.
14De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat A-4110 in de periode van 4 juli 2018 tot en met 28 februari 2019 niet tegen verdachte is ingezet, maar tegen medeverdachte [medeverdachte 5] en anderen. De resultaten van het onderzoek die door deze inzet zijn verkregen worden niet gebruikt voor het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Onder deze omstandigheden is dan ook niet aannemelijk geworden dat verdachte door het gestelde vormverzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
15Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Rechtmatigheid van de inzet van A-4110 als criminele burgerinfiltrant Is criminele burgerinfiltratie toegestaan?
De wet in formele zin
De inzet van een criminele burgerinfiltrant kan gepaard gaan met inbreuken op grondrechten en gaat bovendien gepaard met risico’s voor de (integriteit van de) opsporing. Om die reden dient de bevoegdheid tot inzet van deze opsporingsmethode in een formele wet te zijn vastgelegd (zie het in artikel 1, eerste lid, Sv vastgelegde formele legaliteitsbeginsel).
De bevoegdheid tot burgerinfiltratie is geregeld in artikel 126w, eerste lid, Sv. Op grond van deze bepaling kan in een geval als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, met een persoon die geen opsporingsambtenaar is, overeenkomen dat deze bijstand verleent aan de opsporing door deel te nemen of medewerking te verlenen aan een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd.
De rechtbank constateert dat een taalkundige interpretatie van voornoemde bepaling zich niet verzet tegen de inzet van een
crimineleburger als burgerinfiltrant. Immers, een criminele burger betreft eveneens een persoon die geen opsporingsambtenaar is.
Ook de wetshistorie werpt geen beletselen op. Uit de memorie van toelichting bij de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (hierna: Wet Bob)
16blijkt zonneklaar dat de wetgever de inzet van de criminele burgerinfiltrant op grond van het bepaalde in artikel 126w Sv niet heeft willen uitsluiten. In artikel 126w Sv is daarom geen onderscheid gemaakt tussen criminele en niet-criminele burgerinfiltranten.
17Zowel de niet-criminele als de criminele burgerinfiltrant valt onder deze bepaling en kan in beginsel dus worden ingezet.
18In de nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet Bob wordt bovendien nadrukkelijk vermeld dat in de wet geen expliciete beperkingen zijn gesteld aan de inzet van criminele burgerinfiltranten.
19
De bevoegdheid om een criminele burgerinfiltrant in te zetten is dus, zoals het legaliteitsbeginsel vereist, vastgelegd in een formele wet. De rechtbank dient te toetsen of in deze zaak is voldaan aan de in de wet genoemde voorwaarden voor de inzet van die bevoegdheid.
Van de kant van de verdediging is aangevoerd dat het juridische raamwerk niet voldoet. Volgens de verdediging is niet voldaan aan de vereisten die de door de Tweede Kamer aangenomen motieRecourt c.s. stelt aan de inzet van criminele burgerinfiltranten.
20Eén van die vereisten is een "streng regime van waarborgen". Ook de inhoud van de Aanwijzing Opsporingsbevoegdheden
21(hierna: de Aanwijzing), waarin het openbaar ministerie zijn eigen handelen inzake de inzet van onder meer de criminele burgerinfiltrant (nader) heeft genormeerd, zou volgens de verdediging in dit verband niet toereikend zijn. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Aanvaarding van een motie door de Tweede Kamer betekent staatsrechtelijk gezien niet méér dan dat de Tweede Kamer besluit in te stemmen met een oordeel of wens van één of meer Kamerleden.
2223Een aangenomen motie is een advies aan de minister en heeft derhalve vooral politieke betekenis, in het bijzonder voor wat betreft de staatsrechtelijke verhouding tussen de regering en het parlement.
2425Het negeren van een motie kan politieke consequenties hebben, maar is voor een rechterlijke toetsing niet direct relevant.
De rechtbank is bij de beantwoording van de vraag of het juridische raamwerk voor de inzet van een criminele burgerinfiltrant voldoet, dus niet rechtstreeks gebonden aan de inhoud van de motie Recourt. Hetzelfde geldt voor de door minister Opstelten in 2013 en 2014 gedane uitlatingen en toezeggingen over de inzet van de criminele burgerinfiltrant.
26Indien de rechtbank zich bij de interpretatie van wettelijke bepalingen telkens zou moeten laten leiden door uitlatingen van de Minister van Justitie en Veiligheid (hierna: de Minister) of door politieke (meerderheids)opvattingen, zou afbreuk worden gedaan aan de rol van de rechtsprekende macht binnen de
trias politica.
27
Beleidsregels
Hoewel de inzet van de criminele burgerinfiltrant wettelijk gezien dus mogelijk is, heeft het College van procureurs-generaal (hierna: het College) per 1 februari 2000 een (volledig) moratorium afgekondigd voor die inzet. In de Aanwijzing (oud) is daartoe een verbod opgenomen om criminele burgerinfiltranten in te zetten.
28Per 1 september 2014 is voornoemd verbod komen te vervallen. Sindsdien is het weer toegestaan om in bepaalde situaties criminele burgerinfiltranten in te zetten. In de thans geldende Aanwijzing wordt verwezen naar de vereisten uit de al eerder genoemde motieRecourt c.s., zodat de rechtbank ervan uitgaat dat het openbaar ministerie zich aan die vereisten heeft willen binden. Deze vereisten komen erop neer dat inzet van de criminele burgerinfiltrant enkel is toegestaan bij de aanpak van zware criminelen en criminele organisaties, die hun criminele activiteiten zeer succesvol afschermen en met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt. Uit de Aanwijzing blijkt verder dat de inzet alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte waarborgen mag plaatsvinden. Voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Verder moet de inzet kortdurend zijn en mag er geen gebruik worden gemaakt van groei-infiltranten. Voor de inzet is bovendien toestemming nodig van de Minister.
29
De hiervoor genoemde regels zijn vastgesteld in een door het College gegeven aanwijzing als bedoeld in artikel 130, zesde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO). Deze regels zijn op behoorlijke wijze bekend gemaakt en lenen zich naar hun inhoud en strekking ertoe jegens betrokkenen als rechtsregel te worden toegepast. Zij kunnen daarom aangemerkt worden als recht in de zin van artikel 79 van de Wet RO en zijn derhalve onderdeel van het juridische raamwerk waaraan de rechtbank dient te toetsen. Als het openbaar ministerie zich niet aan zijn eigen regelgeving heeft gehouden kan dit een schending opleveren van de beginselen van een behoorlijke procesorde,
3031en daarmee tevens een vormverzuim opleveren ex artikel 359a Sv.
3233
Langs deze weg maken de vereisten uit de motie-Recourt c.s. dus alsnog deel uit van het voor de rechtbank relevante juridische raamwerk.
Tussenconclusie
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat het openbaar ministerie op grond van artikel 126w Sv over kan gaan tot de inzet van een criminele burgerinfiltrant. Bij de beslissing hieromtrent en de uitvoering daarvan beschikt het openbaar ministerie over discretionaire ruimte. De wijze waarop het openbaar ministerie van die discretionaire ruimte gebruik heeft gemaakt dient door de rechtbank getoetst te worden aan de relevante wettelijke voorschriften (in het bijzonder artikel 126w Sv) en de normen van ongeschreven recht (de beginselen van een behoorlijke procesorde).
3435De rechtbank beschikt daarmee over voldoende instrumenten om de rechtmatigheid van de inzet van de criminele burgerinfiltrant te kunnen beoordelen.
Artikel 126w Sv (materiële voorwaarden)
Een geval als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv
Ingevolge artikel 126w, eerste lid, Sv jo. artikel 126h, eerste lid, Sv kan een (criminele) burgerinfiltrant enkel ingezet worden in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid,
Sv dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. De woorden "aard van het misdrijf" duiden niet slechts op de delictsomschrijving in de wet, maar tevens op de ernst van de feiten en omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd of wordt beraamd. Het kan blijkens de memorie van toelichting bij de Wet-BOB gaan om misdrijven als moord,
handel in drugs, mensenhandel, omvangrijke milieudelicten, wapenhandel, maar ook om ernstige financiële misdrijven, zoals omvangrijke ernstige fraude, bijvoorbeeld een btw-carrousel.
36Dergelijke misdrijven schokken de rechtsorde ernstig door hun gewelddadige karakter of door hun omvang en gevolgen voor de samenleving. Ook minder ernstige misdrijven kunnen een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, doordat zij in combinatie met andere misdrijven worden gepleegd, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte in combinatie met omkoping van ambtenaren met het oog op verkrijging van vergunningen voor bedrijven, of kleine fraudes waarvan, gelet op de aard, kan worden vermoed dat deze deel uitmaken van een omvangrijke en ernstige vorm van fraude. Het dient te gaan om samenhang met andere door verdachte begane misdrijven.
37
Bij een aantal misdrijven vloeit reeds louter uit de aard van het misdrijf - zoals dat in de wet is beschreven - voort dat het feit een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
3839Het gaat hier om misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.
40
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat ten aanzien van de verdachten tegen wie de criminele burgerinfiltrant is ingezet (onder meer) de verdenking heeft bestaan dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan (het medeplegen van) het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs. Dit betreft een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Sv. Op dit misdrijf is naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaren gesteld (artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet jo. artikel 10, derde lid, van de Opiumwet). Uit louter de aard van het misdrijf vloeit dan ook reeds voort dat het feit een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd
In artikel 126w, eerste lid, Sv wordt (criminele) burgerinfiltratie omschreven als het door een persoon die geen opsporingsambtenaar is verlenen van bijstand aan de opsporing door deel te nemen of medewerking te verlenen aan een groep van personen waarbinnen, naar redelijkerwijs kan worden vermoed, misdrijven worden beraamd of gepleegd. Aan de hiergenoemde groep worden geen specifieke eisen gesteld.
41Een dergelijke groep kan dus verschillende gedaanten aannemen.
42Niet is vereist dat sprake is van een criminele organisatie of georganiseerd verband.
43
De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie uit de resultaten van het onderzoek Vidar over de periode van mei 2018 tot 1 maart 2019 - dus vóór de inzet van de criminele burgerinfiltrant in redelijkheid heeft kunnen afleiden dat de betreffende verdachten deel hebben uitgemaakt van een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd, te weten onder meer (het medeplegen van) het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs.
Proportionaliteitseis
De proportionaliteitseis vloeit voort uit het bepaalde in artikel 126w, eerste lid, Sv. Bij de beoordeling of burgerinfiltratie voldoet aan de eis van proportionaliteit is niet alleen de ernst van de desbetreffende strafbare feiten van belang, maar ook de wijze waarop en de mate waarin is geïnfiltreerd.
44Voorts speelt ook het doel dat met de infiltratie wordt nagestreefd een rol.
4546
De rechtbank is van oordeel dat
de beslissingom over te gaan tot criminele burgerinfiltratie, in het licht van de tegen de betreffende verdachte bestaande verdenkingen, waaruit naar voren komt dat leden van de Hells Angels (waaronder een prominent lid van charter North Coast: [medeverdachte 1] ) bij de internationale handel in harddrugs betrokken zijn, alsmede de aard en ernst van dit misdrijf, als proportioneel kan worden aangemerkt.
De rechtbank constateert verder dat de indringendheid waarmee A-4110 is geïnfiltreerd in de groep
[medeverdachte 1] c.s. relatief beperkt is. In de kern heeft A-4110 enkel voorzien in de bij
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [verdachte] bestaande behoefte aan internationale contacten die harddrugs zouden willen afnemen of een rol zouden kunnen spelen bij de feitelijke uitvoer van drugs naar het buitenland. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel kan worden afgeleid dat A-4110 zich slechts in de buitenlaag van het middenkader van de organisatie heeft bevonden en daarbij - nadat het traject- [medeverdachte 5] was doodgebloed - optrad als tussenpersoon van [verdachte] . A-4110 heeft overwegend een faciliterende/ondersteunende rol gehad, namelijk die van netwerker en vervoerder van drugs en geld (op verzoek van [verdachte] ). Alle contacten met de groep verliepen via of in aanwezigheid van [verdachte] , zijnde de tussenpersoon (
middle man) van [medeverdachte 1] . Tijdens de besprekingen met de groep [medeverdachte 1] c.s. hield A-4110 zich overwegend afzijdig. A-4110 nam zelf geen belangrijke beslissingen, maar verleende voornamelijk medewerking vanaf de zijlijn.
De rechtbank is van oordeel dat
de wijzewaarop de opsporingsbevoegdheid criminele burgerinfiltratie is ingezet als proportioneel kan worden aangemerkt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het hoofddoel van het onderzoek, de aard en ernst van de betreffende misdrijven, de wijze waarop en de (relatief beperkte) mate waarin is geïnfiltreerd, alsmede de duur van die infiltratie (ongeveer een jaar). De rechtbank merkt in dit verband op dat A-4110 is geïnfiltreerd in een gesloten groep die zich succesvol afschermt. Teneinde deel te nemen of medewerking te verlenen aan die groep en deze in kaart te kunnen brengen moest eerst een vertrouwensbasis ontstaan tussen A-4110 en [medeverdachte 1] c.s. Het is een feit van algemene bekendheid dat in geval van internationale handel in harddrugs in de regel gebruik wordt gemaakt van bestaande contacten en dat nieuwkomers doorgaans niet worden vertrouwd. Het spreekt voor zich dat het opbouwen van een dergelijke vertrouwensbasis niet binnen enkele weken zal plaatsvinden. A-4110 moest eerst laten zien dat hij van waarde kon zijn voor de groep en te vertrouwen was. Hier was enige tijd mee gemoeid.
Subsidiariteitseis
Bij de beoordeling of burgerinfiltratie voldoet aan de eis van subsidiariteit is allereerst van belang of het onderzoek de burgerinfiltratie dringend vordert. Deze eis is vastgelegd in artikel 126w, eerste lid, Sv. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat de bevoegdheid tot burgerinfiltratie alleen mag worden gehanteerd indien met behulp van lichtere bevoegdheden niet hetzelfde resultaat kan worden bereikt.
47
Voorts mag burgerinfiltratie alleen plaatsvinden indien de officier van justitie van oordeel is dat een bevel tot politiële infiltratie als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv in redelijkheid niet kan worden gegeven.
4849Er zijn situaties denkbaar waarin infiltratie noodzakelijk is, maar niet goed of met te veel risico door een opsporingsambtenaar kan worden verricht, bijvoorbeeld omdat de politie niet beschikt over een functionaris die beschikt over een zeer specifieke deskundigheid om zich in een bepaalde omgeving geloofwaardig te kunnen handhaven, of over andere speciale kwaliteiten, zoals
in casueen bepaalde reputatie in het criminele circuit.
505152Voornoemd vereiste is vastgelegd in artikel 126w, tweede lid, Sv. Met deze eis wordt tot uitdrukking gebracht dat (criminele) burgerinfiltratie een uitzondering zal zijn.
53Met de inzet van (criminele) burgerinfiltratie dient dan ook terughoudend om te worden gegaan.
54
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat met behulp van lichtere opsporingsbevoegdheden niet hetzelfde resultaat zou kunnen worden bereikt als met de inzet van een burgerinfiltrant. In het onderzoek Vidar zijn reeds in de periode van mei 2018 tot 1 maart 2019 in het traject [medeverdachte 5] allerlei opsporingsbevoegdheden ingezet, te weten observatie, stelselmatige informatie-inwinning, opname van vertrouwelijke informatie, opname van telecommunicatie, opvragen historische verkeersgegevens en burgerpseudokoop/-dienstverlening. Ondanks de inzet van voornoemde opsporingsbevoegdheden - die geresulteerd hebben in vier geslaagde pseudokopen - heeft het openbaar ministerie onvoldoende zicht gekregen op de eventuele betrokkenheid van (leden van de) Hells Angels bij de internationale handel in harddrugs. De resultaten van het onderzoek geven echter wel blijk van aanwijzingen van die betrokkenheid, alsmede een verdenking tegen de Hells Angel [medeverdachte 1] . De reden dat aan de hoofddoelstelling van Vidar niet voldaan is heeft in de kern te maken met de omstandigheid dat [medeverdachte 5] en de Hells Angel [medeverdachte 1] hun communicatie op succesvolle wijze hebben weten af te schermen. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] spraken met elkaar af op locaties waar opname van vertrouwelijke communicatie lastig was (op de dijk bij Zurich en/of in het clubhuis van de Red Devils MC en/of de Hells Angels). Daarnaast maakten zij gebruik van versluierend taalgebruik, kennelijk om crimineel handelen te verbergen. [medeverdachte 5] hield daarnaast rekening met de mogelijkheid dat hij afgeluisterd of gevolgd of betrapt zou kunnen worden en richtte zijn gedrag daarop in. Onder deze omstandigheden, en gelet op de reeds ingezette dwangmiddelen en de duur daarvan, heeft het openbaar ministerie in redelijkheid kunnen oordelen dat met de inzet van lichtere opsporingsbevoegdheden (in zowel het traject- [medeverdachte 5] als het traject- [verdachte] ) niet hetzelfde resultaat kon worden bereikt, te weten vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van (leden van) de Hells Angels bij de internationale handel in harddrugs.
Uit het dossier blijkt verder genoegzaam dat enkel een bevel tot politiële infiltratie gelet op het doel van het onderzoek niet volstond. A-4110 genoot een zekere reputatie en werd door verdachten [medeverdachte 5] en [verdachte] vertrouwd. Hij opereerde voor het onderzoek Vidar al zeer lang in het criminele milieu en had in de Leeuwarder onderwereld de reputatie van een betrouwbare drugshandelaar (die onder meer samenwerkte met drugshandelaar [naam 1] , bekend van het onderzoek Arville)
55met veel internationale contacten. Een politiële infiltrant dan wel een burgerinfiltrant heeft deze reputatie niet en zou dit vertrouwen niet zonder meer genieten. De inzet van een "losse" politiële infiltrant of een niet-criminele-burgerinfiltrant in de groep zou bovendien argwaan hebben kunnen opwekken met alle veiligheidsrisico's van dien. Een lichtere vorm van infiltratie zou naar alle waarschijnlijkheid dan ook niet effectief zijn geweest.
Artikel 140a Sv; artikel 131 Wet RO (formele voorwaarden)
De behandelend officier van justitie zal door tussenkomst van zijn hoofdofficier het voornemen om van de bevoegdheid tot criminele burgerinfiltratie gebruik te maken ter toetsing moeten voorleggen aan het College. Het College zal zich ter zake laten adviseren door de Centrale Toetsingscommissie
(hierna: CTC).
56Het College dient vervolgens vooraf en schriftelijk in te stemmen met een overeenkomst tot burgerinfiltratie als bedoeld in artikel 126w Sv, een wijziging of een verlenging daarvan.
57Daarnaast dient het College de Minister op de hoogte te stellen van voornemens tot het inzetten van burgerinfiltranten.
58Voorts brengt het College beslissingen omtrent dit voornemen ter kennis van de Minister voordat zij worden uitgevoerd.
59
De ratio van het inschakelen van het College bij de toetsing van de inzet is vooral gelegen in de risico's die met het hanteren van een opsporingsbevoegdheid samenhangen en met de wens met betrekking tot de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden te komen tot een landelijk beleid. Die risico's kunnen bijvoorbeeld de veiligheid van de infiltrant betreffen, of de integriteit van de opsporing, of risico's dat methoden bekend worden en daardoor onbruikbaar. Daarnaast speelt bij die toetsing ook de rechtmatigheid van de opsporingsbevoegdheid een rol. Het onrechtmatig gebruik van een opsporingsbevoegdheid kan niet door het College worden goedgekeurd.
60Voor de rechtbank blijft echter van belang de wet die de bevoegdheid tot criminele burgerinfiltratie aan de officier van justitie geeft, en niet aan het College.
61De rechtbank zal de beslissing van de officier van justitie ten aanzien van de inzet tot criminele burgerinfiltratie zelfstandig moeten beoordelen. De rechtbank hoeft daarbij niet zo ver te gaan dat zij ook de zorgvuldigheid van de beslissing van het College onderzoekt.
62Voldoende is dat de rechtbank nagaat of de in de wet neergelegde (interne) procedure correct is bewandeld.
De ratio van het op de hoogte stellen van de Minister is dezelfde als die van het inschakelen van het College.
6364Daarbij is tevens van belang dat de Minister verantwoordelijk is voor het doen en laten van het openbaar ministerie en kan worden aangesproken op het (niet-) uitoefenen van zijn aanwijzingsbevoegdheden die hij aan zijn positie als ambtelijk chef of aan artikel 127 Wet RO ontleent.
6566
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Nederland van het openbaar ministerie (hierna: de hoofdofficier van justitie) de CTC op 14 februari 2019 verzocht heeft om toestemming te verlenen voor de inzet van de opsporingsbevoegdheid tot burgerinfiltratie in het onderzoek Vidar.
67
Op 6 maart 2019 heeft het College toestemming verleend aan de hoofdofficier van justitie voor de inzet van de opsporingsbevoegdheid tot burgerinfiltratie in het onderzoek Vidar.
68
Op 21 maart 2019 is de zaak gepresenteerd aan de Minister door het zaaksteam Vidar in
aanwezigheid van het College en de hoofdofficier van justitie.
69Tijdens die presentatie is de inzet van criminele burgerinfiltrant A-4110 besproken.
70
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat het College heeft ingestemd met een overeenkomst tot burgerinfiltratie als bedoeld in artikel 126w Sv. Deze instemming is echter pas op 6 maart 2019 gegeven. De overeenkomst tot burgerinfiltratie was toen al in werking getreden, te weten met ingang van 1 maart 2019.
71De rechtbank constateert dat hier sprake is geweest van een vormverzuim.
De rechtbank stelt verder vast dat niet is gebleken dat het College de Minister tijdig op de hoogte heeft gesteld van de beslissing tot inzet van de criminele burgerinfiltrant. Reeds in de periode van 1 maart 2019 tot en met 21 maart 2019 is A-4110 al ingezet als burgerinfiltrant. Dit terwijl de Minister pas op 21 maart 2019 op de hoogte is gesteld van die inzet. De rechtbank constateert dat ook hier sprake is geweest van een vormverzuim.
De rechtbank merkt verder op dat niet is gebleken dat het College vooraf en schriftelijk heeft ingestemd met de verlengingen en wijzigingen van de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie. Dit levert een derde vormverzuim op.
De rechtbank stelt op basis van het vorenstaande vast dat de interne procedure niet correct is doorlopen. De rechtbank zal aan de hiervoor genoemde vormverzuimen echter geen rechtsgevolgen verbinden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de ratio van artikel 140a Sv en artikel 131 van de Wet RO jo. artikel 11, tweede lid, Reglement van Orde College procureurs-generaal en de omstandigheid dat de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie, alsmede de verlengingen en wijzigingen daarvan, niet onrechtmatig zijn geweest. Verder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de door A-4110 verrichte handelingen in de periode van 1 maart tot en met 21 maart 2019 reeds werden gedekt door de met A-4110 gesloten overeenkomsten tot burgerpseudokoop/-dienstverlening en stelselmatige informatie-inwinning, terwijl niet is gebleken dat A-4110 specifieke infiltratiehandelingen heeft verricht die buiten het bereik van de voornoemde overeenkomsten vielen. De rechtbank is van oordeel dat niet enig gerechtvaardigd belang van verdachten door het vormverzuim is geschonden.
Aanvullende voorwaarden uit de Aanwijzing opsporingsbevoegdheden/motie-Recourt c.s.
In de Aanwijzing zijn nadere randvoorwaarden opgenomen waaronder de inzet van een criminele burgerinfiltrant mag plaatsvinden. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze randvoorwaarden het volgende.
Strafvorderlijk doel
Blijkens de wetsgeschiedenis mogen de bijzondere opsporingsbevoegdheden niet worden toegepast met de uitsluitende bedoeling om de informatiepositie van de politie te verbeteren. De inzet van de opsporingsbevoegdheden moet een strafvorderlijk doel dienen.
72De verbetering van de informatiepositie kan hoogstens een tussengelegen doel zijn, maar mag nooit een doel op zichzelf zijn.
73
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat het hoofddoel van het onderzoek Vidar was: het vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van (leden van) de Hells Angels (in het bijzonder charter North Coast te Harlingen) bij de internationale handel in harddrugs. Het onderzoek heeft zich daarbij gericht op de opheldering van concrete misdrijven (beraamd of gepleegd) door de betreffende verdachten, te weten het (medeplegen) van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, maar ook op het in kaart brengen van voornoemde groep van personen waarvan de verdenking bestaat dat leden van de Hells Angels daar deel van uitmaken - om zodoende verdachten en misdrijven te selecteren die voor vervolging in aanmerking komen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verbetering van de informatiepositie het enige doel is geweest van het onderzoek Vidar.
Zware criminelen en criminele organisaties
De rechtbank is van oordeel dat deze randvoorwaarde valt te vereenzelvigen met het in voornoemde bepaling vervatte proportionaliteitsbeginsel.
74Behoudens aanwijzingen voor het tegendeel zullen bij de internationale drugshandel naar algemene ervaringsregels per definitie zware criminelen en criminele organisaties zijn betrokken. De rechtbank doelt daarbij in het bijzonder op de personen aan de top van de organisatie, dan wel de personen die het middenkader van de organisatie vormen. In het onderzoek Vidar is daarvan ook sprake geweest. Dat de zaak Vidar niet hetzelfde "niveau" zware criminaliteit haalt als dat in de zaken Passage, Marengo en Eris doet aan het vorenstaande niet af. Dergelijke zaken zijn een uitzondering in de Nederlandse strafrechtspraak en zeker niet de minimumstandaard voor hetgeen onder de noemer "zware criminaliteit" dient te worden verstaan. Een vergelijking met deze zaken is dan ook volstrekt misplaatst. Het gaat in de zaak Vidar nog steeds om aanmerkelijke handelshoeveelheden harddrugs, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat de internationale handel in harddrugs de samenleving ernstig kan ontwrichten omdat achter die handel doorgaans een wereld van (grootschalige) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit schuilgaat, waarbij het gebruik van (excessief) geweld niet geschuwd wordt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan deze randvoorwaarde is voldaan.
Zeer succesvolle afscherming van criminele activiteiten waardoor deze met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt
De rechtbank is van oordeel dat deze voorwaarde valt te vereenzelvigen met het in artikel 126w, tweede lid, Sv vervatte subsidiariteitsbeginsel.
75Aan deze subsidiariteitseis is reeds voldaan, zoals hierboven is toegelicht.
Hoge uitzonderingsgevallen
Dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant slechts in hoge uitzonderingsgevallen plaats mag vinden blijkt reeds uit de wettelijke voorwaarden voor die inzet. Hieruit kan worden afgeleid dat met de inzet zeer terughoudend moet worden omgegaan.
76Aan deze voorwaarde is reeds voldaan, zoals hierboven is toegelicht.
Strikte waarborgen
Dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant moet plaatsvinden onder strikte voorwaarden blijkt reeds uit de wettelijke voorwaarden waaronder de inzet plaats mag vinden, maar ook uit de wijze waarop de infiltratie zal moeten worden uitgevoerd. De uitvoering zal geen afbreuk mogen doen aan de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.
77In de Aanwijzing is ten behoeve daarvan opgenomen dat bij de inzet van een criminele burgerinfiltrant steeds bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de betrouwbaarheid en de stuurbaarheid van de in te zetten burger. De burgerinfiltrant zal dan ook altijd begeleid moeten worden door een opgeleide begeleider van de afdeling Afgeschermde Operaties van de Landelijke Eenheid.
78
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat de opsporingsinstanties voortdurend toezicht hebben gehouden op A-4110’s handelen als criminele burgerinfiltrant. De geplande inzetten van A-4110 zijn vooraf gegaan door een
briefingvan het begeleidingsteam van A-4110. Dit begeleidingsteam bestond uit daartoe opgeleide WOD-begeleiders.
79Tijdens de briefing werden de opdracht en het doel van de inzet besproken. Na afloop van de inzet vond een
debriefingplaats. Van de (de)briefings en inzetten zijn processen-verbaal opgemaakt. Ook is A-4110 over de inzetten gehoord. Van deze verhoren zijn eveneens processen-verbaal opgemaakt. A-4110 heeft naast de geplande inzetten contactmomenten met verdachten gehad zonder dat hiervoor opdracht is gegeven. A-4110 woonde gedurende het onderzoek Vidar in de nabije omgeving van enkele verdachten en maakte deel uit van hun sociale netwerk. Van deze spontane contacten heeft A-4110 het begeleidingsteam op de hoogte gesteld. Ook deze contacten zijn vastgelegd in processen-verbaal. De inzetten van A-4110 zijn, voor zover operationeel mogelijk, opgenomen met opnameapparatuur.
80In de loop van het traject werd bovendien opnameapparatuur geplaatst in de woning van A-4110 en in diens voertuig (waarin zich ook een camera bevond). De vele opgenomen gesprekken zijn woordelijk uitgewerkt en aan het dossier toegevoegd. Van de inzet is dus ruimschoots verslag opgemaakt.
De rechtbank merkt verder op dat uit het procesdossier niet gebleken is dat tijdens het onderzoek Vidar de integriteit van de opsporing op enig moment in het geding is gekomen. Zo is niet gebleken dat het openbaar ministerie de regie over en de controle op het handelen van A-4110 kwijt is geraakt. Ook is niet gebleken dat A-4110 op eigen houtje strafbare feiten is gaan plegen en via een dubbelspel misbruik heeft gemaakt van diens positie als criminele burgerinfiltrant. Uit de stukken komt het beeld naar voren dat A-4110 stuurbaar en betrouwbaar was.
In het licht van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de inzet van de criminele burgerinfiltrant heeft plaatsgevonden onder strikte waarborgen. Er is sprake geweest van een transparante procedure, waarbij het openbaar ministerie meer dan voldoende toezicht heeft gehouden op het verloop van het traject en heeft gezorgd voor een adequate verslaglegging op basis waarvan de inzet door de rechtbank kan worden gecontroleerd.
Voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn reeds uitgewerkt in respectievelijk het eerste en tweede lid van artikel 126w Sv. Aan die eisen is reeds voldaan.
De inzet moet kortdurend zijn en er wordt geen gebruik gemaakt van groei-infiltranten
In de Aanwijzing wordt bij de zin "De inzet moet kortdurend zijn en er wordt geen gebruik gemaakt van groei-infiltranten" in een voetnoot
explicietverwezen naar een uitlating van Minister Opstelten hieromtrent ("Zie pag. 20, Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 195"). De rechtbank leidt hieruit af dat het College daarmee tot uitdrukking brengt dat aan voornoemde voorwaarde de volgende uitleg gegeven dient te worden:
Minister Opstelten: (…) Het tweede punt betreft het korte traject. Het gaat er daarbij niet alleen om dat het een kort traject in tijd is. Het gaat primair om het doel van de inzet. Het moet een direct te bereiken doel zijn, zonder te veel tussenstappen. Dat wordt er ook mee aangegeven. De inzet leidt direct tot het verzamelen van het benodigde bewijs, bijvoorbeeld over een drugsdeal. Het gaat om een eenmalige inzet. Dat is hierbij het punt. Dit staat tegenover de niet toegestane langere trajecten, waarin meerdere stadia worden doorlopen om het doel te bereiken. Ik noem als voorbeeld: eerst een kleine drugsdeal organiseren, dan een iets grotere en daarna de grote klapper waarmee de hoofddader in beeld komt. Dat kan dus niet. Dan heb je een groeitraject.
81
De rechtbank constateert hier dat de Minister een striktere definitie hanteert van "groei-infiltrant" dan de Enquêtecommissie (de commissie-Van Traa, hierna: Van Traa) in haar verslag van 22 november 1994 destijds heeft gedaan. De Enquêtecommissie definieerde een groei-infiltrant namelijk als een burgerinfiltrant die een belangrijke positie gegeven wordt ten opzichte van de organisatie waarin hij gaat infiltreren, opdat het mogelijk wordt dat hij vertrouwen wint bij de top van de criminele organisatie. Om de infiltrant te laten "groeien", moeten soms partijen drugs worden doorgelaten.
82
De rechtbank is in het licht van het vorenstaande van oordeel dat door het openbaar ministerie niet is voldaan aan de genoemde randvoorwaarde. In het onderzoek Vidar is geen sprake geweest van een kortstondig traject en een eenmalige inzet. Ook was het hoofddoel - vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van (leden van) de Hells Angels bij de internationale handel in harddrugs - niet direct te bereiken. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel kan bovendien worden afgeleid dat het openbaar ministerie met de inzet zicht wilde krijgen op de opbouw en structuur van de organisatie en de personen die "boven" [medeverdachte 1] stonden, en/of de betrokkenheid van andere leden van de Hells Angels. Daartoe zijn meerdere stadia doorlopen om A-4110 de organisatie binnen te laten dringen en daarin te laten groeien als compagnon van [verdachte] (traject-Finland/Australië en trajectFinland/Denemarken). De rechtbank is dan ook van oordeel dat het openbaar ministerie zich niet aan zijn eigen regelgeving heeft gehouden. Dit levert een vormverzuim op ex artikel 359a Sv.
De rechtbank is van oordeel dat geen rechtsgevolgen behoeven te worden verbonden aan dit vormverzuim. Zij overweegt hierover het volgende.
Om te beginnen valt de interpretatie die de Minister (en daarmee het openbaar ministerie) geeft aan het begrip groei-infiltrant niet geheel te rijmen met de aanleiding voor en het doel van het opheffen van het verbod,
83namelijk het doordringen tot criminele groepen zodat informatie kan worden verkregen vanuit de kern van de criminele groepering zelf: over de hoofdrolspelers, hun criminele activiteiten en over hun geldstromen, opdat deze hoofdrolspelers en criminele groeperingen aangepakt kunnen worden.
84Inherent aan infiltratie is dat sprake zal zijn van beïnvloeding van de groepering. Om geloofwaardig te zijn dient de infiltrant vaak een actieve rol te spelen in de groep. Hij dient betrokken te raken bij de groep van personen of de criminele organisatie om er vervolgens deel van uit te gaan maken, zodat hij informatie en bewijsmateriaal kan vergaren die nodig is in het belang van het onderzoek.
85Daartoe zal hij in meer of mindere mate in de groepering moeten groeien.
86
Deze ongerijmdheid relativeert de hardheid van de door het openbaar ministerie gekozen lage drempel voor het begrip "groei-infiltrant" enigszins. De rechtbank merkt in dit verband op dat de veel hogere drempel van Van Traa's definitie van de groei-infiltrant bij lange na niet is gehaald.
Van groot belang is verder dat verdachten door het geconstateerde vormverzuim niet daadwerkelijk in hun verdediging zijn geschaad.
87Achterliggend belang van het "verbod" op criminele groei-infiltranten is namelijk dat geen afbreuk wordt gedaan aan de integriteit en de beheersbaarheid van de opsporing. Daarvan is, zoals uit het voorgaande mag blijken, geen sprake geweest. Anders dan bij de IRT-affaire is de opsporing niet "ontspoord" en evenmin zijn er onder verantwoordelijkheid van een officier van justitie (grote) hoeveelheden drugs op de markt terecht gekomen, zoals ten tijde van de IRT-affaire. Ten slotte kan niet worden gezegd dat door de wijze waarop en de mate waarin A-4110 is ingezet in strijd is gehandeld met het proportionaliteitsbeginsel.
Toestemming van de Minister
De ratio van deze toestemming is niet anders dan de ratio van het vereiste dat het College de Minister op de hoogte dient te stellen van voornemens tot het inzetten van burgerinfiltranten. Daar komt echter bij dat de Minister door het expliciet verlenen van toestemming voor die inzet een zwaardere politieke ministeriële verantwoordelijkheid lijkt te dragen.
88De facto is dit echter niet het geval.
89Indien de Minister van de inzet op de hoogte wordt gesteld draagt hij immers reeds een zwaardere politieke ministeriële verantwoordelijkheid. Hij kan in dat geval worden aangesproken op het nietuitoefenen van zijn aanwijzingsbevoegdheden. De randvoorwaarde dat de Minister expliciet toestemming moet verlenen voor de inzet van een criminele burgerinfiltrant lijkt dan ook vooral symbolisch te zijn.
Ook ten aanzien van de beslissing van de Minister geldt dat de rechtbank niet gehouden is de zorgvuldigheid daarvan te onderzoeken. Voldoende is dat de rechtbank nagaat of de Minister de toestemming heeft gegeven.
De rechtbank leidt uit de stukken af dat Minister Grapperhaus - zij het via een in beknoptheid uitblinkende brief - op 21 maart 2019 toestemming heeft verleend voor de inzet van criminele burgerinfiltrant in het onderzoek Vidar.
9091De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de gegeven toestemming te twijfelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan deze randvoorwaarde is voldaan.
Schending van het Tallon-criterium?
De rechtbank is van oordeel dat uit het procesdossier een objectieve verdenking kan worden gedestilleerd dat verdachte zich voor het eerste contact met A-4110 in januari 2019 reeds bezighield met criminele activiteiten op het gebied van de Opiumwet en dat verdachte de predispositie had om soortgelijke strafbare feiten te plegen.
9293Dit blijkt zowel uit de verklaringen van A-4110 als uit de vele door verdachte gedane uitlatingen tijdens opgenomen gesprekken met A-4110. Verder zijn de hierna uit de bewijsmiddelen voortvloeiende feiten en omstandigheden indicatief voor voornoemde vaststelling:
- Verdachte bedient zich in de communicatie met A-4110 en anderen, daar waar het gaat over dehandel in verdovende middelen, van versluierend taalgebruik, kennelijk met de bedoeling om over dit onderwerp te spreken zonder dat dit concreet uit de communicatie blijkt. Voor de deelnemers aan de communicatie is het immers duidelijk waarover wordt gesproken, maar op basis van de letterlijke tekst van de gesprekken is dat voor een buitenstaander niet per definitie het geval. Het is een feit van algemene bekendheid dat betrokkenen bij de handel in verdovende middelen zich niet zelden bedienen van dergelijk versluierend taalgebruik om identificatie en crimineel handelen te verbergen, om uit het zicht van politie en justitie te blijven, de opsporing te bemoeilijken en om eventueel
"meeluisterende" opsporingsinstanties zand in de ogen te strooien.
949596979899100
  • Verdachte is in het bezit van een cryptotelefoon en maakt gebruik van de app EncroChat. Het is eenfeit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons - waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd - veelvuldig worden gebruikt in het criminele milieu.
  • Verdachte heeft kennis van de handel in verdovende middelen - in het bijzonder het transport van drugs naar het buitenland - en de daarmee gepaard gaande risico's;
  • Verdachte heeft via EncroChat, maar ook in persoon, contact met meerdere personen die verdovende middelen naar het buitenland willen transporteren;
  • Verdachte is in staat om met behulp van zijn netwerk in een relatief korte termijn een drugstransport naar het buitenland voor te bereiden (Finland/Australië/Denemarken) en te organiseren (Finland);
  • Verdachte is degene die A-4110 in januari 2019 benadert om harddrugs aan te pakken in Finland; - Verdachte heeft in de periode van januari 2019 tot en met 2 maart 2020 op geen enkel moment aangegeven zich te willen distantiëren van de handel in verdovende middelen, terwijl de bewijsmiddelen er blijk van geven dat verdachte snel en veel geld wil verdienen door op korte termijn (grote) partijen harddrugs naar het buitenland te transporteren. Ook blijft verdachte contact met A4110 houden, heeft hij het in bijna alle gespreken met A-4110 over zijn kennelijk succesvolle criminele carrière, de handel in harddrugs en softdrugs, en het verdienen van geld op illegale wijze en neemt hij in het gros van de gevallen het initiatief tot contact met A-4110.
De rechtbank acht het in het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden niet aannemelijk geworden dat A-4110 verdachte heeft gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht. Ook zonder tussenkomst van A-4110 zou verdachte tot het plegen van deze feiten, dan wel soortgelijke feiten, zijn gekomen.
De rechtbank acht het daarnaast niet aannemelijk geworden dat A-4110 verdachte door middel van (middellijke) bedreiging/intimidatie/dwang/(ontoelaatbare) drang/misbruik van omstandigheden heeft bewogen tot het plegen van de strafbare feiten. Het procesdossier bevat onvoldoende (concrete en objectieve) aanknopingspunten voor (verificatie van) de juistheid van dit scenario.
Wel acht de rechtbank het op basis van de stukken aannemelijk dat verdachte zich al jaren bezighoudt met de internationale handel in harddrugs en daarbij samenwerkt met de Hells Angels, in het bijzonder met zijn jeugdvriend [medeverdachte 1] . Verdachte heeft in de loop van de jaren een groot netwerk opgebouwd en is in staat om als tussenpersoon verkopers, verzenders, transporteurs, producenten en afnemers bij elkaar te brengen. Verdachte houdt zich zelf voornamelijk bezig met de organisatie van drugstransporten (de feitelijke uitvoer daarvan).
E. Bewijswaarde verklaringen verdachte

1.Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van de verklaringen van verdachte op het standpunt gesteld dat aan de verklaringen van verdachte geen bewijswaarde kan worden gehecht. De uitlatingen van verdachte berusten op fantasie, speculatie, grootspraak, kroegpraat en onsamenhangende meepraterij al dan niet onder invloed van verdovende middelen. Daarbij is verdachte door A-4110 gemanoeuvreerd en gemanipuleerd om bewijs te vergaren over de Hells Angels en heeft A-4110 misbruik gemaakt van verdachtes kwetsbaarheid en drugsverslaving.

2.Standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben geen expliciet standpunt ingenomen over de bewijswaarde van de verklaringen van verdachte.

3.Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht hetgeen de raadsman heeft aangevoerd over de bewijswaarde van de uitlatingen van verdachte niet aannemelijk geworden. De rechtbank heeft op voorhand dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de door verdachte gedane uitlatingen. De rechtbank acht het weliswaar aannemelijk dat verdachte verslaafd is aan drugs, maar ziet in deze omstandigheid geen aanleiding om daardoor op voorhand alle door verdachte gedane uitlatingen als onbetrouwbaar of ongeloofwaardig te bestempelen. De rechtbank acht voorts niet aannemelijk geworden dat A-4110 tijdens diens gesprekken met verdachte onaanvaardbaar grote en/of stelselmatige (psychologische) druk op verdachte heeft uitgeoefend teneinde bewijs in het onderzoek Vidar te genereren en evenmin dat A-4110 misbruik heeft gemaakt van verdachtes drugsverslaving. Ook acht de rechtbank de in het verweer van de raadsman liggende suggestie dat verdachte vanwege zijn problematiek "een willoos werktuig" van A-4110 is geweest, niet aannemelijk geworden. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk het tegendeel. Verdachte is de "regievoerder, aanjager en vliegwiel" en betrekt A-4110 bij zijn werkzaamheden op het gebied van de internationale handel in harddrugs. In de gesprekken stelt A-4110 zich overwegend passief op, terwijl verdachte popelt om zoveel mogelijk drugstransporten te doen. In de kern voorziet A-4110 enkel in de behoefte van verdachte aan personen die mogelijk drugs naar of in het buitenland zouden kunnen transporteren
(politiële infiltrant A-2400 " [naam 2] ", politiële infiltrant A-2395 " [naam 3] " en politiële infiltrant A2421 " [naam 4] ”). Verdachte gaat hier op in en betrekt A-4110 vervolgens in zijn netwerk van (potentiële) drugshandelaren ( [medeverdachte 1] ), transporteurs ( [medeverdachte 2] ), smokkelaars ( [naam 5] ) en producenten ( [medeverdachte 4] , [medeverdachte 8] en
[medeverdachte 7] ). Het beeld dat van verdachte uit het dossier naar voren komt is niet dat van een kwetsbare drugsverslaafde, maar van een autonome professional die diep in de drugshandel zit en gretig is om zaken te doen.
F. Bewijs

1.Vaststelling van de feiten

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, het volgende vast.
103Daarbij is ieder bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1.1.
Australië/Finland 2019 (zaaksdossier 7, 8, 12, 14, 16, 17)
De bewijsmiddelen voor de feiten 1, 2 en 6 zullen later in de eventueel op te maken aanvulling op
dit vonnis worden opgenomen.
1.2.
Finland/Denemarken 2020 (zaaksdossiers 9, 10, 20, 33)
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag:
  • [naam 6] betreft [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] .
  • [naam 7] betreft [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] .
  • De Duitse contacten van A-4110 zijn A-2400 en A-2421. A-2421 betreft [naam 4] .
  • De dealer van [verdachte] betreft [medeverdachte 9] , geboren op [geboortedatum] 1987 te[geboorteplaats] .
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis worden voornoemde personen zoveel mogelijk bij hun achternaam aangeduid wanneer over hen verklaard wordt.
11 januari 2020 (Een nieuw transport …)
Op 11 januari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
104Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
105Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Ik moet je even hebben. Ik moet bij die boer langs. Die wil ik deze week (niet te verstaan) op transport knallen. Samen met nog 40 liter olie en 50 hasj.
[verdachte] : 80 kilo gaat daarheen.
[verdachte] : 80 kilo (niet te verstaan) snelle.
A-4110: Moet dat naar Noorwegen? [verdachte] : Combi.
106
[verdachte] : We gaan 80 sturen.
A-4110: Waar wil je (niet te verstaan) zaaien dan? In Noorwegen?
[verdachte] : In Finland.
107
A-4110: Wanneer wil je dat spul doorschieten?
[verdachte] : Deze week. Volgende week.
A-4110: Maandagmiddag ga ik er naartoe.
[verdachte] : Waarheen? Duitsland?
A-4110: Ja.
[verdachte] : Spreek je die man dan?
A-4110: Waarschijnlijk ja.
A-4110: Dan hoor ik wat ze willen.
108
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
109A-4110 verklaart dat [verdachte] een transport nodig heeft naar Noorwegen en Finland. [verdachte] wil dat het transport zo snel mogelijk plaatsvindt. Volgende week al.
110
12 januari 2020
Op 12 januari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
111Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
112Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Ik heb nu 13 liter olie. Ik heb nu 43 kilo van dat andere.
113[verdachte] : Het gaat om 40 liter.
[verdachte] : 50 kilo hasj.
[verdachte] : 80 snel.
[verdachte] : Speed.
[verdachte] : We moeten het ook even over dinges hebben. Over Duitsland. Wat je allemaal kan doen. Belangrijk. Ik heb mensen klaar staan.
A-4110: In de haven bedoel je?
[verdachte] : In de haven ja. En je moet even vragen hoe dat zit met Bremen.
[verdachte] : Ik moet een transport hebben.
A-4110: Dat snap ik.
[verdachte] : Kan ik morgen mee?
A-4110: Nee.
114
[verdachte] : Andere keer dan?
A-4110: Je krijgt een ontmoeting. Dat kan ik wel regelen.
A-4110: Wanneer wil je dat allemaal doen?
[verdachte] : Vandaag of morgen. Binnen drie dagen kunnen we het doen.
[verdachte] : Er zijn genoeg vrachtwagens die erheen rijden.
A-4110: Hoe brengen we het naar Duitsland dan?
[verdachte] : Daar zit ik even mee.
A-4110: Gaan wij dat doen?
[verdachte] : Ik denk het wel.
A-4110: Ik weet morgen meer.
A-4110: Ik kan wel alles beloven, maar ik moet het zeker weten.
[verdachte] : Het moet waarschijnlijk een combitransport worden.
A-4110: Finland is wel ver weg van Noorwegen.
[verdachte] : Finland en Noorwegen zitten aan elkaar vast.
A-4110: Ik praat er wel over.
115
A-4110: Ik ga morgen hoor.
[verdachte] : Hoe laat ben je terug?
A-4110: Ik denk dat ik om 17.00 uur terug ben.
[verdachte] : Ik kom begin van de avond bij je.
116
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
117A-4110 verklaart dat [verdachte] heeft gesproken over een partij die naar Noorwegen en Finland moet. De partij bestaat uit 50 kilogram hasj, speed en A-olie. [verdachte] heeft zelf 43 kilogram A-olie.
118
25 januari 2020 (De Duitsers hebben interesse)
Op 24 januari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te zoeken met [verdachte] en te zeggen dat de Duitsers interesse hebben om een drugstransport te doen.
119Op 25 januari 2020 bezoekt
[verdachte] de woning van A-4110.
120Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
121Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Transport.
[verdachte] : Ik heb nu 40 liter olie voor Noorwegen en 80 hasj.
[verdachte] : En 80 speed voor Finland.
122
A-4110: Volgende week hebben we een afspraak met die man.
A-4110: Ik kan het wel regelen met hem.
[verdachte] : Dat zou mooi zijn. Ik ga mee.
123
[verdachte] : Anders klop ik wel even 20 kilo naar Denemarken toe. Even snel.
A-4110: Naar Denemarken?
[verdachte] : Appeltje-eitje. Vooral Jutland. Rond Duitsland. Rij je zo in.
124
A-4110: Moet ik een afspraak maken met die Duitser?
[verdachte] : Het liefst gisteren.
A-4110: Moet het gelijk weg?
[verdachte] : Gelijk.
A-4110: Je kan daar met hem over praten.
A-4110: Is dit ook van die Angel?
[verdachte] : Ja. Hij betaalt het transport gelijk. Dan heb je het geld van het transport bij je op zak. Wanneer het aankomt geef je het aan die mensen.
A-4110: Dat is olie?
[verdachte] : Nee, Noorwegen is 40 olie.
[verdachte] : 40 olie en 80 hasj.
[verdachte] : En Finland is 80 snelle.
125
A-4110: Moet ik een afspraak maken … (niet te verstaan)?
[verdachte] : Ja, graag. Als je hem vandaag nog kan spreken en je morgen weg kan … Ik heb al gepingd. Hij heeft … Jood. Vanaf nu. Op het moment dat je (niet te verstaan) nodig hebt. Dan ongeveer één uur. Max twee uur.
[verdachte] : Om te zorgen dat het geseald is.
A-4110: Volgende week zie ik hem pas. [verdachte] : Dat is laat.
126
[verdachte] : Moeten we dan naar Duitsland?
A-4110: Nederland.
127
A-4110: Je moet naar Noorwegen en naar Finland.
[verdachte] : Noorwegen, Finland en Denemarken. A-4110: Hoe moet Denemarken dan?
[verdachte] : Daar wil ik ook snelle heen gooien.
128
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
129A-4110 verklaart dat [verdachte] iemand nodig heeft voor transport. De partij verdovende middelen moet naar Scandinavië. [verdachte] vraagt aan A4110 of hij nog contact heeft met de Duitser.
130
30 januari 2020
Op 30 januari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te maken met [verdachte] en tegen hem te zeggen dat A-2421 woensdagmiddag in Nederland is en dan tijd heeft om af te spreken.
131Op 1 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
132Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
133Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Ik was even bij mijn maat.
[verdachte] : En?
A-4110: Woensdag komt hij.
134
[verdachte] : Ben je nog in Duitsland geweest?
A-4110: Ja, ik ben in Duitsland geweest.
A-4110: Die Turk wil met je praten.
135
[verdachte] : Voor Noorwegen heb ik een mooi karweitje. Dat is 80 hasj.
[verdachte] : 40 liter A-olie én 50 kilo heroïne.
[verdachte] : Ik doe alleen het transport. Dat is voor jongens die ik ken. Die hebben mij gestuurd … (niet te verstaan).
A-4110: Wat betalen die dan?
[verdachte] : Dat interesseert me niet. Ik wil gewoon 1.500 per stuk erop verdienen.
[verdachte] : Voor het regelen van het transport.
A-4110: Noorwegen, Zweden.
[verdachte] : Zweden ook ja.
A-4110: En Finland ook?
[verdachte] : Denemarken ook. Finland ook ja.
A-4110: Moet dat in één keer gebracht worden?
[verdachte] : Mag. Hoeft niet.
136
A-4110: Moet je met hem over praten.
[verdachte] : Ja, hoe hij het wil.
[verdachte] : Er is een mooi pakketje samengesteld. 80 daarheen. Die andere naar Noorwegen. 30 naar Denemarken. 20 hasj naar Zweden.
[verdachte] : Ik wil minimaal 25 ruggen verdienen.
[verdachte] : Er is werk zat. Als je een goed transport hebt dan … (niet verstaan) pompen ze.
137
A-4110: Vindt iedereen het goed dat jij het doet?
138A-4110: Dat het transport doorgaat? [verdachte] : Ja, dat vinden ze goed.
[verdachte] : Dat is geen probleem. Hoe meer transport hoe beter. Ik heb werk zat A-4110. Ik ken zoveel mensen. Dat wil jij niet weten.
[verdachte] : Iedereen begint weer te draaien en te gooien deze maanden. Je moet erbij zijn.
A-4110: Je moet wel eerst met die man gaan praten.
[verdachte] : Ja.
A-4110: Eerst even door laten gaan. [verdachte] : Ja.
139
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
140A-4110 verklaart dat hij tegen [verdachte] heeft gezegd dat A-2421 naar Nederland komt en dat A-4110 en [verdachte] hem woensdag zullen ontmoeten. [verdachte] wil een transport naar Noorwegen. Ook moet er 30 kilogram speed naar Denemarken. Verder moeten er drugs naar Finland.
141
5 februari 2020 (De ontmoeting met [naam 4] : A-2421)
Op 5 februari 2020 krijgt A-4110 de opdracht met [verdachte] naar de afspraak met A-2421 te gaan.
142Diezelfde dag rijden [verdachte] en A-4110 naar Hotel Van der Valk te Zwolle.
143Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
144Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110 wil nu wat eten omdat ze om half drie in Zwolle moeten zijn.
[verdachte] en A-4110 stappen in de auto.
Ze moeten naar Van der Valk.
145
[verdachte] : Is het een Turk?
A-4110: Ja, dat zei ik toch.
146
A-4110: [naam 8] .
[verdachte] : Zij hebben waarschijnlijk geen transport op Finland.
A-4110: Wat moet je hebben dan? Finland of Denemarken?
[verdachte] : Noorwegen, Finland.
A-4110: Denemarken, Noorwegen en Finland?
[verdachte] : Ja.
A-4110: Allemaal van Zurich?
[verdachte] : Niet allemaal.
147
A-4110: Eerst over die vrachtwagen praten hè?
A-4110: Daar heb je belang bij toch?
[verdachte] : Ja.
[verdachte] : Komt hij speciaal voor het transport?
A-4110: Ja. Ik heb hem gevraagd.
148
Het voertuig stopt en [verdachte] en A-4110 stappen uit.
[verdachte] en A-4110 lopen een gebouw binnen.
149
In Hotel Van der Valk te Zwolle ontmoeten [verdachte] en A-4110 [naam 4] .
150Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
151Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] en A-4110 vinden de persoon (A-2421) waar ze een afspraak mee hebben.
A-4110: Daar is hij.
A-2421: Hallo!
A-4110: Dit is mijn vriend.
A-4110: [verdachte] .
152
[verdachte] : (niet te verstaan).
A-2421: Is wel mogelijk. Ik weet nog niet alles. Ik moet natuurlijk weten waar wij over praten. Wanneer is belangrijk.
[verdachte] : Gisteren [lacht].
A-2421: Eén levering?
[verdachte] : Nee.
[verdachte] : Meerdere keren, maar niet elke week.
153
[verdachte] : Hoeveel mensen (niet te verstaan) brengen daar iets? Heb je misschien één maand, twee maanden?
[verdachte] : Als het mogelijk is dan (niet te verstaan) vergoed.
[verdachte] : Het gaat om (niet te verstaan) lading.
A-2421: Ik moet kijken. Als de ontvanger. De
destinationis eentje. (niet te verstaan) dezelfde rit?
[verdachte] : Eentje.
A-2421:
One cargo.
[verdachte] : Ja,
one.
A-4110: Denemarken.
[verdachte] : Rustig. Eerst Finland. Belangrijk.
[verdachte] : Eén keer. Misschien meer. Maar ik weet het niet. Het is van vrienden.
A-2421: Oké. Ik begrijp het.
[verdachte] : Er zijn twee partijen.
[verdachte] : Als het mogelijk is heb ik ook één (niet te verstaan) Noorwegen.
A-2421: Noorwegen is ook mogelijk.
A-2421: Beetje moeilijker.
A-2421: Men moet een beetje meer plannen. Ik plan zo iets graag goed.
A-2421: Dus nu eerst Finland? Waar?
[verdachte] : Helsinki.
A-2421: Ja, maar waar moet … Waar is (niet te verstaan).
[verdachte] : Kom je met de boot?
A-2421: Ja.
[verdachte] : Vanuit Hamburg?
A-2421: Ja.
A-2421: Ik heb een goede verbinding vanuit de haven in Hamburg.
A-2421: Dat komt goed uit. Scandinavië.
A-2421: Soms Travemünde. Dat past (niet te verstaan). Ik moet plannen. Maar dat kunnen wij doen. Ik heb ongeveer één week à anderhalve week nodig om te plannen. Om het
safete maken, omdat ik mijn beloftes nakom.
154
[verdachte] : Is het een verbinding die voor langere tijd werkt?
A-2421: Jij hoeft je geen zorgen te maken.
A-2421: Ik zou hier niet zijn als de verbinding niet goed was.
A-2421: Het is een transport dat elke dag plaatsvindt.
[verdachte] : Goed, goed.
[verdachte] : Wat is de prijs?
A-2421: 80 kilo?
[verdachte] : Ja.
A-2421: Laat mij even nadenken. Ik zeg het jou straks.
155
[verdachte] : Ik heb 200 kilo. 20 (niet te verstaan) vanuit Noorwegen.
A-2421: Het probleem is: Noorwegen is niet EU.
A-2421: Er zijn meer controles. Veel meer.
A-2421: Daarom moet ik Noorwegen heel goed plannen.
[verdachte] : Want ik heb nu twee (niet te verstaan). Eentje is 80 (niet te verstaan) 40 liter hebben en de ander 50 (niet te verstaan).
A-2421: Dus Finland krijgen we een (niet te verstaan). Noorwegen krijgen wij ook voor elkaar.
156
A-2421 praat over het probleem van transport en logistiek.
A-2421 zegt dat hij in zijn hoofd nog aan het rekenen is.
A-2421 heeft veel logistieke middelen om het voor [verdachte] van Nederland naar Duitsland te brengen.
157
A-2421: Mijn voorstel: € 500,00 per kilo.
A-2421: Je doet eerst een aanbetaling. 45 %. Als alles klaar is dan betaal je de rest.
158A-2421: A-4110 neemt het materiaal mee. Zo beginnen we. De rest is mijn probleem.
A-2421: Op het moment (niet te verstaan) Duitsland is het allemaal mijn probleem.
A-2421: Geef me twee weken om het echt goed te maken. Ik zal A-4110 feedback geven. Maar het belangrijkste is: 45, 40 %. Niet minder.
[verdachte] : Waar wil je het hebben?
A-2421: Het geld. Het komt met A-4110 mee.
159
[verdachte] : Ik geef het aan A-4110 en A-4110 geeft het aan jou zodra het aankomt.
160
A-2421: Laten we het kort en krachtig houden. Ongeveer één keer per week. Ik zal (niet te verstaan). Dan belt hij jou. Je maakt alles helder. Legt de lading in de auto. Geeft hem 40 %. Ik zeg tegen jou: "€ 500,00 per kilo." A-2421: Denk erover na.
[verdachte] : Ik zal het erover hebben.
[verdachte] : Geld is geen probleem. We doen niet moeilijk.
161
A-2421: Het is niet veel geld als je kijkt naar het risico dat je hebt.
[verdachte] : Het gaat niet om het geld. Het gaat erom hoe ik het kan presenteren aan mijn vriend.
[verdachte] : Laat me erover nadenken.
162
[verdachte] : (niet verstaan) zo veel verloren. Ik kan niet naar Noorwegen komen. We kunnen het een tijdje niet gebruiken. En Fins (niet te verstaan) We hebben transport. Veel landen. [verdachte] : Finland is het beste (niet te verstaan).
163
A-2421: Mijn voorstel is: zeg tegen je partner dat ik eerst Finland voor jou kan doen.
A-2421: Als het oké is dan kan ik jou ook vertrouwen.
[verdachte] : Ja.
164
A-2421: Dan kunnen we Noorwegen doen.
[verdachte] : Oké.
A-2421: (niet te verstaan) als alles goed gaat kunnen we ermee doorgaan.
[verdachte] : Ik snap het. Finland is belangrijk. Noorwegen is meer vrienden. Soms werken we samen. Verschillende wegen. Niet echt nodig voor mij (niet te verstaan).
165
A-2421: Je kunt met je vrienden praten.
[verdachte] : Dat doe ik.
A-2421: Je betaalt de 40 (niet te verstaan) om de sleutel om te draaien. 40 % van jou.
[verdachte] : Ja.
A-2421: De rest is mijn taak.
[verdachte] : (niet te verstaan) Ik heb hier veel werk.
A-2421: Dat is goed voor mij.
166
[verdachte] : Het kost me ongeveer twee dagen om hem het materiaal te geven.
[verdachte] : Ik hoop dat alles volgende week al begint.
[verdachte] : Het enige wat ik moet doen is plannen. Ik moet het twee dagen van tevoren weten.
[verdachte] : De prijs is goed.
167
[verdachte] en A-2421 nemen afscheid.
168
A-2421 is verhoord over deze ontmoeting.
169A-2421 verklaart dat [verdachte] hem gevraagd heeft of hij 80 kilogram amfetamine naar Helsinki, Finland, kan transporteren. A-2421 geeft aan dat dit mogelijk is. [verdachte] zegt dat zijn vrienden continue leveringen willen uitvoeren. [verdachte] vraagt aan A-2421 wanneer hij kan transporteren en hoe lang het transport duurt. A-2421 geeft aan dat hij ongeveer één à twee weken voor de planning nodig heeft en zes à zeven dagen voor de levering naar Helsinki.
170A-2421 zegt dat hij € 500,00 per kilo amfetamine vraagt voor een transport naar Helsinki. A-2421 wenst een aanbetaling van 40 % te ontvangen. De rest van het geld wil hij na de levering ontvangen. [verdachte] zegt dat geld geen probleem is. [verdachte] zegt dat hij het aanbod met zijn vrienden gaat bespreken. [verdachte] vertelt dat zijn vrienden motorrijders zijn. De mensen met wie hij samenwerkt zijn de Hells Angels.
171[verdachte] zegt dat hij slechts twee dagen nodig heeft om de verdovende middelen voor transport klaar te zetten. [verdachte] geeft aan dat hij vandaag naar zijn vrienden gaat.
172Niet [verdachte] , maar een
vicebeslist of het aanbod van A-2421 wordt geaccepteerd.
173
[verdachte] en A-4110 rijden terug naar Leeuwarden.
174Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
175Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Het geld is er.
[verdachte] : Ik heb alles gezien. De papieren. Ik heb de vergoeding toch.
176
[verdachte] : Je moet veel vertrouwen geven.
[verdachte] : Wij.
[verdachte] : Vertrouwen (niet te verstaan) geld.
A-4110: Zoveel geld is het niet.
[verdachte] : Het gaat niet om het geld. Het gaat om het principe.
[verdachte] : Je geeft de handel af.
[verdachte] : Ik weet wel waarom hij geld wil hebben. Ze betalen die chauffeur vooruit.
177
A-4110: Volgens mij is hij de rijkste Angel die erbij loopt.
[verdachte] : Ja, dat is wel één van de rijksten. A-4110: Hij geeft jou wel altijd geld.
[verdachte] ; Ja, werk moet betaald worden.
178
A-4110 zegt dat het 15.35 uur is. [verdachte] zegt dat hij zijn afspraak dan gaat redden.
A-4110: Waar moet je zijn?
[verdachte] : [naam bedrijf] . Mijn kantoor.
179
A-4110: Moet die Deen niks meer hebben?
[verdachte] : Die Deen moet 30 hebben. Dat kun jij wel brengen. Zelfde als Duitsland.
A-4110: Moet ik het daarnaartoe rijden?
[verdachte] : Ja, dat is drie en een half uur rijden vanaf Leeuwarden.
A-4110: Wat verdien ik dan?
[verdachte] : Vijf ruggen.
A-4110: Wanneer krijg ik dat?
[verdachte] : Gelijk.
[verdachte] : Als je het afgeleverd hebt.
A-4110: Waar moet ik zijn?
[verdachte] : Jutland.
[verdachte] : Je bent er zo.
A-4110: Stinkt het?
[verdachte] : Nee, vacuüm.
A-4110: Goed verpakt?
[verdachte] : Vacuüm.
180
[verdachte] : Het transport hebben we nodig.
A-4110: Ik moet het helemaal naar Duitsland brengen?
[verdachte] : Ja. Hamburg.
181
A-4110: Even over mijn zaak.
A-4110: Hoe denk je over de zaak?
182
A-4110: Je hebt met die gast gepraat.
183
[verdachte] : Ik heb gezegd: "ik ga het bespreken." [verdachte] : Ik moet het overleggen.
[verdachte] : Met dinges. [medeverdachte 9] .
[verdachte] : Ik praat over geld.
A-4110: Ze gaan 3.500 per kilo vragen.
A-4110: 600 kost het.
184
[verdachte] : En dan nog even 40 %.
[verdachte] : Als dat transport van hem goed is dan heb ik veel werk. Mijn neus zit overal tussen.
Dan heeft hij heel Europa.
185
[verdachte] : Als het akkoord is dan moet ik voor die tijd weten wanneer … Binnen vijf à zes dagen moet het klaar zijn.
[verdachte] : Het is drie dagen met de boot.
186
A-4110: Waar moet je heen?
[verdachte] : [naam bedrijf] .
187
[verdachte] : Hij heeft een week?
A-4110: Een week tussen een week en … Kan ook eerder misschien.
[verdachte] : Zodra wij die handel hebben gegeven … Binnen vijf dagen is het daar.
[verdachte] : Zeg ik straks meteen wel: "wanneer kunnen we het doen dan?" Dan moet je hem bellen en zeggen: "alles is goed." A-4110: Ja.
[verdachte] : En dan hoor ik van hem wanneer jij daar moet zijn.
A-4110: Ja.
[verdachte] : Dan hoeven we ook niet verder te zoeken. Dan is het klaar.
188
A-4110: Je krijgt een hoop geld.
[verdachte] : Ja, maar daar heb ik niks aan als die Duitser de andere kant oprijdt.
A-4110: Denk je dat het dieven zijn?
A-4110: Ze gaan heus niet de andere kant op.
[verdachte] : We zullen zien.
189A-4110: Dan ben ik de lul.
[verdachte] : Dan mag jij op het honk slapen.
[verdachte] : Bij de
chapteraan de ketting. Elke vrijdagavond hebben ze feest. Dan lopen de
colorsdaar met blikjes bier.
[verdachte] : Dan word je een
chapter dog.
[verdachte] : Komen die lui van Finland nog even.
[verdachte] : Ze nemen je gewoon mee.
190
[verdachte] : Je hebt hier met de Finse Hells Angels te maken.
[verdachte] : Hij zit hoog hoor. Bij de Hells Angels.
191
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting.
192A-4110 verklaart dat [verdachte] naar de
[naam bedrijf] wil omdat [medeverdachte 1] daar ook komt. A-4110 laat [verdachte] achter in de [naam bedrijf] .
193
6 februari 2020 ( [medeverdachte 1] geeft groen licht)
Op 6 februari 2020, omstreeks 12.10 uur, ontvangt A-4110 op zijn PGP-telefoon een bericht van [verdachte] met daarin de mededeling dat [verdachte] die middag een afspraak heeft en dan meer nieuws heeft.
194
Omstreeks 13.05 uur bevindt [verdachte] zich in de [naam bedrijf] .
195De telefoon van [verdachte] straalt op dat moment een mast aan op de [straatnaam] te Leeuwarden.
196Deze mast zendt in de richting van de [naam bedrijf] .
197
Omstreeks 15.00 uur krijgt A-4110 via zijn PGP-telefoon een bericht van [verdachte] met daarin de mededeling dat er "groen licht" is, ook met betrekking tot de aanbetaling. A-4110 verklaart dat [verdachte] hiermee bedoelt dat het transport met [naam 4] doorgaat.
198
Op 8 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
199Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
200Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Groen licht.
[verdachte] : Handgeld krijg je. Twee dagen van tevoren moet ik het weten. Alles is klaar (niet te verstaan) plan maken.
201
[verdachte] : Hij krijgt 40 %.
[verdachte] : Ze betalen 600.
[verdachte] : 40 % van 600.
[verdachte] : 24.000.
202
[verdachte] : Ik heb de prijs omhoog gegooid. Ze moeten 40 % betalen. Ik heb er 600 van gemaakt.
203
A-4110: Ik breng het wel naar Duitsland.
204[verdachte] : Als het in Helsinki is.
[verdachte] : Ik moet dat nog van hem hebben.
A-4110: Wat?
[verdachte] : Contactgegevens. Hoe de chauffeur en die andere elkaar zien.
205
[verdachte] : Mijn kant.
[verdachte] : Is 100% klaar. Handel is er. Geld is er. Dus het is goed. Kan niet meer terug.
206
[verdachte] : Ik heb alles op groen licht gezet. Iedereen weet het. Financieel was het ook geen probleem. Het geld ligt er wel.
207
[verdachte] : Laten we even opschieten. Voorwaarden zijn klaar. Van mijn kant is het klaar. Ik moet alleen de contactgegevens hebben en een datum weten.
208
A-4110 is verhoord over de ontmoeting. A-4110 verklaart dat [medeverdachte 1] groen licht aan [verdachte] heeft gegeven. De aanbetaling is geen probleem. A-2421 rekent € 500,00 per kilogram. [verdachte] heeft er € 100,00 per kilo opgegooid. De aanbetaling betreft nu € 600,00 per kilogram (de rechtbank begrijpt: voor de Hells Angels aan [verdachte] ).
209[verdachte] brengt de aanbetaling naar A-4110.
210
[medeverdachte 1] regelt de mensen die gaan draaien. Ze hebben twee dagen nodig om het te maken. A-4110 brengt de partij naar Duitsland.
211
12 februari 2020 (Bespreking in de [naam bedrijf] )
Op 12 februari 2020, omstreeks 12.00 uur, krijgt [verdachte] via zijn PGP-telefoon een bericht van
[verdachte] met daarin het verzoek om hem te ontmoeten. Tijdens de ontmoeting vraagt [verdachte] aan A-4110 of hij die middag meegaat naar de [naam bedrijf] . [medeverdachte 1] wil met A-4110 spreken over het transport naar Finland.
212A-4110 krijgt de opdracht om naar deze afspraak te gaan.
213
Omstreeks 14.15 uur gaat A-4110 naar de [naam bedrijf] . In de [naam bedrijf] ontmoet A-4110, [medeverdachte 1] , [verdachte] en een man met een baard.
214Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
215Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Wie is dat?
A-4110: Hoort hij bij hem?
[verdachte] : Hij gaat over de cash.
[verdachte] : Hij neemt die neger over.
216
[verdachte] : Je hebt groen licht. Ze gaan het nu inplannen.
217
A-4110: Maandag hoor ik wanneer ze het inplannen.
218
[medeverdachte 1] : Hij krijgt een prepaid mee.
[medeverdachte 1] : Die is niet gebruikt. Als hij daar is moet hij even bellen/sms-en met die gasten. Dan halen ze het op of ze geven een adres waar het heengebracht moet worden.
[medeverdachte 1] : Waar gaan ze heen?
A-4110: Dat weet ik niet.
[verdachte] : Ze moeten het sowieso in Helsinki afleveren.
A-4110: Ja.
[medeverdachte 1] : Ik ga vrijdag naar het buitenland. Dan krijg je dat nummer. Dan kan hij die chauffeur bellen of sms'en.
[medeverdachte 1] : Binnen een uur zijn ze er.
[medeverdachte 1] : Die jongens halen het voor mij op.
[medeverdachte 1] : En dan is het klaar. Afgeven en weg. De TP-kosten betaal ik als het is afgeleverd.
219
[verdachte] : Ik heb gezegd dat 40 % moet worden aanbetaald.
[verdachte] : 600 per kilo.
[verdachte] : We doen meer. We doen 100 kilo.
[verdachte] : Dat is dan 100 keer … NNM: Zes.
NNM: Dat is 60.000. Dan 40%.
[verdachte] : 24.
220
[verdachte] : Voor hen is het ook zekerheid. Zij moeten allerlei zaken plannen.
[medeverdachte 1] : Ik snap het wel.
221
[medeverdachte 1] : Eerst even Finland. Dat is het belangrijkste.
[medeverdachte 1] : Ik ga weg. Jij regelt het verder met hem?
NNM: Ja.
[medeverdachte 1] . Je krijgt van ons een prepaid.
A-4110: Ja, prepaid.
[medeverdachte 1] : Met het nummer erin. Hij sms't als hij in Helsinki (niet te verstaan). Hij komt 's ochtends aan. Hij weet dan dat de jongens klaar staan. Dan halen ze het op. Als ze niet klaar staan dan belt hij ze. Dan zijn ze een uurtje later daar. Ze staan allemaal klaar om het op te halen. TP-kosten betaalt hij nu.
NNM: Ik moet van tevoren weten hoe ze het verpakt willen hebben.
[medeverdachte 1] : Ja (niet te verstaan).
NNM: Gewoon dubbel?
222A-4110: Vacuüm.
NNM: Oké.
A-4110: Dat het niet stinkt.
[medeverdachte 1] : Oké.
A-4110: Wassen en dan vacuüm.
[medeverdachte 1] : Gaat het in de stash of gaat het in de gewone lading?
A-4110: Dat weet ik niet.
A-4110: Er is een vaste lijn. De goede chauffeur moet het aanpakken.
[medeverdachte 1] : (niet te verstaan).
[verdachte] : Chauffeur inplannen.
NNM: Hoeveel tijd heb ik op het moment dat ze hem hebben?
[verdachte] : Twee dagen heb ik gezegd.
[medeverdachte 1] : Maak het van tevoren klaar.
NNM: Ik ga het sowieso maken.
[medeverdachte 1] : Ik zorg dat jij morgen of maandag het spul hebt.
A-4110: Maandag of dinsdag krijg ik bericht.
A-4110: Wanneer ze vertrekken.
[medeverdachte 1] : Jij brengt het naar Duitsland?
A-4110: Ja.
[medeverdachte 1] : Heb jij het goed voor mekaar?
A-4110: Ja, ik breng het er in de auto heen. Niemand weet het.
223
[medeverdachte 1] : Laten we het zo doen: volgende week draaien. Die week erop kunnen we gaan.
[medeverdachte 1] : Dan heb ik het geld klaarliggen.
[medeverdachte 1] : Laten we het zo doen. Jij gaat volgende week draaien. Je zegt tegen die mensen dat ze die week daarna … Als het kan … En anders die week daarna … Wanneer zij kunnen. Na volgende week.
NNM: Ja.
A-4110: Komt goed.
NNM: Heb je Encro?
A-4110: Ik heb Encro.
[verdachte] : Encro is wel makkelijk.
224
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
225A-4110 verklaart dat de man met de baard bij
[medeverdachte 1] hoort. [medeverdachte 1] vraagt aan A-4110 hoe het transport gaat verlopen. A-4110 vertelt aan [medeverdachte 1] dat A-2421 opzoek is naar de juiste chauffeur. Hij gaat het transport inplannen. A-4110 hoort maandag of dinsdag wanneer het transport kan plaatsvinden.
[medeverdachte 1] gaat vrijdag weg. De man met de baard neemt het dan van hem over. [medeverdachte 1] zegt dat A-4110 een prepaid krijgt. Daarin staat een nummer. Een uur voor de overdacht van de lading moet men dit nummer bellen zodat afgesproken kan worden waar de lading overgedragen wordt.
226
[medeverdachte 1] vraagt aan A-4110 hoe alles verpakt moet worden. A-4110 zegt dat het dubbel vacuüm verpakt moet worden en dat het ook tussentijds gewassen moet worden. [medeverdachte 1] geeft aan dat het goed komt. A-4110 zegt dat er 40 % moet worden aanbetaald. [medeverdachte 1] geeft aan dit geen probleem is. [medeverdachte 1] gaat dit regelen. [medeverdachte 1] vraagt aan A-4110 hoe hij de grens overgaat. A-4110 zegt dat hij het gewoon achterin zijn auto gooit.
227
13 februari 2020
Op 13 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
228Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
229Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Wanneer denk je?
A-4110: Wat?
[verdachte] : Die dinges.
A-4110: Dinsdag of maandag krijg ik bericht.
A-4110: De datum. Dan moet ik klaar staan. Ik moet het geld hebben.
[verdachte] : Dat is geen probleem.
230A-4110: Zit er alleen speed in?
[verdachte] : Alleen speed. 100 kilo.
231
[verdachte] : En 30 naar Denemarken. Wil je dat wel doen? Denemarken?
A-4110: Wanneer?
[verdachte] : Halverwege volgende maand.
A-4110: We doen eerst dit.
232
A-4110: Moet jij ook mee?
[verdachte] : Er moet even een autootje voorrijden.
[verdachte] : De grens.
A-4110: Ik ga niet ver over de grens.
233
[verdachte] : Ik zit op jou te wachten. Van mij kan het morgen al.
A-4110: Daar kan ik niks aan doen.
[verdachte] : Ik heb het er doorheen gedrukt.
234
[verdachte] : Jij moet 40 % hebben. € 24.000,00. Hij gaat op vakantie morgen.
[verdachte] : Dan weet je dat even. Daarna kun je het geld ophalen.
235
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
236A-4110 verklaart dat [verdachte] tijdens het gesprek begint over het transport naar Denemarken. [verdachte] vraagt aan A-4110 of hij 30 kilogram naar Denemarken wil brengen. Ook spreekt [verdachte] over de aanbetaling van het transport naar Finland. [verdachte] noemt daarbij het bedrag van € 24.000,00. Het transport naar Finland heeft betrekking op speed. A-4110 zegt tegen [verdachte] dat hij maandag of dinsdag weet wanneer het transport naar Finland plaats kan vinden. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] weggaat. Ze kunnen pas wat doen als [medeverdachte 1] weer terug is.
237
16 februari 2020
Op 16 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
238Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
239Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Dinsdag weet ik wanneer.
[verdachte] : Dat is mooi.
A-4110: Wie is die vent met die baard?
[verdachte] : Die neemt alles van Jay over.
A-4110: Kan die het wel?
[verdachte] : Wat?
A-4110: Draaien.
[verdachte] : Ja, draaien.
240
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. A-4110 verklaart dat [verdachte] en A-4110 spreken over de jongen met de baard die met [medeverdachte 1] in de [naam bedrijf] was. [verdachte] zegt dat deze man bij [medeverdachte 1] hoort. A-4110 vraagt of de man met de baard ook kan draaien.
241
18 februari 2020 (De identiteit van de man met de baard)
Op 18 februari 2018, omstreeks 14.10 uur, wordt een Citroën met kenteken [kenteken] staande gehouden door een onopvallend politievoertuig. De bestuurder van het voertuig betreft [medeverdachte 7] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
242De bijrijder is [verdachte] .
243Bij [medeverdachte 7] wordt een drug/speeksel test afgenomen. Hieruit blijkt een positief resultaat voor amfetamine en cocaïne.
244[medeverdachte 7] heeft een stapel geldbiljetten bij zich. Het gaat in totaal om € 800,00. Deze geldbiljetten worden in beslag genomen.
245
Omstreeks 18.30 uur bezoeken [verdachte] en de man met de baard - die eerder in de [naam bedrijf] aanwezig was - de woning van A-4110.
246Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
247Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Jij bent De baard? NNM: Ja, maar nu zonder.
248
[verdachte] : Vertel.
A-4110: 2 maart.
A-4110: 5 maart komt het aan.
[verdachte] : 5 maart is het daar. Oké.
[verdachte] : Ik rij wel met hem.
NNM: Doen we het gewoon in een eigen auto?
A-4110: Ja.
NNM: Voorrijder erbij?
[verdachte] : Wil je een voorrijder erbij hebben?
249
NNM: Dat is beter.
250NNM: Ik heb zo'n auto.
NNM: Daar past echt veel in.
NNM: Voor een stukje veiligheid. Stel dat ze je aanhouden.
[verdachte] : Ik zou de stashauto pakken.
NNM: Ja, dat komt wel goed.
[verdachte] : Pakken we de stashauto.
A-4110: Kan altijd.
A-4110: Volvo?
[verdachte] : Volvo.
[verdachte] : S80.
NNM: Ik kan zelf wel voorrijden.
[verdachte] : Dus 2 maart.
NNM: 5 maart komt het aan.
251
[verdachte] : Waar moet het geld worden afgegeven? Aan jou?
NNM: Ja, aan mij.
[verdachte] : Dan rijden we wel met een auto voor.
NNM: Ja.
[verdachte] : We doen dat sowieso als jij geld hebt.
NNM: Zou je met man, geld en sleutel die kant op rijden?
[verdachte] : Nee.
252
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
253A-4110 verklaart dat de man met de baard zijn baard heeft afgeschoren. A-4110 zegt tegen [verdachte] dat het transport naar Duitsland op 2 maart 2020 plaatsvindt. Op 5 maart 2020 is het transport in Finland. [verdachte] en de man met de baard vragen aan A-4110 of hij een stashauto wil gebruiken. De auto betreft een Volvo. A-4110 zegt dat het hem niet uitmaakt. [verdachte] en de man met de baard hebben het ook over een voorrijder. Dat is iemand die voor het transport uitrijdt.
254
De stem van NNM komt overeen met de stem van [medeverdachte 7] .
255
20 februari 2020 ( [naam 9] is de man met de baard)
Op 20 februari 2020 bezoeken [verdachte] en [medeverdachte 9] de woning van A-4110.
256257Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
258Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] vertelt dat hij met [naam 9] in het dorp is aangehouden.
A-4110: Jij?
[verdachte] : In een zwarte Mercedes hielden ze ons aan. Hij moest een speekseltest doen. Proces-verbaal voor coke en amfetamine. Ze hebben hem gearresteerd.
[verdachte] : Hij had € 850,00 (de rechtbank begrijpt: € 800,00) op zak. Dat hebben ze in beslag genomen.
A-4110: Dat is die vent met de baard?
[verdachte] : Ja. Hij zei: "ik gebruik helemaal niks." Ik zei: "onnozele, je moet handschoenen aandoen."
[verdachte] : Als je coke aanraakt gaat het door je huid naar binnen. Speed ook.
259A-4110: Zat jij ook in die auto?
A-4110: Toen [naam 9] opgepakt werd.
[verdachte] : Ja. Ik moest mijn naam opgeven.
[medeverdachte 9] : Waarom?
[verdachte] : Ik had geen legitimatie bij me.
[verdachte] : Ze hebben de auto doorzocht. Daar lag een liter A-olie in.
[verdachte] : Die lui. Sukkels. Ze zaten met hun neus bovenop die liter maar hebben niks gezien.
260
[verdachte] : Hij stapt uit en gooit de fles onder de auto. Ze zijn zo dom als een koe. Ze liepen er met hun platpoten de hele tijd omheen. Op dat moment pakt hij de fles. Hij heeft een speciale plaats in die auto. In de achterbak. Met een chip gaat het open. Dan gooit hij hem zo dicht. Staan ze te praten.
261
[verdachte] : Ik ben degene die het geld in handen heeft.
A-4110: Rijd je dan voor mij?
[verdachte] : Ik ga voorop rijden. Dat moet wel even A-4110. Een stuk zekerheid.
262
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
263A-4110 verklaart dat [verdachte] aan hem heeft verteld dat hij samen met [naam 9] is aangehouden door de politie. [naam 9] betreft de man met de baard. [verdachte] en de man met de baard zijn aangehouden door een onopvallende politieauto. Ze hebben wat A-olie kunnen wegstoppen.
264Ten aanzien van het transport naar
Duitsland geeft [verdachte] aan dat hij voorop gaat rijden met het geld.
265
22
februari 2020
Op 22 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
266Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
267Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: We gaan volgende week maandag weg.
[verdachte] : De tweede.
268
[verdachte] : Ik ga niet bij jou in de auto zitten.
[verdachte] : Wil jij niet de stashauto hebben?
A-4110: Als het niet hoeft dan hoeft het niet.
[verdachte] : Jij moet het zeggen. Dan kan ik het doorgeven.
269
23
februari 2020
Op 23 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
270Tijdens de ontmoeting spreken [verdachte] en A-4110 over het transport naar Duitsland/Finland. [verdachte] zegt dat hij voorop gaat rijden.
271[verdachte] krijgt een bericht van de man met de baard. De man met de baard heeft olie nodig om te draaien.
272
24
februari 2020
Op 24 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
273Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
274Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : [naam 9] zie ik om vier uur.
275
[verdachte] : Ik moet om vier uur in de dinges zijn.
[verdachte] : Om vier uur in de [naam bedrijf] .
276A-4110: De [naam bedrijf] zal blij met je zijn.
A-4110: Al die maffia aan tafel.
[verdachte] : Tuurlijk.
[verdachte] : Gangsters.
277
[verdachte] : (niet te verstaan) zondagavond even de auto ophalen. Ik ga wel met de stashauto.
[verdachte] : Ik ga een eindje met de auto vooruit. Net zoals [naam 9] .
[verdachte] : Zondag moeten we even 24.000 ophalen.
278
A-4110 is over deze ontmoeting verhoord.
279A-4110 verklaart dat er om 16.00 uur een ontmoeting plaatsvindt in de [naam bedrijf] .
280
Omstreeks 18.30 uur bezoekt [verdachte] opnieuw de woning van A-4110. [verdachte] vertelt wat er besproken is in de [naam bedrijf] . [verdachte] zegt dat ze groen licht hebben gekregen. Ze moeten zondagavond geld ophalen. Het gaat om € 24.000,00.
281[verdachte] en de man met de baard rijden vooruit.
282
25 februari 2020
Op 25 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
283Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
284Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Ik ben het masterbrein achter alles.
[verdachte] : Ik ben het masterbrein achter de hele organisatie.
285
A-4110: Moeten we zondagmorgen naar die jongens toe? [verdachte] bevestigt dat het zondagmorgen is.
286
[verdachte] mompelt een aantal keer: "hoe laat?"
287A-4110: Wie?
[verdachte] : [naam 9] .
A-4110: Hebben ze het al klaargemaakt?
[verdachte] : Nee. Moeten vandaag geven.
288
EncroChat
Op 25 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [11.46.27 uur]: Ik moet vandaag die olie hebben.
[naam 12] [11.46.58 uur]: Hoe laat?
[naam 12] [11.47.25 uur]: Aan het eind van de middag?
[naam 10] [11.57.08 uur]: Het liefst eerder. [naam 10] [11.57.16 uur]: En alles in één keer.
289[naam 10] [16.00.39 uur]: Ik kom na het eten.
[naam 10] [17.47.22 uur]: Ik haal je op.
[naam 10] [17.47.34 uur]: Dan halen we de liters op.
290
[naam 12] [17.48.11 uur]: Kom hier. We moeten eerst even praten, want ik kan er nog niet bij.
[naam 10] [17.48.20 uur]: Ik kom eraan.
291gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 11] [13.46.31 uur]: Er wordt me 50 kilo snel aangeboden. Kunnen we daar wat mee?
292
[naam 10] [13.49.28 uur]: Beter zelf maken.
293
[naam 11] [13.53.00 uur]: Ik kap het af.
294
26 februari 2020 (A-4110 wordt gevraagd voor het transport naar Denemarken)
Op 26 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
295Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. Daarnaast zijn er beeldopnames gemaakt in de auto van A4110. De opnames zijn uitgewerkt.
296Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
Geluid van inkomend telefonisch bericht.
[verdachte] : Willen jullie het transport doen voor die Deen?
[verdachte] : Vijf ruggen.
A-4110: Wanneer?
297
[verdachte] : Over twee weken.
A-4110: (niet te verstaan).
[verdachte] : Ja? Zeker? Ja. Is goed.
A-4110 (niet te verstaan). Dan doe ik dat ook wel even.
298
[verdachte] : Je hoeft niet over de grote brug. Je gaat gewoon de Duitse grens over.
299
[verdachte] en [naam 11] sturen elkaar berichten:
Tekst:
Oké en niet teveel hè?
5k toch
200 dek
Dat is goedkoop.
A-4110: Hoeveel moet erheen dan? [verdachte] : 30.
300
[verdachte] heeft de Encro-telefoon in zijn hand.
Tekst:
.. over de grens . ..
Ga proberen Met stash?
Ja
301
[verdachte] en [naam 11] sturen elkaar berichten.
Tekst:
Ok vraag even of hij dat wil.
302
Ik zorg dat iemand hem veilig ergens over de . . . grens loodst.
[verdachte] : Kijk hier. Ik zorg dat iemand hem veilig over de Deense grens loodst. Dus hij heeft iemand daarvoor. Hij wil wel.
A-4110: Wat wil jij nou?
[verdachte] : Puur. Hebben.
[verdachte] laat zijn telefoon aan A-4110 zien.
303
[verdachte] : [klinkt alsof [verdachte] voorleest] Oké. Kan die TP van 30 nou wel of niet? Ik moet het nu weten. Ja, is goed. Vraag of hij het voor 5K doet en net over de grens. Met stash? Ja. vraag hem even of hij dat wil. Ik zorg dat iemand hem ergens over de Deense grens loodst.
[verdachte] : Ja? Is goed. Hij wil wel.
Geluid van inkomend telefonisch bericht.
Te zien is dat [verdachte] zijn Encro-telefoon in zijn hand houdt.
[verdachte] : Precies over twee weken hè?
A-4110: Ja.
[verdachte] : Klaar. Ik heb het geregeld.
304
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
305[verdachte] zegt tegen A-4110 dat ze zondag geld moeten halen. [verdachte] c.s. beschikken ook over een stashauto. Dit betreft een auto met een verborgen ruimte.
306
[verdachte] krijgt via zijn PGP-telefoon een bericht binnen van [medeverdachte 1] . Het gesprek gaat vervolgens over Denemarken. [verdachte] vraagt aan A-4110 of hij 30 kilogram speed naar Denemarken wil brengen. A-4110 vraagt hoe dit in zijn werk gaat. [verdachte] zegt dat ze iemand bij de grens met Denemarken hebben. Deze persoon kan zien of de grens veilig is. [verdachte] vertelt dat ze over ongeveer 10 à 14 dagen een transport die kant op willen sturen. De drugs worden aangepakt in Jutland.
307
EncroChat
Op 26 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 13]
[naam 10] [12.02.34 uur]: Ik zit nog te wachten.
[naam 10] [12.02.42 uur]: Ik wacht al vanaf 10 uur.
[12.03.22 uur]: Op?
[naam 10] [12.03.31 uur]: A.
[12.03.46 uur]: A-olie?
[naam 10] [12.03.53 uur]: Yes.
308gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 11] [14.25.17 uur]: Kan die TP van Deen over twee weken erheen? Op dinsdag?
[naam 12] [14.25.46 uur]: Is goed.
[naam 11] [14.26.15 uur]: Ik ga nu naar hem toe. Ik probeer er 30 kilo van te maken. Dan alle drie 10 kilo.
309
[naam 11] [14.26.35 uur]: Heb jij pap voor die olie?
[naam 12] [14.27.07 uur]: Ik probeer pap te regelen voor hem.
[naam 11] [14.27.22 uur]: Dus dinsdag over twee weken. Dan zorgt Jood dat de snel klaar is.
310
[naam 12] [14.27.25 uur]: Ik heb de net olie afgegeven.
[naam 11] [14.27.51 uur]: Die is toch voor Fin.
311
[naam 11] [14.28.14 uur]: Je moet nog een paar liter voor Deen regelen.
[naam 12] [14.28.32 uur]: Oké.
[naam 11] [14.28.32 uur]: Maar die hoeft niet droog. 2.7 is oké.
[naam 12] [14.28.53 uur]: Oké.
312
[naam 11] [14.29.26 uur]: Kan die TP voor 30 nou wel of niet? Ik moet het over
een uur weten.
[naam 12] [14.30.09 uur]: Ja, is goed.
[naam 11] [14.33.23 uur]: Vraag of hij het voor 5K doet. Het is net over de grens.
[naam 12] [14.34.01 uur]: Ik ga het proberen.
[naam 11] [14.34.10 uur]: Met stash?
[naam 12] [14.34.18 uur]: Ja.
[naam 11] [14.34.45 uur]: Vraag even of hij dat wil.
[naam 11] [14.35.29 uur]: Ik zorg dat iemand hem veilig over de Deense grens loodst.
313
[naam 12] [14.36.45 uur]: Hij wil wel.
[naam 11] [14.36.56 uur]: [duimpjes omhoog]
[naam 11] [14.29.47 uur]: We sturen 30 en het TP wordt over de grens geleid. Dus het is echt veilig.
314gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 10] [09.35.12 uur]: Heb de A al voor Deen.
[naam 10] [13.02.18 uur]: Ik heb de liters voor Denemarken ook al.
[naam 11] [13.34.18 uur]: Nee die moeten nog gehaald worden. 25 kilo gedeeld door drie. Hoeveel liter heb je dan nodig?
[naam 11] [13.34.56 uur]: Wanneer kan dat TP vertrekken? Lukt dat dinsdag over twee weken?
315
[naam 10] [13.48.54 uur]: Heb nu al liters gekocht.
[naam 10] [13.52.37 uur]: Ik heb alles al gehaald.
[naam 11] [13.53.11 uur]: Ik zie die Deen vanmiddag. Kan ik tegen hem zeggen dat we over twee weken gaan sturen? Op een dinsdag?
[naam 10] [13.53.38 uur]: Ik ga er 30 van proberen te maken. Ieder 10 stuks.
[naam 11] [13.53.58 uur]: Ja, kan.
316
[naam 10] [13.55.32 uur]: Ik dacht: jij hebt het TP al klaar.
[naam 11] [13.56.22 uur]: Nee, voor Deen zou Lelijk regelen toch? Ik vraag hem wel.
[naam 11] [13.57.02 uur]: Maar jullie kunnen die 30 over twee weken toch wel klaar hebben?
[naam 11] [13.58.14 uur]: Deze 30 hoeft niet zo droog te zijn.
[naam 11] [13.58.27 uur]: Gewoon 2.7.
317[naam 11] [13.58.36 uur]: Uit een liter.
[naam 10] [13.59.34 uur]: Ja, tuurlijk
[naam 10] [13.59.44 uur]: Dat kan in een dag klaar zijn.
[naam 10] [13.59.46 uur]: Of twee.
[naam 11] [14.00.12 uur]: Ja, maar dan moet je de olie nog wel bestellen.
[naam 10] [14.00.19 uur]: Dus de prijs is dan 650/2.7.
318[naam 10] [14.00.30 uur]: Ik heb al 50 liter olie besteld.
[naam 11] [14.01.03 uur]: Top, dan lukt dat makkelijk.
319
[naam 10] [14.07.19 uur]: Horror heeft na Fin geen pap meer.
320
[naam 11] [14.08.09 uur]: Dan help ik hem wel. Gaat maar over een beetje toch.
Hij heeft het TP.
[naam 11] [14.10.05 uur]: Ik ga hem vragen wanneer zijn TP kan.
321[naam 11] [14.19.42 uur]: Ik hoorde dat de olie omhoog gaat door Corona.
[naam 10] [14.20.39 uur]: Valt mee.
[naam 10] [14.20.46 uur]: Ik heb 650 betaald.
322
[naam 11] [14.21.26 uur]: Door het virus komt er geen APAAN meer uit China.
[naam 10] [14.21.57 uur]: Dat grijpen ze gewoon aan.
323
[naam 11] [14.22.17 uur]: Ik ben alleen bankier nou.
324
[naam 11] [14.30.34 uur]: Het wordt 30 kilo. Hij wil wel een sample zien volgende week dinsdag.
[naam 10] [14.31.21 uur]: Oké. Dan zorg ik dat er een halve uit de gele is en ene halve uit de spa.
325
[naam 11] [14.34.31 uur]: Wat sturen we naar Fin? Spa toch?
[naam 10] [16.35.02 uur]: Die van jullie is inmiddels geel.
[naam 10] [16.35.11 uur]: Tintje.
[naam 10] [16.35.15 uur]: Maar goede olie.
[naam 10] [16.35.25 uur]: De discussie over spa en geel is eigenlijk onzin.
[naam 10] [16.35.29 uur]: Als de olie maar top is.
326
27 februari 2020
Op 27 februari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te leggen met [verdachte] teneinde duidelijkheid te verkrijgen over het transport dat op 2 maart 2020 plaatsvindt. Daarnaast dient A4110 tegen [verdachte] te zeggen dat hij op 2 maart 2020 om 12.00 uur de Duitse grens wil passeren. A-4110 krijgt verder de opdracht om op 1 maart 2020 samen met [verdachte] de aanbetaling in ontvangst te nemen.
327
Op 28 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
328Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
329Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Maandag. Tussen tien en half 11 wil ik rijden.
[verdachte] : Oké.
A-4110: Om 12 uur wil ik bij de grens zijn.
330
[verdachte] : We moeten eigenlijk alleen de grens over. Bij Bremen is het ook gevaarlijk.
[verdachte] : Vliegende brigades.
[verdachte] : Het lijkt me beter dat je even een stukje doorrijdt tot je ter plaatse bent. Dan gaan wij weg.
331
[verdachte] : En die over twee weken staat klaar. Die in Denemarken.
[verdachte] : Vóór Hamburg ga je er al af.
332
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
333A-4110 verklaart geeft aan dat hij maandag rond
12
uur de grens over wil rijden. [verdachte] vindt dit prima.
334
EncroChat
Op 27 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 11] [10.59.50 uur]: Het TP gaat over twee weken. 5K voor TP kosten. Hij wordt veilig over de grens bij Denemarken geloodst dus weinig risico. Als de snel ons rond de 300 kost pakken we rond de 10K per persoon.
335
[naam 10] [11.04.07 uur]: Dat is top toch.
336
[naam 11] [11.05.45 uur]: Moet niet te nat zijn en niet te droog. Laten we 2.5 doen.
[naam 11] [11.06.15 uur]: Dan komt een kilo op iets minder dan 300 uit toch?
337
[naam 10] [11.07.08 uur]: Yes.
338
[naam 10] [13.31.03 uur]: Die olie van jullie wordt crèmewitte snelle.
[naam 10] [13.31.17 uur]: Alles is bijna klaar.
[naam 10] [13.32.53 uur]: We laten het indrogen.
[naam 10] [13.33.06 uur]: En kijken hoe droog het wordt.
[naam 11] [13.33.13 uur]: Oké maat.
[naam 10] [13.34.14 uur]: Fin wil zo goed als droog hè?
[naam 10] [13.34.37 uur]: Ik doe volgende keer liever gewoon een heel klein beetje metha. En dan droogkloppen.
[naam 10] [13.34.43 uur]: Is veel sneller.
[naam 11] [13.34.47 uur]: Ja, gewoon twee kilo uit één liter.
[naam 10] [13.35.01 uur]: Dat proberen we te halen [naam 10] [13.35.11 uur]: Als we 2.8 opkloppen.
[naam 10] [13.35.18 uur]: En laten drogen tot twee.
[naam 11] [13.35.18 uur]: Hoe is het dan met de sterkte?
[naam 10] [13.35.35 uur]: Moet goed zijn.
[naam 11] [13.35.56 uur]: Ik bedoel met een klein beetje metha.
[naam 10] [13.36.07 uur]: Die metha verdampt gewoon.
[naam 10] [13.36.15 uur]: Sterkte hangt puur af van de olie.
[naam 10] [13.36.40 uur]: Uit laten lekken.
[naam 10] [13.36.40 uur]: Is het allermooiste.
[naam 11] [13.37.34 uur]: Goed laten drogen. Dan vacuüm trekken.
[naam 11] [13.38.09 uur]: Ik heb ze al laten weten dat het volgende week komt.
[naam 11] [13.40.04 uur]: Als de sterkte maar goed is.
[naam 10] [13.40.12 uur]: Ja, dat is puur de olie. [naam 10] [13.40.26 uur]: De olie was top.
339gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 11] [11.44.21 uur]: Met dat Deen-verhaal pakken we toch zo 10K per persoon. Jouw TP-man wordt veilig over de Deense grens geloodst. Ik geef je alle info zondag.
340gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 14] ( [medeverdachte 6] )
[naam 14] [21.06.06 uur]: Mijn neus is aan de binnenkant verschroeid.
[naam 14] [21.09.37 uur]: De olie pak ik morgenochtend uit de stash.
[naam 14] [21.10.19 uur]: Dan kunnen we samen in de middag even op en neer.
Doen we de olie in de stash. De rest in de auto. Pap.
[naam 10] [21.11.18 uur]: Ik kom zwaar tijd tekort.
[naam 14] [21.11.36 uur]: Ik hoop dat broer morgenmiddag weg is.
[naam 14] [21.12.18 uur]: Dan kan ik eerder beginnen.
[naam 10] [21.12.18 uur]: Dat wordt een klapper.
[naam 10] [21.12.23 uur]: Daarna Deem (de rechtbank begrijpt: Deen).
[naam 10] [21.12.28 uur]: Dan Rus.
[naam 10] [21.12.35 uur]: Er komen zware TP’s aan.
[naam 14] [21.12.39 uur]: Ja.
[naam 14] [21.12.42 uur]: Top.
341
[naam 14] [21.17.50 uur]: Ik stop ook zo snel mogelijk weer met gewoon werk.
Ik zal even kijken of ik zogenaamd een paar klusjes kan fixen. Schilderwerk. Laag in belasting.
[naam 10] [21.18.55 uur]: Het kan niet zo zijn dat we dit verneuken voor een kutbaantje.
342
[naam 14] [21.14.09 uur]: Ik ga zo snel slapen. Dan ben ik morgen een beetje fit.
Vanmiddag is mijn neus van binnen verschroeid. Door het masker heen.
343
28
februari 2020
Wickr Me
Op 28 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 15] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 16] :
[naam 15] [00.59.54 uur]: Ik ben een groot transport aan het voorbereiden.
344
29
februari 2020
Op 29 februari 2020 bezoekt [verdachte] de woning van A-4110.
345Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
346Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Morgen krijg je de aanbetaling.
A-4110: Daar zit ik niet over in.
[verdachte] : Dat geld zit wel goed.
[verdachte] : Ik zei: "jij moet het transport maar even betalen." Hij zei: "dat is goed."
[verdachte] : Alles is klaar. Ik zal hem zo even een bericht sturen hoe laat we daar morgen moeten zijn.
347
[verdachte] : [naam 9] .
[verdachte] : Ik moet even geld pakken van hen. Want ze moeten een gedeelte voor die olie nog geven.
348
Bericht geluidje.
A-4110: Wat zeggen ze?
[verdachte] : [klinkt als voorlezen]. Om drie uur. Morgen.
[verdachte] : Dat is die jongen van het geld.
[verdachte] : [klinkt als voorlezen]. Kom toch naar Leeuwarden. Drie uur. [naam bedrijf] .
349
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting.
350A-4110 verklaart dat [verdachte] en hij de volgende dag om 15.00 uur in de [naam bedrijf] moeten zijn. Daar krijgen ze de aanbetaling van € 24.000,00.
351
EncroChat
Op 29 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 10] ( [medeverdachte 7] )
[naam 12] [9.39.37 uur]: Hoe laat kan die maat de stashauto oppikken?
[naam 10] [9.57.18 uur]: Ik ben nog weg met de stash. [naam 10] [9.57.26 uur]: Ik hoop dat het allemaal past.
352gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 12] [12.45.37 uur]: Hoe laat moet ik morgen bij jou zijn i.v.m. het transport?
[naam 11] [12.53.45 uur]: Ik kom naar Leeuwarden. Drie uur [naam bedrijf] .
353gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 14] ( [medeverdachte 6] )
[naam 10] [12.52.01 uur]: Duurt te lang.
[naam 10] [12.52.55 uur]: Ik ben helemaal over de zeik.
[naam 10] [12.53.02 uur]: Moet toch godverdomme bezig met dat kanker-TP.
[naam 14] [13.08.34 uur]: Ik ga bakken halen en een extra kacheltje.
[naam 14] [13.09.05 uur]: Ik heb een glazen tafel. Desnoods smeren we het bak voor bak uit.
[naam 14] [13.09.50 uur]: Ik heb de verwarming op 20 gezet.
354gesprek tussen [naam 11] ( [medeverdachte 1] ) en [naam 10] ( [medeverdachte 7] )
[naam 10] [12.55.23 uur]: Ik weet niet of ik het red. Ik ben druk met komende maandag.
[naam 11] [13.50.26 uur]: Ik heb ook response gekregen op de prepaid. Die werkt. Ze weten dat we komen.
355
Wickr Me
Op 28 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 15] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 17] ( [medeverdachte 6] ):
[naam 15] [16.36.31 uur]: Genoeg zakken hè?
[naam 15] [16.36.41 uur]: Ik wil meer dan genoeg hebben. [naam 15] [17.14.45 uur]: Ik blijf de hele nacht op.
356
1 maart 2020 (De aanbetaling wordt opgehaald)
Op 1 maart 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te leggen met [verdachte] en met
[verdachte] mee te gaan om geld op te halen bij [medeverdachte 1] .
357Op 1 maart 2020 haalt A4110 [verdachte] op bij zijn nieuwe woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden.
358Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
359Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110 en [verdachte] stappen in de auto.
[verdachte] : We moeten naar [naam 18] toe.
[verdachte] : [naam 18] .
A-4110: Waarom zei je dan [naam bedrijf] tegen mij?
[verdachte] : Hebben ze veranderd. Vergeten door te geven.
360
[verdachte] : Wat moet er aanbetaald worden? 40%. Dat is 24 ruggen. A-4110: Ja.
361
A-4110 is over dit deel van de ontmoeting verhoord.
362A-4110 verklaart dat hij en [verdachte] voor de afspraak naar café [naam 18] moeten. Dit café bevindt zich aan [straatnaam] .
363A-4110 en [verdachte] rijden daarnaartoe.
364
Om 14.51 uur bevindt [medeverdachte 1] zich in de Volkswagen Up met kenteken [kenteken] . Dit voertuig is voorzien van een peilbaken. Uit de gegevens van dit peilbaken komt naar voren dat het voertuig zich om 14.58 uur op het Zuidvliet te Leeuwarden begeeft.
365Dit is in de buurt van het Noordvliet alwaar café [naam 18] is gelegen.
366Uit de in de auto gemaakte geluidsopnames komt naar voren dat [medeverdachte 1] belt met [medeverdachte 5] en aan hem vraagt of hij zo bij [naam 18] komt.
367
Om 15.09 uur straalt de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij
[medeverdachte 1] , een mast aan met Cell ID 204-08-61101-5750047 53.201 875 5.802036.
368
Deze mast geeft onder andere dekking op het Noordvliet waar café [naam 18] is gelegen.
369
Om 16.10 uur straalt de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij
[verdachte] , een mast aan op de locatie [straatnaam] te Leeuwarden.
370Deze mast geeft dekking op het Noordvliet waar café [naam 18] is gelegen.
371
In het café ontmoeten [verdachte] en A-4110 [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vertelt hoe de overdracht in Finland gaat verlopen. [medeverdachte 1] heeft een prepaid telefoon meegenomen. Daarin staat de naam " [naam 19] " vermeld. Een uur voordat de chauffeur van de boot afkomt moet met " [naam 19] " contact worden gezocht. Er komt dan iemand de drugs aannemen van de chauffeur. [medeverdachte 1] vertelt dat ze een auto hebben die een speciale ruimte heeft. Deze ruimte is goed verstopt en kan geopend worden met een knopje.
372
[medeverdachte 1] geeft de prepaid-telefoon aan A-4110. In de telefoon staat onder de naam " [naam 19] " het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeldt.
373
[verdachte] en [medeverdachte 1] spreken over Denemarken. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 1] dat A-4110 30 kilo speed die kant op wil smokkelen. [medeverdachte 1] zegt dat A-4110 voor de grens opgewacht wordt door een persoon. A-4110 moet die persoon volgen. De persoon kan A-4110 via een speciaal plekje de grens overbrengen.
374A-4110 moet in Jutland, Denemarken, vóór de grote brug, de auto met lading bij een supermarkt neerzetten.
375
Op enig moment komt [medeverdachte 5] binnen. [medeverdachte 5] neemt deel aan het gesprek. Men spreekt over de aanbetaling voor het transport naar Finland. [medeverdachte 1] zegt dat hij het geld in de auto heeft liggen. Hij heeft in totaal € 21.000,00 bij zich. [verdachte] zegt dat dit te weinig is. [medeverdachte 1] zegt dat het wel goed komt. [verdachte] loopt met [medeverdachte 1] naar buiten en haalt het geld op. [verdachte] neemt het geld mee. [verdachte] en A-4110 rijden vervolgens naar de woning van A-4110. Aldaar wordt het geld geteld. [verdachte] komt uit op een bedrag van € 19.000,00. Hierop rijden [verdachte] en A-4110 terug naar [naam 18] van de Wal. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] gaan vervolgens met [verdachte] en A-4110 terug naar de woning van A-4110.
376Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
377Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Ik tel 19.
[medeverdachte 1] : 21 klopt.
378
Geritsel te horen.
[medeverdachte 1] : Het moet sowieso 21 zijn.
379
Er wordt geld geteld.
[medeverdachte 1] : I come four March.
[verdachte] : Op een woensdag?
[verdachte] : Weet je het zeker?
A-4110: Ja.
[verdachte] : Jij zei de 5e tegen mij. A-4110: Woensdag.
380
[medeverdachte 1] : Pak mijn ding eventjes. Darling. Sorry I made a mistake. It’s one day before.
[medeverdachte 1] : So be ready. Fourth of March.
[verdachte] : Ja, net al gezegd.
381
[medeverdachte 1] : 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21.
[verdachte] : Dan heb je te weinig hoor.
[medeverdachte 1] : Dat komt toch later.
[verdachte] : Drie ruggen.
[medeverdachte 1] : Rustig aan jongen.
382
[verdachte] : Sorry my love. I want to see you on day earlier.
[medeverdachte 1] : One day before.
[medeverdachte 1] : I mean four.
[medeverdachte 1] : Four March.
[medeverdachte 1] : Dat hij ergens rustig gaat zitten. Dat hij minimaal een uur neemt. Dat ze eventjes kunnen komen om het aan te pakken. Hij heet [naam 20] en zij heet [naam 21] .
[medeverdachte 1] : De chauffeur is [naam 20] . Hij is [naam 21] .
383
A-4110: 21?
[verdachte] : Wel 21.
[verdachte] : Er zit 21.000 in, maar je moet hem een aanbetaling van minimaal 20 geven. Dus dat moet je even regelen.
384
[verdachte] : We moeten morgen naar [naam 9] toe.
385
A-4110: 21 heeft hij gegeven.
[verdachte] : 21 ja.
[verdachte] : Hij moet 60.000 in totaal betalen.
[verdachte] : Hij heeft 21 gegeven.
[verdachte] : Dat houdt dus in dat hij nog 39 moet geven als het aankomt.
[verdachte] : 39.000.
386
A-4110: Hoe doen we dat morgen?
387
[verdachte] : Morgenvroeg pik je mij op.
[verdachte] : Ik zal zo even appen met [naam 9] .
A-4110: Half 10 pik ik je op.
[verdachte] : Half 10 ja.
388
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting.
389In de woning hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] samen het geld geteld. Het blijkt om € 21.000,00 te gaan. Het geld is in een plastic zak gegaan. In de woning wordt besproken hoe de overdracht in Finland zal verlopen. [medeverdachte 1] vertelt dat er berichten gestuurd moeten worden aan " [naam 19] ". A-4110 of de chauffeur zijn " [naam 21] " en " [naam 19] " is " [naam 20] ". [naam 20] en [naam 21] zijn een "stelletje". Zo moet ook gecommuniceerd worden.
390
EncroChat
Op 1 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [10.20.23 uur]: Alles goed?
[naam 10] [10.39.08 uur]: Ik was aan het inpakken.
391gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 12] [13.47.50 uur]: 10 minuten bij [naam 18] .
[naam 11] [13.52.40 uur]: Oké.
[naam 12] [14.27.44 uur]: Je hebt te weinig gegeven. We hebben samen 21.000 geteld.
Het moet 24 zijn.
392gesprek tussen [naam 14] ( [medeverdachte 6] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 14] [15.15.50 uur]: Mijn Enc vergeten.
[naam 14] [15.16.01 uur]: Ben daarop om half zes weer bereikbaar.
393
[naam 14] [15.16.01 uur]: Alles is klaar.
[naam 14] [15.16.15 uur]: Ik heb in totaal 103,5 kilogram.
[naam 14] [15.16.22 uur]: Moet ik die 3,5 apart houden? [naam 11] [15.17.39 uur]: Ja. Die houden we voor Deen.
394gesprek tussen [naam 14] ( [medeverdachte 6] ) en unbornostrich
[naam 14] [15.30.57 uur]: Sinds woensdag heb ik maximaal 16 uur geslapen.
Vrijdag op zaterdag ben ik 24 uur achter elkaar bezig geweest. Drie uur geslapen. Vannacht ook drie uurtjes. Net klaar.
395gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 11] ( [medeverdachte 1] )
[naam 10] [19.22.27 uur]: Ben je thuis?
[naam 11] [19.23.41 uur]: Ik ben met de MI-side uiteten.
[naam 11] [19.23.48 uur]: Wat is er dan?
[naam 10] [19.24.06 uur]: Telefoon.
[naam 10] [19.24.11 uur]: Voor morgen toch?
[naam 10] [19.24.41 uur]: Morgen gaat die snelle op TP toch?
[naam 10] [19.24.58 uur]: 2 maart toch?
[naam 11] [19.25.08 uur]: Hebben ze al. Plus 24k aanbetaling.
[naam 10] [19.25.44 uur]: Heb je Lelijk gezien?
[naam 11] [19.25.58 uur]: Nee, maar ik heb Lelijk vanmiddag gesproken.
[naam 10] [19.26.32 uur]: Ik rij wel even langs hem.
[naam 11] [19.26.35 uur]: Ze moeten met jou de snelle ophalen. Lelijk rijdt voor. [naam 11] [19.26.53 uur]: Ja doe maar even. Hij heeft ook pap voor je.
396gesprek tussen [naam 12] ( [verdachte] ) en [naam 10] ( [medeverdachte 7] )
[naam 12] [20.58.10 uur]: Ik zit in het nieuwe huis aan de gracht.
[naam 10] [21.04.23 uur]: Hoe laat moet hij morgen vertrekken?
[naam 10] [21.04.30 uur]: Ik ben doodop.
[naam 10] [21.04.39 uur]: Drie dagen drie uur per nacht geslapen.
[naam 12] [21.38.13 uur]: Hij moet morgenvroeg om 10 uur vertrekken. Moet hij naar Harlingen of kom jij vóór 10 uur bij mij?
[naam 10] [21.39.18 uur]: Ik kom bij jou.
[naam 10] [21.39.23 uur]: En wij rijden voor?
[naam 10] [21.40.38 uur]
Riderzei dat jij reed?
[naam 12] [21.42.10 uur]: Ja, we rijden voorop. Kom je om half 10 bij mijn nieuwe huis?
[naam 10] [21.43.12 uur]: Ja.
[naam 10] [21.43.55 uur]: Ik vul mijn stashauto morgenvroeg.
[naam 10] [21.44.09 uur]: Zie ik je morgenochtend. 9.30 uur.
397
Wickr Me
Op 1 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 15] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 17] ( [medeverdachte 6] ):
[naam 15] [12.12.34 uur]: Gaan we zo weer bezig.
[naam 15] [13.06.04 uur]: Pak die grote ronde.
[naam 15] [13.06.08 uur]: Beslagkom.
398
[naam 15] [22.47.27 uur]: Morgenvroeg om acht uur de auto vullen.
399gesprek tussen [naam 15] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 26]:
[naam 15] [20.31.15 uur]: Was snelle maken.
400
2 maart 2020 (de “klapdag”/ dag van het transport naar Finland)
Op 2 maart 2020 krijgt A-4110 de opdracht om omstreeks 9.30 uur contact te zoeken met
[verdachte] en de - vermoedelijk - 100 kilogram drugs naar Duitsland te vervoeren.
401Omstreeks
7.55
uur, krijgt A-4110 een bericht op de prepaid telefoon die hij op 1 maart 2020 van
[medeverdachte 1] heeft gekregen. In het bericht staat de tekst: "OK". A-4110 rijdt vervolgens naar de woning van [verdachte] aan de [straatnaam] te Leeuwarden.
402Omstreeks 9.30 uur wordt een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (de rechtbank begrijpt: de auto van A-4110) ter hoogte van perceel [straatnaam] te Leeuwarden geparkeerd.
403Op voornoemd adres ontmoet A-4110s [verdachte] en [medeverdachte 9] .
404
[verdachte] krijgt op zijn PGP-telefoon een bericht dat [naam 9] pech heeft met de Volvo. Ook krijg hij het bericht dat ze naar Peins moeten om daar de broer van [naam 9] te ontmoeten.
405
Omstreeks 9.50 uur staat een groene Volvo, type S80, voorzien van kenteken [kenteken] , geparkeerd in de middenberm van de Harlingerstraatweg ter hoogte van de Slauerhoffweg te Leeuwarden. De bestuurder betreft [medeverdachte 7] .
406
Om 9.52 uur wordt vanaf [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 7] , gebeld naar telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
NNM6267 zegt dat hij de auto op de middenbermen aan het duwen was. NNM5022 moet het kenteken en lidmaatschapsnummer hebben. NNM6267 heeft geen lidmaatschapsnummer. Ze moeten hem gewoon wegslepen. Hij betaalt wel.
407
Omstreeks 10.00 uur stappen [verdachte] en twee andere personen - NN1 en NN4 (de rechtbank
begrijpt, ook hierna: A-4110 en [medeverdachte 9] ) - vanaf de Oostergrachtswal in de Volkswagen met kenteken [kenteken] . Het drietal rijdt vervolgens weg.
408
[verdachte] , A-4110 en [medeverdachte 9] rijden naar Peins.
409Het gesprek dat in de auto van A4110 plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt.
410Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 9] gaat op de achterbank zitten.
411
[verdachte] : Heb jij je paspoort bij je trouwens?
[medeverdachte 9] : Ik heb mijn ID-kaart. Rijbewijs.
A-4110: Gaan jullie ook de grens over dan?
[verdachte] : Dat lijkt me wel als we voor moeten rijden.
A-4110: Ik dacht dat jij zei: "nee we gaan niet helemaal tot Bremen."
[verdachte] : We brengen je tot aan het adres. En als je daar bent dan krijg je dat geld in handen.
[verdachte] : Je kan niet met het geld én de handel rijden.
[medeverdachte 9] : Lijkt me niet heel erg slim.
412
[medeverdachte 9] : Typisch dat dit moet gebeuren. Autopech.
[verdachte] : Balen.
[medeverdachte 9] : Beter dat het hier gebeurt dan ergens in Duitsland.
[verdachte] : Dat wou ik zeggen. A-4110: Waar gaan we nu heen?
413[verdachte] : Peins.
[medeverdachte 9] : Afslag Franeker.
[medeverdachte 9] : Even een berichtje sturen waar we zitten.
[verdachte] : Naar die andere jongen. Zijn broer heeft de spullen klaar.
414
A-4110: Gaat hij met mij mee?
[verdachte] : Nee.
A-4110: Waar is die auto van jou dan?
[medeverdachte 9] : Zouden we dan in deze Volvo gaan die daar staat?
[verdachte] : Ja, dat is de stashauto.
415
[verdachte] pakt zijn telefoon erbij.
416
[verdachte] : Zijn broer moet ik pingen.
417
[verdachte] : Hij zegt [naam 14] . Ik heb hem toegevoegd.
[medeverdachte 9] : Zijn broer ken ik wel. Als hij buiten gaat staan dan herken ik hem.
418
Om 10.21 uur belt [medeverdachte 7] ( [telefoonnummer] ) naar [bedrijf 4] ( [telefoonnummer] ) (de rechtbank begrijpt: [bedrijf 4] te Leeuwarden). Het toestel van [medeverdachte 7] straalt op dat moment een mast aan op de locatie Europaplein 20 te Leeuwarden. Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 7] : Goedemorgen met [medeverdachte 7] . Ik heb zojuist een aanvraag gedaan bij RoadGuard. Ik wilde een adres invullen binnen 25 kilometer.
[bedrijf 4]: Je kan dat ook tegen de chauffeur zeggen als die bij je komt.
[medeverdachte 7] : Dan weet ik genoeg. Ik wacht wel even.
419
Omstreeks 10.25 uur bevindt de Volkswagen met kenteken [kenteken] zich ter hoogte van [straatnaam] te Peins.
420
Omstreeks 10.35 uur laadt een man (NN3) vanuit perceel aan de [straatnaam] te Ried meerdere papieren tassen in een Volvo V50 stationwagen, voorzien van kenteken [kenteken] .
421
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
[medeverdachte 9] : Stuur maar een berichtje: we staan bij de kerk.
422
[verdachte] : Ik krijg nu een ander bericht. De broer zegt: "kom er aan. Paar minuten."
423[medeverdachte 9] : Waar is dat de grens over? Waar gaan we?
[verdachte] : Duitsland. Groningen.
[medeverdachte 9] : Dan is het ook niet ver meer toch? Bremen.
A-4110: Nee, niet ver.
A-4110: Als we de grens over zijn gegaan nog een uurtje.
424
Omstreeks 11.00 uur staat de groene Volvo met kenteken [kenteken] op een afsleepwagen staat.
De auto bevindt zich op dat moment op de Harlingerstraatweg. De afsleepwagen rijdt weg. [medeverdachte 7] zit op de bijrijdersplaats van de sleepwagen.
425
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
[medeverdachte 9] : Moeten we [naam 9] zo nog oppikken?
[verdachte] : [naam 9] blijft daar maar even een half uurtje extra wachten als straf.
[verdachte] : Hij wordt weggesleept naar Franeker.
426
[verdachte] : Je kunt wel zien dat het hem is.
[verdachte] : Lijkt wel op die andere.
[medeverdachte 9] : Ik vind ze totaal niet op elkaar lijken.
427
[verdachte] : Stap maar even uit. Hij kent jou wel.
[medeverdachte 9] : Ja.
[verdachte] , [medeverdachte 9] en A-4110 stappen uit.
428
[verdachte] : Moet er even overheen of zo.
A-4110: Hij heeft wel mooie handdoeken daarvoor.
[verdachte] : Gewoon honderd toch?
NNM: Dit is honderd.
[verdachte] : Oké.
[verdachte] : Hij is straks weer terug? Dat broertje van jou?
NNM: Ja.
429
A-4110 is verhoord over dit deel van het transport.
430A-4110 verklaart dat hij, [verdachte] en [medeverdachte 9] naar Peins zijn gereden. In Leeuwarden bij het glazen huis (de rechtbank begrijpt: Crystalic Business Park) staat [naam 9] met de Volvo. [verdachte] heeft via zijn PGPtelefoon contact gemaakt met [naam 9] en gevraagd waar zijn broer blijft. In Peins ontmoeten ze de broer van [naam 9] . Deze komt aanrijden in een donkerkleurige Volvo stationcar.
[medeverdachte 9] en de broer van [naam 9] zetten tassen achterin de auto van A-4110. De broer van [naam 9] heeft handschoenen aan. Het betreft vier big shopper tassen met handdoeken bovenop. A-4110, [verdachte] en [medeverdachte 9] rijden vervolgens weg.
431
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
[verdachte] , [medeverdachte 9] en A-4110 stappen weer in de auto van A-4110.
432
[medeverdachte 9] : Midden in een dorp.
[verdachte] : Vind ik ook niks hoor.
[medeverdachte 9] : 100 kilogram speed over laden in de kofferbak.
[medeverdachte 9] : Moet wel even anders de volgende keer.
433
A-4110: Ik moet zien dat ik in Leeuwarden kom.
434
[verdachte] : Je moet even toeteren naar hem.
[verdachte] : Als ze daar nog staan.
435
[verdachte] en [medeverdachte 9] lachten.
[medeverdachte 9] : Hij was woest. Die kop van hem.
[medeverdachte 9] : [naam 9] . Dat hij daar stond.
436
[verdachte] : Hele programma weer in de war met [naam 9] .
[medeverdachte 9] : Als we Duitsland maar binnen zijn.
437
A-4110: Waar moeten we die vent oppikken dan?
[verdachte] : Die hoef je niet op te pikken. Hij moet gewoon gaan rijden.
A-4110: Ik denk dat ik zelf wil rijden.
438
[verdachte] : [klinkt als voorlezen] Kankerzooi. Haal de handdoeken eraf a.u.b. Ik ben klaar in Franeker.
A-4110: Zijn ze bang dat die handdoeken meegenomen worden.
[medeverdachte 9] : Doe er dan ook nieuwe handdoekjes op, in plaats van gebruikte. Daar vind je je eigen haarvezels in.
[medeverdachte 9] : Maar dan wel handschoentje aantrekken.
439
[verdachte] : Zet me maar bij [bedrijf 1] af. Kun jij doorrijden.
440
A-4110: Ik ga alleen verder.
441
[verdachte] : Hij zegt dat hij in Franeker staat.
[verdachte] : Hij is onderweg.
[verdachte] : Dan pakt hij de auto van zijn broer maar.
A-4110: [bedrijf 1] ?
[verdachte] : Ja, dan kan jij over vijf minuten rijden.
[medeverdachte 9] : Dan stappen we hier uit.
[verdachte] : Ga alsjeblieft niet zonder ons de grens over. Laat ons eerst even voor gaan. We gaan zo meteen plankgas achter je aan.
442A-4110: Ja.
[verdachte] : 4110 rustig aan.
A-4110: Ik ga die kant op.
[medeverdachte 9] : Ik zie je straks.
[verdachte] : Geld even. Mijn geld.
[verdachte] : Als ze jou bij de grens aanhouden.
[verdachte] : Dat moeten we apart houden.
443
Omstreeks 11.00 uur bevindt de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zich in het
Beethovenplantsoen ter hoogte van [bedrijf 1] te Leeuwarden (de rechtbank begrijpt: " [bedrijf 1]
"). [verdachte] en twee mannen (NN1 en NN4) stappen uit.
444Omstreeks 11.11 uur draagt
[verdachte] een tasje bij zich. [verdachte] en één van de mannen (NN4) gaan naar [bedrijf 1] . De andere man (NN1) stapt in de Volkswagen en vertrekt.
445
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
A-4110 zit alleen in de auto en rijdt weg.
446
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting.
447A-4110 verklaart dat ze naar [bedrijf 1] in Leeuwarden zijn gereden. Het plan is dat [verdachte] en [medeverdachte 9] voorop rijden. Zij hebben echter geen auto. A-4110 heeft geen zin om hierop te wachten. [verdachte] vraagt om het geld. [verdachte] krijgt ongeveer € 20.000,00. [verdachte] zegt dat hij achter A-4110 aanrijdt en dat A-4110 het geld in Duitsland krijgt. A-4110 gaat niet meer wachten en rijdt weg. [verdachte] en [medeverdachte 9] blijven bij de snackbar.
448
Omstreeks 11.20 uur arriveert de afsleepwagen met daarop de Volvo S80 met kenteken
[kenteken] bij [bedrijf 2] , gelegen aan de [straatnaam] te Franeker. Daar staat ook de Volvo V50 Stationwagen met kenteken [kenteken] geparkeerd.
449
Omstreeks 11.34 uur lopen [verdachte] en NN4 van [bedrijf 1] naar het Harlingerplein te
Leeuwarden (de rechtbank begrijpt: het Europlein) lopen. [verdachte] draagt het tasje nog steeds bij zich.
450
Omstreeks 11.39 uur gaan [verdachte] en NN4 het Eurohotel, gelegen aan het Europaplein 20 te Leeuwarden binnen.
451
Omstreeks 11.40 uur komen [medeverdachte 7] en NN3 uit [bedrijf 2] . Ze stappen in de Volvo V50 met kenteken [kenteken] en rijden weg.
452
Omstreeks 11.45 uur wordt A-4110 voor de grensovergang naar Duitsland bij de afrit Meedenertol te Scheemda in veiligheid gebracht.
453A-4110 draagt de drugs aan zijn begeleidingsteam over.
454
Omstreeks 11.52 uur wordt de Volvo met kenteken [kenteken] , geparkeerd ter hoogte van het
Eurohotel. [medeverdachte 7] gaat het Eurohotel in en maakt contact met [verdachte] en NN4.
455
Omstreeks 11.54 uur stappen [verdachte] , [medeverdachte 7] , NN3 en NN4 in de Volvo met kenteken [kenteken] .
456
Om 11.57 uur straalt het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [verdachte] , een mast aan op de locatie Europaplein 20 te Leeuwarden.
457
Omstreeks 12.08 uur stopt de Volvo met kenteken [kenteken] op de [straatnaam] te Ried. De inzittenden stappen uit. [verdachte] , [medeverdachte 7] en NN4 stappen vervolgens in een geparkeerde grijze Citroën, type C3, voorzien van kenteken [kenteken] . Ze vertrekken.
458
Omstreeks 12.10 uur loopt NN3 in de richting van het perceel aan de [straatnaam] te Ried.
459
Om 12.27 uur worden [verdachte] ,
460[medeverdachte 7] ,
461en M. [medeverdachte 9] ,
462op de
N31 rechts, ter hoogte van hectometerpaal 66.3, aangehouden in een Citroën C3 met kenteken
[kenteken] . [medeverdachte 7] bestuurt het voertuig.
463[verdachte] is de bijrijder.
464[medeverdachte 9] zit achterin.
465
EncroChat
Op 2 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [08.19.37 uur]: Heb problemen met de auto. Het past niet. [naam 10] [08.19.48 uur]: Ik ben om acht uur begonnen met het in de auto te doen.
[naam 12] [08.22.27 uur]: Kan je contact opnemen met die maat van mij?
[naam 10] [8.24.08 uur]: Ik heb geen contact.
[naam 10] [8.24.25 uur]: Die tassen. Moet ik die gewoon brengen?
[naam 10] [8.24.34 uur]: Dat hij in zijn auto gaat.
[naam 10] [8.24.27 uur]: En wij voorrijden?
[naam 12] [08.24.48 uur]: Op Wickr Me toch?
[naam 12] [08.25.23 uur]: Je weet wel. Waar ik het huis van huur.
[naam 10] [08.25.40 uur]: Ja, was al op weg.
[naam 10] [08.25.49 uur]: Mijn bro is bij de spullen.
[naam 10] [08.26.00 uur]: Die staat standby.
[naam 10] [08.26.13 uur]: Ben binnen vijf minuten bij jou.
[naam 10] [08.32.19 uur]: Heb jij zijn nummer niet? [naam 10] [08.33.34 uur]: Ik had hem de mijne gegeven.
466[naam 10] [08.49.26 uur]: Ik sta met kankerpech.
[naam 10] [08.53.02 uur]: Godverdomme.
[naam 10] [08.53.10 uur]: Ik sta op de kankermiddenberm.
[naam 10] [08.53.12 uur]: In Leeuwarden.
[naam 10] [08.53.15 uur]: Bij Crystalic.
[naam 10] [08.54.22 uur]: Een dienst komt mij zo ophalen.
[naam 10] [08.54.27 uur]: Een garagebedrijf.
[naam 10] [08.54.32 uur]: Laat mij hier.
[naam 10] [08.54.39 uur]: Spullen staan klaar.
[naam 10] [08.54.54 uur]: Die kunnen ze ophalen in Peins.
[naam 10] [08.55.49 uur]: Ga naar hem en vraag of het oké is of het in bigshoppers zit. Of wil hij het in dozen?
[naam 12] [08.56.36 uur]: Maakt hem niets uit.
[naam 10] [08.57.13 uur]: Oké. Alles staat klaar.
[naam 10] [08.57.20 uur]: Hulpdienst sleept zo de auto.
[naam 10] [08.57.28 uur]: Ik ga zeggen waar hij het aan kan pakken.
[naam 10] [08.57.31 uur]: Dan rijden wij voor.
[naam 10] [09.01.59 uur]: Voeg mijn bro toe.
[naam 10] [09.02.08 uur]: [naam 14] .
[naam 12] [09.22.42 uur]: Ik ben in Peins.
[naam 12] [09.25.33 uur]: Je broer reageert niet.
[naam 10] [09.28.03 uur]: Ik app mijn bro nu. [naam 10] [09.28.57 uur]: Ik bel hem.
467gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )[naam 14] [09.28.44 uur]: Ik kom eraan. [naam 14] [09.28.51 uur]: Paar minuten
468gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [09.29.11 uur]: Ik word over 30 minuten naar Franeker gesleept.
[naam 12] [09.31.05 uur]: Ik ben nu in Peins.
[naam 10] [09.31.42 uur]: Hij komt eraan. [naam 12] [09.38.25 uur]: Ik sta bij de Kerkstraat.
469gesprek tussen [naam 14] ( [medeverdachte 6] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 14] [09.42.09 uur]: Waar sta je?
[naam 14] [09.44.15 uur]: Ik zie je niet. Ik ben daar in die straat.
470gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [10.03.42 uur]: Ik ben klaar in Franker.
[naam 10] [10.03.48 uur]: Kankerzooi.
[naam 10] [10.05.56 uur]: Haal die handdoeken eraf.
[naam 12] [10.08.06 uur]: Kom snel bij mij want die jongen gaat zo rijden.
471gesprek tussen [naam 14] ( [medeverdachte 6] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 14] [10.16.59 uur]: Kun je die handdoeken en dat karton uit die tassen halen? Die handdoeken zijn van mij.
[naam 12] [10.17.35 uur]: Hij is onderweg.
[naam 14] [10.17.44 uur]: Die moeten niet mee naar daar.
[naam 14] [10.17.46 uur]: Kanker.
[naam 12] [10.18.33 uur]: Ik wacht op je broer. Dan zie ik die jongen nog. Voor hij de grens overgaat.
[naam 14] [10.18.43 uur]: Top.
[naam 12] [10.18.59 uur]: Hij moet nu wel echt opschieten.
[naam 14] [10.19.00 uur]: Ik ga hem nu ophalen bij het autobedrijf. [naam 12] [10.20.38 uur]: Kom gelijk naar Leeuwarden bij [bedrijf 1] . Snel want we komen in tijdnood.
[naam 14] [10.21.04 uur]: Yes.
[naam 12] [10.32.53 uur]: Nee. Ik loop wel naar het Eurohotel. Laat hem a.u.b. opschieten.
[naam 14] [10.33.09 uur]: We komen eraan.
472gesprek tussen [naam 10] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 10] [10.40.54 uur]: Ik kom nu.
473gesprek tussen [naam 11] ( [medeverdachte 1] ) en [naam 12] ( [verdachte] )
[naam 11] [11.22.11 uur]: Gelukt met [naam 9] ?
Wickr Me
Op 2 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr-Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen [naam 15] ( [medeverdachte 7] ) en [naam 17] ( [medeverdachte 6] ):
[naam 15] [08.01.29 uur]: Ik ga nu tassen halen.
[naam 15] [09.36.17 uur]: Ik heb alles direct dubbel verpakt.
[naam 15] [09.36.40 uur]: Een paar driedubbel.
474
[naam 15] [09.39.23 uur]: Kankerauto kapot.
[naam 15] [09.43.07 uur]: Sta bij Crystallic.
[naam 15] [09.43.22 uur]: Bel a.u.b. ANWB [naam 15] [09.43.26 uur]: Geen beltegoed.
[naam 15] [09.44.35 uur]: Links van gebouw.
[naam 15] [09.47.41 uur]: Andere hulpdienst.
[naam 15] [09.58.28 uur]: [kenteken] .
[naam 15] [09.58.47 uur]: Die man pikt de bigshoppers op.
[naam 15] [09.58.56 uur]: Kan je die straks naar Peins rijden?
[naam 15] [10.05.23 uur]: Fix jij de verpakkingen?
475
[naam 15] [10.07.32 uur]: Je kan naar me rijden voor pap z’n sleutels.
[naam 15] [10.28.37 uur]: Hij staat te wachten in Peins.
[naam 15] [10.28.46 uur]: Kan je het daar brengen?
[naam 17] [10.31.09 uur]: Ja.
[naam 15] [10.31.31 uur]: Hij heeft je toegevoegd op Encro.
[naam 15] [10.31.34 uur]: [naam 12] .
[naam 15] [10.42.33 uur]: Kerkstraat Peins.
[naam 17] [10.51.21 uur]: Afgegeven.
[naam 17] [10.52.42 uur]: Waar moet ik jou ophalen?
[naam 15] [10.57.45 uur]: Franeker.
[naam 15] [10.57.47 uur]: [bedrijf 2] .
[naam 15] [11.01.35 uur]: Ik ben daar over 15 minuten.
[naam 15] [11.01.38 uur]: Ik rij nu uit Leeuwarden.
476
[naam 17] [11.04.20 uur]: Ik gooi even alle troep aan de kan en dan kom ik eraan.
[naam 17] [11.04.37 uur]: Er liggen nog handdoeken van thuis op die tassen.
[naam 15] [11.05.24 uur]: Zeg dat ze die er direct afhalen.
[naam 17] [11.18.10 uur]: Hij is al onderweg.
477
Volkswagen met kenteken [kenteken] (voertuig van A-4110)
Op 2 maart 2020 te 14.00 uur wordt de Volkswagen met kenteken [kenteken] onderzocht. In de Volkswagen worden de volgende voorwerpen aangetroffen.
Verdovende middelen
In de kofferbak van de Volkswagen bevinden zich vier shopper tassen van de Lidl. In elk van de tassen bevindt zich een hoeveelheid gesealde pakketten van kleurloos plastic met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen, afgedekt met een handdoek. In totaal gaat het om 86 gesealde pakketten. De partij vermoedelijk verdovende middelen wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1245425.
478De vier shopper tassen van de Lidl worden respectievelijk voorzien van SIN AAIK1441NL, SIN AAIK1444NL, SIN AAIK1449NL en SIN AAIK1454NL.
479
De Lidl shopper met SIN AAIK1441NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1442NL.
480Het betreft 21 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
481De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 21.250 gram.
482Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANR9885NL, SIN AANR9884NL, SIN AANS0072NL, SIN AANR9883NL, SIN AANS0090NL, SIN AANS0089NL, SIN AANS0091NL, SIN AANS0092NL, SIN AANS0093NL, SIN AANS0094NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine.
483
De monsters met SIN AANS0072NL
484en SIN AANR9885NL
485zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De Lidl shopper met SIN AAIK1444 NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1447NL.
486Het betreft 20 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
487De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 20.093 gram.
488Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0066NL, SIN AANS0067NL, SIN AANS0069NL, SIN AANS0065NL, SIN AANS0070NL, SIN AANS0071NL, SIN AANS0073NL, SIN AANS0074NL, SIN AANS0077NL, SIN AANS0088NL. Deze monster testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine.
489
De monsters met SIN AANS0066NL
490en SIN AANS0069NL
491zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De Lidl shopper met SIN AAIK1449NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1452NL.
492Het betreft 22 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
493De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 22.324 gram.
494Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0097NL, SIN AANS0098NL, SIN AANS0101NL, SIN AANS0102NL, SIN AANS0105NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine.
495
De monsters met SIN AANS0097NL
496en SIN AANS0098NL
497zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De Lidl shopper met SIN AAIK1454NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1457NL.
498Het betreft 23 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
499De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 23.296 gram.
500Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0109NL, SIN AANS0111NL, SIN AANS0113NL, SIN AANS0115NL, SIN AANS0117NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine.
501
De monsters met SIN AANS0109NL
502en SIN AANS0111NL
503zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke hoeveelheden verdovende middelen betreft 86.963 gram.
504
Telefoon Nokia
In het voertuig wordt een telefoon van het merk Nokia aangetroffen.
505Deze telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1246864. In dit toestel bevindt zich een
Fins telefoonnummer.
506De telefoon wordt voorzien van digitaal onderzoeksnummer 20-0217135.
507In de telefoon bevindt zich een simkaart en een batterij. De simkaart, batterij en de binnenzijde van de telefoon worden met een wattenstaafje bemonsterd.
508De bemonstering, epitheel, wordt voorzien van SIN AAMD9427NL.
509
De bemonstering is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
510De bemonstering bevat een DNAprofiel van een man. Dit DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1] , geboren op
[geboortedatum] 1965. De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
511
In het toestel is een Fins telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) opgeslagen onder de naam "
[naam 19] ".
512Diverse op de telefoon aanwezige berichten kunnen gekoppeld worden aan deze " [naam 19] ".
513
Verzonden: Hello darling. I will arrive the 5th of March. I'll let you know if you can pick me up or if I will come to you, ok?
Ontvangen (28 februari 2020 te 18.42 uur): It's wonderful. I can pick you up. Let me know.
Verzonden: Ok, thanks.
Ontvangen (2 maart 2020 te 7.53 uur): Ok.
514
Ook wordt in de telefoon nog het volgende bericht aangetroffen: Sorry my love I will see you one day before xxx [naam 22] .
515
In de telefoon zit een simkaart. Deze simkaart heeft IMSI-nummer [nummer] .
516Dit IMSI-nummer hoort bij telefoonnummer [telefoonnummer] . Voornoemd telefoonnummer is vóór 28 februari 2020 niet in gebruik geweest. Vanaf 28 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 wordt een mast aangestraald op de locatie Gooyumerweg 23 nabij Zurich. Deze mast straalt in de richting van de woning van [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: aan de [straatnaam] te [plaats] ).
517
Citroën [kenteken] (voertuig [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 9] )
Op 2 maart 2020 te 12.35 uur wordt op de N31 ter hoogte van Drachten een grijze Citroën C3 met kenteken [kenteken] in beslag genomen.
518Diezelfde dag worden in het voertuig de volgende voorwerpen aangetroffen:
€ 19.800,00
Op de achterbank van de Citroën staat een tas. In de tas bevindt zit een grote hoeveelheid briefgeld. De tas wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009332-1245133 en wordt voorzien van SIN AAIC7585NL.
519Het gaat in totaal om € 19.800,00 aan biljetten, waaronder een biljet van € 500,00.
520
€ 500,00
Op het zitvlak aan de rechterzijde van de achterbank wordt een broodzakje aangetroffen met daarin een los biljet van € 500,00
.521Dit biljet wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009332-1267698.
522
Telefoon Samsung Galaxy J6 ( [medeverdachte 7] )
In het voertuig bevindt zich een telefoon van het merk Samsung, type J600fn/Ds, met IMEInummers [nummer] en [nummer] . Deze telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1266883.
523In de telefoon zit een simkaart met IMSI-nummer [nummer] . Dit IMSI-nummer is gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] .
524Voornoemd telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 7] .
525
In de telefoon staat één device-user opgeslagen onder de naam [medeverdachte 7] . Op de Samsung staan verder diverse useraccounts die verwijzen naar de naam [medeverdachte 7] , te weten [emailadres] @gmail.com, [medeverdachte 7] en [medeverdachte 7] .
526
In de telefoon wordt in de app Telegram een chat aangetroffen tussen [naam 23] (gebruiker van de telefoon) en [naam 24] . Uit deze chat van 28 november 2019, blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
[naam 23] (outgoing): Heb je ook Encro ?
[naam 24] (incoming): Heb ik.
[naam 23] : Beter.
527
[naam 23] : Voeg me toe: [naam 10] .
528
In de telefoon bevindt zich ook de app Wickr Me. De afzender van de berichten maakt gebruik van de username [naam 15] .
529
Telefoon BQ X2 ( [medeverdachte 7] )
Onder [medeverdachte 7] wordt tijdens zijn aanhouding een telefoon van het merk BQ, type X2 in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1266985. De telefoon wordt voorzien van SIN AALH6225NL.
530Op de telefoon is de Encro-username [naam 10] actief.
531
Telefoon BQ X2 ( [verdachte] )
Onder [verdachte] wordt tijdens zijn aanhouding een telefoon van het merk BQ, type X2 aangetroffen. De telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-20182729791266993 en voorzien van SIN AALH6227NL.
532Op de telefoon is Encro-username [naam 12] actief.
533[verdachte] maakt gebruik van deze username.
534535536
De telefoon maakt onder meer gebruik van IMEI-nummer [nummer] .
537Dit IMEI-nummer is gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer]. Voornoemd telefoonnummer is in gebruik bij [verdachte] .
538
Volvo [kenteken] (stashauto [medeverdachte 7] )
Op 3 maart 2020, omstreeks 13.34 uur (de rechtbank begrijpt: op 2 maart 2020) bevindt de Volvo met kenteken [kenteken] zich voor het [bedrijf 2] aan de [straatnaam] te Franeker. Deze Volvo wordt om 13.35 uur in beslag genomen.
539De auto wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020009332-1245127.
540
Een medewerker van het bedrijf geeft aan dat de Volvo in de ochtend is afgeleverd door een sleper/berger. Bij de levering heeft de contactpersoon telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven.
541
In de Volvo wordt een loze ruimte aangetroffen. Deze bevindt zich tussen de achterbankstoelen en een houten plaat die achter de stoelen van de achterbank is bevestigd.
542Aan de voetenzijde van de rechter passagiersstoel achterin bevindt zich, tegen de verhoging waarop de achterbank gemonteerd is, onder de binnenbekleding, een verborgen kaartlezer. Vanuit deze kaartlezer is bedrading te zien die door het hele voertuig loopt.
543De toegang tot de aangetroffen verborgen ruimte wordt verkregen door een pasje of sleutelhanger voor de paslezer bij de achterbank te houden en vervolgens het brede deel van de rugleuning van de achterbank neer te klappen.
544Witte kaart
In de kofferbak wordt een witte kaart aangetroffen met nummer 0006468854 098,46326. Deze kaart wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1245768.
545De kaart geeft toegang tot de hiervoor genoemde verborgen ruimte.
546
Doorzoeking [straatnaam] te [plaats]
Algemeen
Op 2 maart 2020, omstreeks 13.09 uur, wordt binnengetreden in de woning aan de [straatnaam] te [plaats] . In de woning wordt aangehouden [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats].
547[medeverdachte 6] is een broer van [medeverdachte 7] .
548De aanhouding vindt plaats omstreeks 13.10 uur.
549Om 13.35 uur vangt een doorzoeking aan in de woning.
550
Op de eerste etage van het pand bevindt zich een ruimte. Dit betreft de ruimte waar
[medeverdachte 6] woont en waar hij is aangehouden.
551De ruimte is ingericht als woning. In de kamer staat een zithoek met een bank, een salontafel, een televisiemeubel en een televisie. Ook staat er een kast, een tafel met daaraan stoelen en een bed. Naast het bed staan kasten, een dekenkist en aan het voeteneind van het bed een open vakkenkast. In de kamer liggen kledingstukken, toiletartikelen en (restanten van) etenswaren.
552
Getuigenverklaring
Op 16 maart 2020 wordt [naam 25] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] door de politie verhoord.
553[naam 25] is de moeder van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] .
554[naam 25] woont aan de [straatnaam] te [plaats] .
555Zij woont daar met haar man. Sinds ongeveer een jaar woont [medeverdachte 6] tijdelijk bij hen in. Alle gezinsleden - dus ook [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] - hebben een sleutel van de woning.
556[naam 25] en haar man wonen beneden. [medeverdachte 6] verblijft in de kamer boven.
557[medeverdachte 7] komt weleens op visite.
558
In de woon-/slaapkamer op de bovenverdieping worden de volgende goederen aangetroffen:
RFID-pas
Op de tafel worden twee witte USB-creditkaarten aangetroffen. Deze kaarten worden voorzien van kenmerk HOO7.01.05.02.
559Eén van de kaarten geeft toegang tot de verborgen ruimte in de Volvo S80 met kenteken [kenteken] .
560
Telefoon Vsmart
Op de grond bij het kastje wordt een telefoon van het merk Vsmart aangetroffen. Deze telefoon wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.09.01.
561De telefoon wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245361.
562Op dit toestel is Encro-username [naam 14] actief.
563
Autosleutels
In de woon-/slaapkamer worden autosleutels aangetroffen van een Volvo V50 met kenteken [kenteken] . Deze auto staat geparkeerd op de openbare weg nabij het adres [straatnaam] te
[plaats] .
564De auto staat op naam van [medeverdachte 6] .
565
Geldbedragen
32.800 Noorse Kronen
In een koffer bestemd voor een boormachine van het merk Makita wordt een bedrag van 32.800 NOK aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.13.01.
566Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245322.
567
2.650,00 euro
Naast het bed wordt in een plastic tas een geldbedrag van € 2.650,00 aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.20.03.
568Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245329.
569
320,00 euro
Onder het bed wordt een geldbedrag van € 320,00 aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.27.01.
570Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL01002020055095-124533.
571
26.255,00 euro
In de kast voor het bed bevindt zich een rietenmand. In deze mand wordt een geldbedrag van € 26.255,00 aangetroffen. Het geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.26.03.
572Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245336.
573
Dactyloscopisch onderzoek geldbedragen en aanverwante voorwerpen
€ 500,00-biljet
Tussen de aangetroffen biljetten uit de partij van € 26.255,00 bevinden zich drie biljetten van € 500,00.
574Op één van die biljetten wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen.
575Dit spoor wordt voorzien van SIN AAN04136NL.
576Het spoor is te herleiden naar de rechter wijsvinger van [medeverdachte 7] .
577Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de referentieafdruk van de rechter wijsvinger van [medeverdachte 7] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
578
Plastic zak
Het geldbedrag dat in beslag is genomen onder goednummer 1245336 (de rechtbank begrijpt: de
€ 26.255,00) bevindt zich in een plastic zak.
579Deze plastic zak wordt voorzien van SIN AAIC7612NL.
580Op de buitenzijde van de plastic zak wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen.
581Dit spoor wordt voorzien van SIN AANO4122NL.
582Het spoor is te herleiden naar de linker middelvinger van [medeverdachte 7] .
583Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de afbeelding van de linker middelvinger van [medeverdachte 7] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
584
DNA-onderzoek geldbedragen en aanverwante voorwerpen
Elastiekje
Om een bundel van het onder goednummer 1245336 in beslag genomen geldbedrag (de rechtbank begrijpt: de € 26.255,00) bevindt zich een elastiekje.
585Dit elastiekje wordt voorzien van SIN AAIC7614NL.
586Op het elastiekje wordt een spoor aangetroffen.
587Het betreft een biologisch spoor (epitheel). Dit spoor wordt voorzien van SIN AANS0446NL.
588Het spoor bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. Dit DNA-mengprofiel bevat een relatief grote hoeveelheid DNA van [medeverdachte 7] .
589Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 7] en DNA-mengprofiel AANS0446NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
De bemonstering AANS0446NL#01 bevat DNA van drie personen. De onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan verdachte [medeverdachte 7] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 3:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 7] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4:
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANS0446NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
590
Verdovende middelen
In de woon-/slaapkamer op de bovenverdieping worden de volgende goederen aangetroffen:
Lidl tas met daarin 10 zakjes amfetamine
Tussen de bank en de kast wordt een plastic tas van de Lidl aangetroffen met daarin 10 zakjes. De tas wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.02.01.
591In de zakjes bevindt zich een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
592De zakjes worden in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245315.
593De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 10.029,00 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden diverse monsters genomen. Deze monsters worden respectievelijk voorzien van SIN AANS0032NL, SIN AANI7093NL, SIN AANI7092NL, SIN AANI7098NL, SIN AANI7094NL,
594SIN
AANS0034NL, SIN AANI7099NL en SIN AANS0037NL.
595De monsters SIN AANS0032NL,
596SIN AANI7093NL,
597SIN AANI7092NL,
598SIN AANI7094NL,
599SIN AANS0034NL,
600SIN AANI7099NL,
601en SIN AANS0037NL
602zijn door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten. Het monster met SIN ANI7098NL test bij een indicatieve test positief op amfetamine.
603
Het NFI heeft vervolgens een vergelijkend onderzoek verricht aan twee partijen amfetamine uit het onderzoek Vidar, te weten een partij van ongeveer 86 kilogram (de rechtbank begrijpt: de partij bestemd voor Finland) en een partij van ongeveer 10 kilogram (de rechtbank begrijpt: de partij aangetroffen in de kamer van [medeverdachte 6] , zoals hiervoor genoemd).
604Uit het onderzoek komt naar voren dat de samenstelling op hoofdcomponenten en de verontreinigingenpatronen van twee onderzoeksmaterialen uit de partij van 10 kilogram - SIN AANI7093NL en SIN AANI7098NL - sterk overeenkomen met twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram. Hieruit blijkt dat er op basis van het chemisch onderzoek een relatie is tussen deze twee partijen. De bevindingen ondersteunen in zeer sterke mate de hypothese dat de twee onderzoeksmaterialen SIN AANI7093NL en SIN AANI7098NL uit de partij van 10 kilogram, en twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram, van dezelfde productiepartij amfetaminesulfaat afkomstig zijn. Het gaat om de volgende twaalf onderzoeksmaterialen van de partij van 86 kilogram: SIN AANR9884NL, SIN AANS0065NL, SIN AANS0067NL, SIN AANS0074NL, SIN AANS0088NL, SIN AANS0092NL, SIN AANS0099NL, SIN AANS0104NL, SIN AANS0106NL, SIN AANS0110NL, SIN AANS0116NL en SIN AANS0118NL.
605De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer twee onderzoeksmaterialen uit de partij van 10 kilogram AANI7093NL en AANI7098NL - enerzijds, en twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram anderzijds, van dezelfde productiepartij amfetaminesulfaat afkomstig zijn dan wanneer zij uit verschillende productiepartijen amfetaminesulfaat komen.
606
Zwarte koffer met plastic zakken
Tussen de bank en de kast wordt een zwarte koffer aangetroffen.
607De koffer wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.03.01.
608In de koffer bevindt zich verschillende zakken met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
609De koffer wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245319.
610De verpakkingen met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden voorzien van SIN AANS0337NL, SIN AANS0338NL, SIN AANS0339NL, SIN AANS0340NL, SIN AANS0341NL, SIN AANS0352NL, SIN AANS0353NL en SIN AANS0357NL.
611
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0337NL heeft een nettogewicht van 0,33 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANI7096NL.
612Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
613
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0338NL heeft een nettogewicht van 0,32 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0791NL.
614Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
615
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0339NL heeft een nettogewicht van 3,08 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANI7095NL.
616Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
617
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0340NL heeft een nettogewicht van 9,26 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0033NL.
618Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
619
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0341NL heeft een nettogewicht van 36,03 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0792NL.
620Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten.
621
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0352NL heeft een nettogewicht van 6,80 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0035NL.
622Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
623
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0353NL heeft een nettogewicht van 994,07 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0041NL.
624Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten.
625
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0357NL heeft een nettogewicht van 827,95 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0790NL.
626Het monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten.
627
Andere drugs
In de kast naast de bank worden vier kleine plastic zakjes met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Deze zakjes worden voorzien van kenmerk
HOO7.01.16.05.
628De zakjes worden inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-20200550951245332.
629De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 19,98 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0047NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
630
Op de salontafel worden twee plastic zakjes met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen in een doosje Marlboro. Deze zakjes worden voorzien van kenmerk HOO7.01.04.02.
631De zakjes worden inbeslaggenomen onder goednummer PL01002020055095-1245338.
632De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een netto gewicht van 20 gram. Van de inhoud van de zakken worden monsters genomen. Deze monsters worden respectievelijk voorzien van SIN AANS0042NL en SIN AANS0050NL. Beide monster testen positief op cocaïne.
633
In de kist naast het bed wordt een plastic zakje met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Dit zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.19.01.
634Het zakje wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245330.
635De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 0,12 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0046NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
636
Op de grond naast het bed wordt een plastic zakje met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Dit zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.25.01.
637Het zakje wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245356.
638De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 1,50 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0043NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
639
In de kast voor het bed bevindt zich een rieten mand. In deze rieten mand wordt een plastic zakje met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Het zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.26.01.
640Dit zakje wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245358.
641De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 7,42 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Dit monster wordt voorzien van SIN AANS0038NL. Het monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne.
642
Dactyloscopisch onderzoek drugsverpakkingen
In de onder goednummer PL0100-2020055095-1245319 in beslag genomen koffer met kenmerk HOO7.01.03.01 met SIN AANR9165NL bevindt zich onder meer een boterhamzakje met daarin een zicklopzakje met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen.
643Dit boterhamzakje met inhoud wordt voorzien van SIN AANS0335NL.
644Uit een FTIR-onderzoek komt een indicatie voor ketamine naar voren.
645Op het ziplockzakje wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor wordt voorzien van SIN AANS0347NL.
646Dit spoor bevindt zich op de onderkant van het ziplockzakje.
647Het spoor is te herleiden naar de linker ringvinger van [medeverdachte 7] .
648Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de afbeelding van de linker ringvinger van [medeverdachte 7] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein.
649
Amfetamine productiepH-probe
In de kast naast de bank wordt een pH-probe meter aangetroffen. Dit voorwerp wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.16.04.
650De pH-probe wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245388.
651De pH-probe wordt voorzien van SIN AANO3466NL.
652Op de pHprobe wordt amfetamine aangetroffen.
653
In de zolder-/bergruimte naast de woon-/slaapkamer van [medeverdachte 6] worden de volgende goederen aangetroffen.
Jerrycans
In de zolder-/bergruimte worden verschillende jerrycans aangetroffen.
654Deze jerrycans - in totaal 13 - worden op 11 maart 2020 in beslag genomen. Zeven van de 13 jerrycans zitten vol.
655Op enkele vaten bevindt zich kristalvorming.
656
Op twee van de vaten staat de tekst "Methyl-alcohol".
657Uit alle jerrycans waarin vloeistof zit wordt een monster veiliggesteld ten behoeve van chemisch onderzoek.
658Het betreft de volgende bemonsteringen SIN AAMD9429NL, SIN AAMD9431NL,
659SIN AAMD9430NL, SIN AAMD9428NL, SIN AAMD9432NL, SIN AAMD9486NL en SIN AAMD9487NL.
660
De bemonstering met SIN AAMD9429NL test indicatief voor methanol.
661
De bemonstering met SIN AAMD9431NL test indicatief voor zwavelzuur 50%.
662
De bemonstering met SIN AAMD9430NL test indicatief voor zwavelzuur 50%.
663
De bemonstering met SIN AAMD9432NL test indicatief voor methanol.
664
De bemonstering met SIN AAMD9428NL test indicatief voor methanol.
665
De bemonstering met SIN AAMD9487NL test indicatief voor methanol.
666De bemonstering met SIN AAMD9486NL test indicatief voor methanol.
667
Gasmasker
Op de zolder-/bergruimte wordt een gasmasker aangetroffen.
668Het gasmasker wordt voorzien van SIN AANN2548NL.
669Op het gasmasker wordt amfetamine en een amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging aangetroffen.
670
Filter van een gasmasker.
In de zolder-/bergruimte worden twee koelbozen aangetroffen. In één van die koelboxen wordt een filter van een gasmasker aangetroffen. Dit filter is verpakt in een latex handschoen.
671Op de handschoen zit wit poeder.
672De voorwerpen worden in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245303 en voorzien van SIN AAIC7610NL.
673Op zowel de handschoen als op het filter wordt amfetamine aangetroffen.
674
Productieproces amfetamine
De combinatie van methanol en zwavelzuur wordt gebruikt bij de kristallisatie van amfetamine.
675
Op de handschoen en het filter met SIN AAIC7610NL en de pH-probe met SIN AANO3466NL is amfetamine aangetroffen.
676Op het gasmasker met SIN AANN2548NL is amfetamine en een aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging aangetroffen.
677De onderzoeksresultaten passen bij amfetamine in de vorm van een zout. In relatie tot de bewerking en/of vervaardingen van amfetamine passen de gevonden resultaten voor de materialen SIN AAIC7610NL en SIN AANO3466NL vooral bij de omzetting van amfetaminebase in amfetaminesulfaat door mengen met methanol en zwavelzuur en passen de gevonden resultaten voor het materiaal SIN AANN2548NL vooral bij de vervaardiging van amfetamine.
678
DNA-onderzoek amfetamineproductie
Filter in handschoen
Door het NFI wordt een DNA-onderzoek verricht aan een filter dat zich bevindt in een dichtgeknoopte wegwerphandschoen. De buitenzijde van de knoop is bemonsterd. Deze bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610NL#01. De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 6] en minimaal één onbekende persoon.
679
De overige buitenzijde van de handschoen is bemonsterd. Deze bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610NL#02.
680De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 6] en minimaal twee onbekende personen.
681
In de handschoen bevindt zich een filter. Dit filter is bemonsterd. De bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610#04.
682De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 6] en minimaal één andere persoon.
683
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNAprofiel van [medeverdachte 6] en de DNA-mengprofielen AAIC7610NL#01, AAIC7610NL#02 en AAIC7610NL#04 zijn de volgende aannames gedaan:
Bemonsteringen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04 bevatten DNA van twee personen. Bemonstering AAIC7610NL#02 bevat DNA van drie personen. De onbekende personen in deze mengsels zijn niet onderling of aan [medeverdachte 6] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder de volgende hypotheseparen:
Bemonsteringen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 6] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Ieder van de DNA-meng profielen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
684
Bemonstering AAIC7610NL#02:
Hypothese 3:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 6] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4:
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAIC7610NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.
685
Dop witte jerrycan
De handvaten en doppen van de jerrycans worden bemonsterd op de aanwezigheid van humaan biologisch celmateriaal.
686Op een dop wordt epitheel aangetroffen. Dit spoor wordt voorzien van SIN AAIC7606NL.
687Deze bemonstering wordt onderworpen aan een DNA onderzoek.
688Deze bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 6] of [medeverdachte 7] en minimaal één onbekend persoon.
689
De bewijskracht van de overeenkomsten tussen de DNA-profielen van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en DNA-mengprofiel SIN AAIC7606NL#01 is berekend. Hierbij is aangenomen dat bemonstering SIN AAIC7606NL#01 DNA bevat van twee niet-verwante personen.
Onder deze aanname is de bewijskracht van de gevonden overeenkomsten berekend onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 6] of [medeverdachte 7] en een willekeurig, onbekend persoon.
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel SIN AAIC7606NL#01 is ongeveer één miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
690
Doorzoeking [straatnaam] te [plaats]
Op 2 maart 2020, omstreeks 12.14 uur, wordt binnengetreden in de woning aan de [straatnaam] te [plaats] .
691In het pand wordt [medeverdachte 1] aangehouden.
692De aanhouding vindt plaats om 12.15 uur.
693Om 12.50 uur vangt een doorzoeking aan in de woning.
694In de woning wordt een BQ-telefoon aangetroffen. Deze wordt voorzien van kenmerk CAS36.01.10.
695De telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009384-1245215.
696In de telefoon is
Encro-username [naam 11] actief.
697Dit betreft de username van [medeverdachte 1] .
698
Op de telefoon wordt epitheel aangetroffen. Dit spoor wordt voorzien van SIN AAIC7592NL.
699Het spoor is door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek.
700Op het spoor wordt een DNAprofiel aangetroffen. Het DNA kan afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van
[medeverdachte 1] en DNA-profiel SIN AAIC7592NL#01 is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
Onder deze aanname zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 1] .
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van een willekeurige onbekende, niet aan [medeverdachte 1] verwante, persoon.
DNA-profiel SIN AAIC7592NL#01 is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
701

2.Standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezen kunnen worden.

3.Standpunt van de verdediging

3.1.
Feit 1
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 1. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de voorbereidingshandelingen betrekking hebben gehad op een transport van 140 kilogram amfetamine. Niet onaannemelijk is dat de voorbereidingshandelingen zagen op een transport van sigaretten en/of hasj en/of cannabisolie.
3.2.
Feit 2
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 2. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat verdachte voornemens was om een drugstransport naar Australië voor te bereiden. Verdachte beschikte niet over de middelen en relaties om dit te realiseren. De gedragingen van verdachte kunnen voorts niet worden aangemerkt als voorbereidingshandelingen.
3.3.
Feit 3
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 3. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte niet voornemens is geweest om 86 kilogram amfetamine buiten het grondgebied van Nederland te brengen. Verdachte heeft deze amfetamine bovendien niet opzettelijk aanwezig gehad.
3.4.
Feit 4
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 4. De raadsman heeft aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat het Denemarken-transport betrekking had op speed. Niet onaannemelijk is dat het transport te maken had met hasj en/of cannabisolie.
3.5.
Feit 5
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 5. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van de bewijsmiddelen niet is vast komen te staan dat verdachte heeft behoord tot het in de tenlastelegging genoemde samenwerkingsverband en dat hij een aandeel heeft gehad in dan wel gedragingen heeft ondersteund die strekten tot of rechtstreeks verband hielden met het binnen dit samenwerkingsverband bestaande oogmerk.
3.6.
Feit 6
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 6. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd:
a. Op basis van de bewijsmiddelen is niet vast komen te staan dat verdachte op 13 april 2019 een bedrag van € 100.000,00 bij [medeverdachte 1] heeft opgehaald. Het ging bovendien slechts om een bedrag van € 15.000,00. Dit geld heeft [medeverdachte 1] verdiend met beveiligingswerkzaamheden in Griekenland. Het geld is aan verdachte uitgeleend en had betrekking op "sigaretten". Dit geldbedrag was niet afkomstig uit enig misdrijf.
Op basis van de bewijsmiddelen is niet vast komen te staan dat het uit Finland opgehaalde geldbedrag van € 78.000,00 in relatie staat tot de handel in amfetamine. Het geldbedrag had namelijk betrekking op "sigaretten" en was bestemd voor Ieren in Antwerpen. Dit geldbedrag was niet afkomstig uit enig misdrijf.
Het geldbedrag dat verdachte op 3 augustus 2019 van [medeverdachte 1] heeft ontvangen had geen betrekking op harddrugs, maar betrof een aanbetaling voor "sigaretten". Dit geld heeft [medeverdachte 1] verdiend met beveiligingswerkzaamheden in Griekenland. Dit geldbedrag was niet afkomstig uit enig misdrijf.
Op basis van de bewijsmiddelen is niet vast komen te staan dat verdachte in de periode van 30 oktober 2019 tot en met 8 november 2019 een bedrag van ongeveer € 140.000,00, althans een deel daarvan, heeft verworven en voorhanden heeft gehad.

4.Oordeel van de rechtbank

4.1.
Feit 1
De rechtbank acht op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en de aan die bewijsmiddelen
te ontlenen feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte voornemens waren om opzettelijk 140 kilogram amfetamine buiten het grondgebied van
Nederland te brengen. In de periode van 22 juni 2019 tot en met 11 oktober 2019 hebben [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte aan dit voornemen uiting gegeven door meerdere voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet, te verrichten. Door het verrichten van deze handelingen hebben zij aldus beoogd een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet voor te bereiden.
Bij het verrichten van voornoemde voorbereidingshandelingen is tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste
samenwerking. De intellectuele en materiële bijdrage van verdachte aan deze voorbereidingshandelingen is daarbij, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft de organisatie van de feitelijke uitvoering van het transport (voor de Hells Angels) op zich genomen. Hij heeft een cryptotelefoon voorhanden gehad en via deze telefoon met zijn medeverdachten gecommuniceerd over de uitvoer van de 140 kilogram amfetamine naar Finland. Verdachte heeft ook in persoon met medeverdachten overleg gevoerd over dit transport, in het bijzonder over de financierings- en transportmogelijkheden. Ten slotte heeft verdachte een geldbedrag van € 78.000,00 van Finland naar Nederland gesmokkeld. Een deel van dit geldbedrag - afkomstig uit de opbrengsten van een eerder amfetaminetransport - zou geïnvesteerd worden in het nieuwe transport; de 140 kilogram amfetamine. Met het geldbedrag zou A-olie worden aangeschaft.
De rechtbank acht het in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden dat het transport betrekking had op hasj en/of cannabisolie. Op basis van die bewijsmiddelen kan buiten redelijke twijfel als vaststaand kan worden aangenomen dat het transport betrekking had op amfetamine.
4.2.
Feit 2
De rechtbank acht op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 2 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en de aan die bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte voornemens waren om opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland te brengen naar Australië. Voorts waren [medeverdachte 10] en verdachte voornemens om cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Australië te transporteren.
In periode van 24 maart 2019 tot en met 2 maart 2020 hebben [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 2] en verdachte, enerzijds, en [medeverdachte 10] en verdachte anderzijds, aan het hun betreffende voornemen uiting gegeven door meerdere voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet, te verrichten. Door het verrichten van deze handelingen hebben zij aldus beoogd een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet voor te bereiden. De intellectuele en materiële bijdrage van verdachte aan deze voorbereidingshandelingen is daarbij, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft een drugslijn naar Australië proberen op te zetten. Daartoe heeft hij in persoon en via EncroChat contact gehad met de potentiële transporteur A-2395, diverse potentiële leveranciers van harddrugs, waaronder [medeverdachte 1] (de Hells Angels) en [medeverdachte 10] en een potentiële transporteur in
Nederland, te weten [medeverdachte 2] . Ook heeft verdachte de potentiële leveranciers en A2395 met elkaar in contact gebracht. Verdachte fungeerde daarbij als tussenpersoon en marketeer.
3.4.
Feit 3
De rechtbank acht op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 3 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en de aan die bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat A-4110, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte op 2 maart 2020 opzettelijk 86 kilogram amfetamine (speed) buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht. Bij het begaan van dit feit is tussen A4110, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking gericht op het voltooien daarvan. De intellectuele en materiële bijdrage van verdachte aan het feit is daarbij, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte in de voorbereiding, de (deels gezamenlijke) uitvoering en de afhandeling van het delict en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft samen met A-4110 de feitelijke uitvoer van het drugstransport georganiseerd (voor de Hells Angels) en heeft in dat kader met zijn medeverdachten in persoon en via EncroChat contact gehouden over dit transport. Ook heeft verdachte zelf uitvoeringshandelingen verricht. Op 2 maart 2020 is hij samen met [medeverdachte 9] , en A-4110 naar Peins gereden en heeft hij opzettelijk de voor Finland bestemde amfetamine ten vervoer aangenomen van [medeverdachte 6] en deze drugs aldus buiten het grondgebied van Nederland gebracht, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet. Voorts is verdachte met
[medeverdachte 9] en [medeverdachte 7] "achter" A-4110 aangereden met het aanbetalingsgeld (bestemd voor de transporteur van A-2421). Dit geld zouden [medeverdachte 9] , [medeverdachte 6] en verdachte in Duitsland aan A-4110 overhandigen.
3.4.
Feit 4
De rechtbank acht op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 4 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring.
Het verweer vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen en de aan die bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte voornemens waren om 30 kilogram amfetamine buiten het grondgebied van Nederland te brengen. In de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 hebben [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte aan dit voornemen uiting gegeven door meerdere voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet, te verrichten. Door het verrichten van deze handelingen hebben zij aldus beoogd een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet, voor te bereiden.
Bij het verrichten van voornoemde voorbereidingshandelingen is tussen [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte sprake geweest van een voldoende nauwe
en bewuste samenwerking. De intellectuele en materiële bijdrage van verdachte aan deze voorbereidingshandelingen is daarbij, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft de organisatie van de feitelijke uitvoering van het transport op zich genomen. Hij heeft een cryptotelefoon voorhanden gehad, en via deze telefoon met zijn medeverdachten gecommuniceerd over de uitvoer van de 30 kilogram amfetamine naar Denemarken. Verdachte is ook degene die A-4110 heeft benaderd om de drugs over de Deense grens te loodsen.
3.5.
Feit 5
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 5 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen.
De rechtbank stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr of artikel 11b van de Opiumwet (de specialis)
702slechts dan sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk, dan wel dat hij deze gedragingen ondersteunt.
703
Onder het bestanddeel "organisatie" wordt een samenwerkingsverband verstaan met een zekere duurzaamheid en structuur tussen verdachte en ten minste één andere persoon. Om als deelnemer te kunnen worden aangemerkt, hoeft niet vast te staan dat verdachte heeft samengewerkt, of bekend moet zijn geweest met, alle anderen in de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
704
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen voor de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 af dat tussen
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte sprake is geweest van een samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband heeft een drugstransport naar Finland georganiseerd, drie drugstransporten voorbereid, te weten naar Australië, Finland en Denemarken, en diverse grote geldbedragen witgewassen.
Het uiteindelijke oogmerk van dit samenwerkingsverband was het verkopen van grote hoeveelheden harddrugs aan buitenlandse afnemers. De tussengelegen oogmerken (de voorbereiding van het drugstransport en de productie, het vervoer en aflevering van de verdovende middelen, alsmede het gewoontewitwassen van de opbrengsten uit de verkoop van harddrugs) hangen hiermee samen en zijn opgenomen in de bewezenverklaring.
[medeverdachte 1] fungeerde binnen het samenwerkingsverband als "manager",
"penningmeester" en "commissaris extern". Hij vertegenwoordigde de personen die de harddrugs naar het buitenland wilden exporteren (de Hells Angels) en hield contact met de afnemers van de drugs in het buitenland. [medeverdachte 1] regelde verder de financiën van het transport en hield contact met personen aan wie hij diverse taken had uitbesteed ( [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] ) ten behoeve van de verwezenlijking van het transport.
Verdachte betreft een tussenpersoon van [medeverdachte 1] en fungeerde als ingehuurde "logistiek manager" die zich overwegend bezig hield met de organisatie van de feitelijke uitvoer van de harddrugs. In dat kader hield verdachte contact met [medeverdachte 2] , zijnde degene die ingeschakeld werd om de feitelijk uitvoer van het transport te coördineren. Wie [medeverdachte 2] vervolgens heeft ingeschakeld om de drugs te vervoeren - een vrachtwagenchauffeur - is onduidelijk gebleven.
[medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] waren werkzaam voor [medeverdachte 1] en hielden
zich in de kern bezig met de productie van harddrugs.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte beschikten allen over cryptotelefoons en communiceerden met elkaar via EncroChat over de transporten. Ze maakten afspraken en stemden hun handelingen onderling af op elkaar.
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte sprake is geweest van een samenwerkingsverband met een zekere structuur, gericht op de verkoop van harddrugs aan buitenlandse afnemers. Dat geen sprake is geweest van een "geoliede machine" en het er soms vrij amateuristisch aan toe ging doet aan het vorenstaande niet af.
Het samenwerkingsverband is in ieder geval actief geweest in de periode 12 januari 2019 tot en met 2 maart 2020 en heeft daarmee een min of meer duurzaam karakter gehad.
De rechtbank is het in het licht van het vorenstaande van oordeel dat sprake is geweest van een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet, alsmede het plegen van gewoontewitwassen.
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] en verdachte behoorden tot deze organisatie en hebben ieder een aandeel gehad in gedragingen, strekkend tot verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk. De rechtbank acht dan ook bewezen dat voornoemde personen hebben deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank acht het in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de organisatie en het daarbinnen bestaande oogmerk.
4.6.
Feit 6
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, feit 6 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat het door de verdediging gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte - kort gezegd - de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen in de periode van 13 april 2019 tot en met 8 november 2019 heeft verworven en voorhanden gehad en/of overgedragen.
De rechtbank is van oordeel dat in de gebezigde bewijsmiddelen feiten en omstandigheden zijn vervat, die redengevend zijn voor het bewijs dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen opbrengsten betreffen uit de verkoop van amfetamine in Finland die daar begin 2019 door de Hells Angels is geleverd. Het gaat om een partij van 180 kilogram en 60 kilogram.
Verdachte is betrokken geweest bij deze transporten en heeft daarvoor geld van [medeverdachte 1] ontvangen. Ook heeft hij meegedeeld in de winst. Een deel van de ontvangen geldbedragen heeft verdachte afgestaan aan [medeverdachte 2] die eveneens betrokken is geweest bij in ieder geval één van de voornoemde transporten. Het vorenstaande rechtvaardigt het vermoeden dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn. Dit vermoeden wordt versterkt door de volgende feiten van algemene bekendheid:
  • de handel in verdovende middelen genereert winsten in contant geld. In het drugscircuit gaangrote bedragen om;
  • het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privé personen is, in het gevaldat geld op legale wijze is verkregen, hoogst ongebruikelijk vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd (zaaksdossiers 12, 14, 16, 17);
  • coupures van € 500,00 worden in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zeldengebruikt, terwijl deze wel voorkomen in het criminele milieu (zaaksdossier 13);
  • het vanuit het buitenland fysiek van vervoeren van grote bedragen in contanten brengt eenaanzienlijk veiligheidsrisico met zich (zaaksdossiers 14 en 17);
  • het rectaal - en dus heimelijk - vervoeren van grote geldbedragen vanuit het buitenland is hoogstens ongebruikelijk (zaaksdossier 14);
  • het onder de grond bewaren van grote hoeveelheden geld is hoogstens ongebruikelijk (zaaksdossier 12).
De rechtbank is in het licht van het vorenstaande van oordeel dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring die verdachte daarover heeft gegeven niet als een dergelijke verklaring kan worden aangemerkt. Verdachte heeft enkel verklaard dat de geldbedragen uit de zaaksdossiers 12, 14 en 16 betrekking hadden op "sigaretten" en dat hij de in zaaksdossiers 12 en 16 genoemde geldbedragen van [medeverdachte 1] heeft geleend, welke geldbedragen [medeverdachte 1] zou hebben verdiend met werkzaamheden in Griekenland. Deze geldbedragen zouden ook te maken hebben met "sigaretten".
Het door verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft daarmee onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie.
711De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn geweest dan dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn geweest en dat verdachte daar wetenschap van heeft gehad.
Bij het begaan van dit feit is tussen verdachte en zijn mededaders sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking gericht op het voltooien daarvan. De intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het feit is daarbij, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte in de voorbereiding, de (deels gezamenlijke) uitvoering en afhandeling van het delict en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] diverse geldbedragen verworven en voorhanden gehad afkomstig uit de verkoop van amfetamine in Finland. Een deel van deze geldbedragen heeft verdachte overgedragen aan [medeverdachte 2] . Zowel verdachte als diens medeverdachten hebben wetenschap gehad dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren.
G. Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
feit 1
(zaaksdossier 7)
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2019 tot en met 11 oktober 2019 te Leeuwarden en te Zurich en te Hurdegaryp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, van 140 kilogram amfetamine (speed), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, bestemd voor Finland, voor te bereiden, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met anderen,
  • zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht teverschaffen en
  • voorwerpen en gelden voorhanden hebben gehad, waarvan verdachte en verdachtesmededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders
  • meermalen contact gehad via cryptotelefoons over de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naarFinland en
  • ontmoetingen gehad in Leeuwarden (in de [naam bedrijf] ) en in Zurich en in Hurdegaryp (in
Hotel Van der Valk) om te overleggen over de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland en
  • cryptotelefoons voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 140 kilogramamfetamine naar Finland en
  • een deel van het geldbedrag van € 78.000,00, voorhanden gehad dat bestemd was voor definanciering van de uitvoer van 140 kilogram amfetamine naar Finland;
feit 2
(zaaksdossier 8)
hij in de periode van 24 maart 2019 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en te Zurich en te Noardburgum en te Hurdegaryp en te Amsterdam en/of elders in Nederland, en in Thailand, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, in de zin van artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet en/of het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van 300 kilogram, althans een grote hoeveelheid cocaïne en/of methamfetamine (ice) en/of amfetamine (speed) en/of MDMA, zijnde een hoeveelheid van een materiaal bevattende een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, bestemd voor Australië, voor te bereiden, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders
  • zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht teverschaffen en
  • voorwerpen voorhanden hebben gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wistendat die bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders
  • meerdere ontmoetingen/gesprekken/overleggen gehad in onder meer Thailand en in
Leeuwarden (in de [naam bedrijf] ) en in Hurdegaryp (bij Hotel Van der Valk) en in Noardburgum en in Amsterdam en
  • meermalen encrypted berichten verstuurd per cryptotelefoon met meerdere partijen over deinvoer van harddrugs naar Australië en over de aanbetaling daarvoor en - per handgeschreven briefje met een achttal vragen inlichtingen gevraagd en
  • cryptotelefoons om te communiceren over de uitvoer van harddrugs naar Australië voorhandengehad en
  • een handgeschreven briefje met vragen over het opzetten van een transportlijn voor harddrugsnaar Australië, voorhanden gehad;
feit 3
(zaaksdossier 9)
hij in de periode van 24 januari 2020 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en te Peins en te Ried, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, ongeveer 86 kilogram amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
feit 4
(zaaksdossier 10) hij in de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 te Leeuwarden en te Ried, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet, van 30 kilogram amfetamine (speed), zijnde een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, bestemd voor Denemarken, voor te bereiden, waarbij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en
  • zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht teverschaffen en
  • voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten datdie bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders
  • aan een persoon gevraagd om de partij amfetamine de grens bij Denemarken over te brengenen
  • meermalen contact gehad via cryptotelefoons om te overleggen over de uitvoervan 30 kilogram amfetamine naar Denemarken en
  • cryptotelefoons voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 30 kilogramamfetamine naar Denemarken en
  • een hoeveelheid amfetamine bestemd voor Denemarken voorhanden gehad;
feit 5
(zaaksdossier 11) hij in de periode 3 januari 2018 tot en met 2 maart 2020 te Leeuwarden en te Zurich, in de gemeente Súdwest-Fryslân, en te Noardburgum, in elk geval in Nederland en in Finland en in Thailand, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] , welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven namelijk:
  • het buiten het grondgebied van Nederland brengen en het bereiden en/of bewerken en/ofverwerken en vervaardigen en vervoeren en leveren en verkopen en afleveren en verstrekken van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, strafbaar gesteld in artikel 2 aanhef en onder A en B en D van de Opiumwet en
  • het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumweten
  • witwassen als bedoeld in artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
feit 6
(zaaksdossiers 12, 14, 16 en 17) hij in de periode van 13 april 2019 tot en met 8 november 2019, te Leeuwarden en te Zurich, gemeente Súdwest-Fryslân en te Noardburgum, in elk geval in Nederland, en in Helsinki (Finland), tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, te weten
(zaaksdossier 12)
- op 13 april 2019 een bedrag van ongeveer € 100.000,00 en
(zaaksdossier 16)
- op 3 augustus 2019 een bedrag van € 5.000,00 en
(zaaksdossier 14)
- in de periode van 27 augustus 2019 tot en met 2 september 2019 een bedrag van
€ 78.000,00 en
(zaaksdossier 17)
- in de periode van 30 oktober 2019 tot en met 8 november 2019 een geldbedrag tenminste
€ 135.000,00,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en die mededaders wisten dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf en hij, verdachte en die mededaders van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.
H. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
de eendaadse samenloop van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven en deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet;
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
I.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering

1.Vordering van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.

2.Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte, bij een bewezenverklaring van de feiten, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden dient te worden opgelegd teneinde verdachtes verslavingsproblematiek aan te pakken.

3.Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsrapport d.d. 18 januari 2022, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 28 december 2021, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 30 kilogram amfetamine (Denemarken), 300 kilogram harddrugs naar (Australië) en 140 kilogram amfetamine (Finland) en voorts aan het medeplegen van de uitvoer van 86 kilogram amfetamine (Finland). Deze gedragingen vonden plaats in het kader van een criminele organisatie die zich overwegend bezig hield met de export van harddrugs. Binnen deze organisatie hield verdachte zich bezig met de organisatie van de feitelijke uitvoer van harddrugs voor de Hells Angels te Harlingen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat achter de internationale handel in harddrugs doorgaans een wereld van (grootschalige) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit schuilgaat, waarbij het gebruik van (excessief) geweld niet geschuwd wordt. Dergelijke handel maakt het mogelijk dat harddrugs op grote schaal kunnen worden gebruikt. Het gebruik van deze middelen kan leiden tot acute gezondheidsincidenten, maar ook tot gezondheidsschade op de langere termijn. Regelmatig drugsgebruik en verslaving brengt bovendien negatieve gevolgen met zich mee voor de sociale omgeving van de gebruiker en de maatschappij.
Verdachte heeft geen rekening gehouden met de voornoemde gevolgen en heeft zich kennelijk enkel laten leiden snel financieel gewin.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het witwassen van diverse grote geldbedragen, afkomstig uit de opbrengsten van de verkoop van amfetamine in Finland, welke amfetamine daar met zijn hulp geleverd is aan de Finse Hells Angels.
De rechtbank constateert dat verdachte tweemaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, namelijk in 1990 en 2000. De rechtbank zal deze veroordelingen niet in het nadeel van verdachte meewegen gelet op het lange tijdsverloop.
De rechtbank is van oordeel dat onder de hiervoor genoemde omstandigheden enkel volstaan kan worden met oplegging van een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank zal daartoe ook overgaan.
Bij de bepaling van de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf houdt de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening met hetgeen over de persoon van verdachte is gebleken en diens proceshouding. Uit het procesdossier blijkt dat verdachte zich welbewust het imago van een "junk" of "marginale" aanmeet om zo onder de radar van de opsporingsinstanties te blijven. Hij beschouwt zichzelf - blijkens zijn eigen uitlatingen - als een "heel moeilijk mannetje voor justitie" en vindt het "erg grappig dat hij de rechters altijd te slim af is." Treffend in dit verband is de volgende uitlating van verdachte: "Ik ben al 20 jaar niet veroordeeld. Ze kunnen mij nooit veroordelen. Dat lukt ze niet. Prutsers. Ze zijn er doodziek van. Dat heeft ze wel een miljoen gekost al die onderzoeken die ze tegen mij hebben gedaan. Elke keer glibber ik er tussendoor." Dergelijke uitlatingen duiden op een misplaatst gevoel van onaantastbaarheid en zelfgenoegzaamheid over het, ondanks zijn criminele levenswandel, uit handen van justitie blijven.
De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting niet de indruk gekregen dat verdachte het kwalijke van zijn gedrag in lijkt te zien. Verdachte presenteert zich gedurende het onderzoek ter terechtzitting consequent als slachtoffer en tracht de indruk te wekken dat hij op ontoelaatbare wijze door A-4110 (en het openbaar ministerie) in de harddrugshandel is getrokken en zelf een - in de woorden van de raadsman -
tabula rasa(onbeschreven blad) is. Dit beeld dat verdachte van zichzelf pleegt te schetsen staat echter in schril contrast met het beeld dat van hem uit de stukken naar voren komt, namelijk dat van een gewiekste professional die in staat is om via zijn netwerk drugslijnen naar het buitenland op te zetten en grote hoeveelheden drugs te transporteren.
Verdachtes vertrouwen in A-4110, alsmede de omstandigheid dat hij zijn tong niet in toom kan houden, hebben er uiteindelijk mede toe geleid dat verdachte in het vizier van de opsporingsinstanties is gekomen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend is en oplegging daarvan geboden.
Het opleggen van een lagere straf, zoals door de raadsman is voorgesteld, doet onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. Oplegging van een deels voorwaardelijke straf is niet mogelijk omdat aan verdachte een gevangenisstraf van meer dan vier jaren wordt opgelegd (artikel 14a, tweede lid, Sr).
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
K. Beslissing over inbeslaggenomen

1.Inbeslaggenomen voorwerpen

De rechtbank dient ingevolge artikel 353, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering een beslissing te nemen over de met toepassing van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering inbeslaggenomen voorwerpen ten aanzien waarvan nog geen last tot teruggave is gegeven. Dit betreft de volgende voorwerpen:
  • vuurwerk, type Cobra (nummer 1245719);
  • een zakje met vermoedelijk een paddo (nummer 1245479);
  • een plastic zak met wit poeder (nummer 1245712);
  • een ticket van [bedrijf 3] betreffende een reis van Brussel/Bangkok en Bangkok/Brussel (nummer1245867);
  • een witte zak (nummer 1245070);
  • een boekingsbevestiging van de reis Brussel/Bangkok (nummer 1245446);
  • een verdachte betreffende jaaropgave uit het jaar 2019 (nummer 1245466);
  • droognetten met hennepresten (nummer 124581);
  • een wit poeder in een glazen pot (nummer 1245476);
  • een plastic potje met daarin poeder (nummer 1245477);
  • een basepijp (nummer 1245474);
  • zes UV-lampen (nummer 1245639)
  • een zwarte kweektent (nummer 1245644);
  • een kap voor de verlichting van een kweekbak (124565);
140 kweekpotten (nummer 124561);
726
- een cryptotelefoon van het merk BQ Aquarius, type X2 (nummer 1266993).
727

2.Standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gevorderd dat de drugsgerelateerde goederen, de cryptotelefoon en het vuurwerk worden onttrokken aan het verkeer.

3.Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.

4.Oordeel van de rechtbank

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht de volgende inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan verdachte als de redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer en zal daartoe ook overgaan:
  • vuurwerk, type Cobra (nummer 1245719);
  • een zakje met vermoedelijk een paddo (nummer 1245479);
  • een plastic zak met wit poeder (nummer 1245712);
  • droognetten met hennepresten (nummer 124581);
  • een wit poeder in een glazen pot (nummer 1245476);
  • een plastic potje met daarin poeder (nummer 1245477);
  • een basepijp (nummer 1245474);
  • zes UV-lampen (nummer 1245639);
  • een zwarte kweektent (nummer 1245644);
  • een kap voor de verlichting van een kweekbak (124565); - 140 kweekpotten (nummer 124561).
Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat deze voorwerpen niet teruggeven kunnen worden aan verdachte omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
- een cryptotelefoon van het merk BQ Aquarius, type X2 (nummer 1266993).
Dit voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Het betreft een cryptotelefoon. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke telefoons - waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd - veelvuldig worden gebruikt in het criminele milieu.
728729De rechtbank acht het ongecontroleerde bezit van deze telefoon door verdachte dan ook in strijd met het algemeen belang.
Teruggave van het voorwerp aan verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet:
  • een ticket van [bedrijf 3] betreffende een reis van Brussel/Bangkok en Bangkok/Brussel (nummer 1245867);
  • een boekingsbevestiging van de reis Brussel/Bangkok (nummer 1245446); - een verdachte betreffende jaaropgave uit het jaar 2019 (nummer 1245466); - een witte zak (nummer 1245070).
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 47, 55, 57, 140, 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • vuurwerk, type Cobra (nummer 1245719);
  • een zakje met vermoedelijk een paddo (nummer 1245479);
  • een plastic zak met wit poeder (nummer 1245712);
  • droognetten met hennepresten (nummer 124581);
  • een wit poeder in een glazen pot (nummer 1245476);
  • een plastic potje met daarin poeder (nummer 1245477);
  • een basepijp (nummer 1245474);
  • zes UV-lampen (nummer 1245639);
  • een zwarte kweektent (nummer 1245644);
  • een kap voor de verlichting van een kweekbak (124565); - 140 kweekpotten (nummer 124561).
  • een cryptotelefoon van het merk BQ Aquarius, type X2 (nummer 1266993).
Gelast de teruggaveaan verdachte van de volgende in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen:
  • een ticket van [bedrijf 3] betreffende een reis van Brussel/Bangkok en Bangkok/Brussel (nummer1245867);
  • een boekingsbevestiging van de reis Brussel/Bangkok (nummer 1245446);- een verdachte betreffende jaaropgave uit het jaar 2019 (nummer 1245466); - een witte zak (nummer 1245070).
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door mr. W.D. de Boer en mr. C.G. Velvis, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 augustus 2022.
Inzake Opsporing(Parlementaire enquête opsporingsmethoden, IRT (1994-1996)), pagina 72, bijlage bij
Kamerstukken II1995/96, 24 072, nrs. 10-11.
Inzake Opsporing, o.c., pagina 238 en verder..
Inzake Opsporing, o.c., pagina 9.
Inzake Opsporing, o.c., pagina 464.
Kamerstukken II1998/99, 25 403 en 23 251, nr. 33.
Kamerstukken II1998/99, 25 403 en 23 251, nr. 33.
Handelingen II1998/99, nr. 30, pagina 2145 en 2146.
Handelingen II2013/14, nr. 66, pagina 10.
Kamerstukken II2013/2014, 29 279, nr. 192, pagina 1.
HR 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1973, ro. 2.3.2.
algemeen dossier, AHW-028-01, pagina 9495 en verder.
zie algemeen dossier, AH-001-01, pagina 1245.
Zie E. Sikkema, in: A.L. Melai/M.S. Groenhuijsen e.a.,
Het wetboek van Strafvordering, Deventer: Kluwer, artikel 27 Sv, aant. 9 en 10.6 (online, laatst bijgewerkt op 15 oktober 2008).
Vgl. HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, NJ 2021/169, m.nt. N. Jörg, ro. 2.6.2.
Vgl. HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321,
NJ2013/308, m.nt. B.F. Keulen, ro. 2.4.1.
Voluit: Wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden).
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 47 (MvT).
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 121 (MvT).
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 71.
Kamerstukken II2013/2014, 29 279, nr. 192, pagina 1.
Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
C.A.J.M. Kortmann/P.P.T. Bovend’Eert e.a., Constitutioneel recht, Deventer: Wolters Kluwer 2021. pagina 276.
P.P.T. Bovend’Eert & H.R.B.M. Kummeling,
Het Nederlandse parlement, Deventer: Wolters Kluwer 2017, pagina 366.
P.P.T. Bovend’Eert & H.R.B.M. Kummeling, o.c., pagina 366.
M. Kruissink, A.M. van Hoorn en J.L.M. Boek,
Infiltratie in het recht en in de praktijk(reeks Onderzoek en beleid), Den Haag: WODC, pagina 38.
Zie in het bijzonder
Kamerstukken II2012/13, 29 911, 83;
Kamerstukken II2013/14, 29 279, nr. 173;
Kamerstukken II2013/14, 29 279, nr. 195.
M.J. Borgers, o.c., pagina 24.
Stcrt.2000, 25;
Stcrt.2001, 39;
Stcrt.2004, 227;
Stcrt.2004, 227;
Stcrt.2005, 252;
Stcrt.2006, 201;
Stcrt.2007, 48;
Stcrt.2007, 239;
Stcrt.2009, 18014;
Stcrt.2011, 3240;
Stcrt.2012, 10486;
Stcrt.2013, 22031.
Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
Vgl. HR 19 juni 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC8556,
NJ1991/119, m.nt. M. Scheltema, Th.W. van Veen, r.o. 5.1.
Vgl. HR 26 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4015,
NJ2012/63, m.nt. B.F. Keulen, ro. 2.6.
HR 30 maart 2004, ECLI:NL:PHR:2004:AM2533,
NJ2004/376, m.nt. Y. Buruma. ro. 3.3.
Vgl. J.H. Crijns, "Beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging", in: C.P.M. Cleiren, Th.A. de Roos en M.A.H. van der Woude (red.),
Jurisprudentie strafrecht select, Den Haag; SDU Uitgevers 2008, pagina 63.
Vgl. J.H. Crijns, o.c., pagina 68.
G.J.M. Corstens,
Het Nederlands strafprocesrecht, bewerkt door M.J. Borgers en T. Kooijmans, Deventer: Wolters Kluwer 2021, pagina 69.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 24 (MvT).
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 24 en 25 (MvT).
Concl. A-G Vellinga, ECLI:NL:PHR:2011:BT2099 ro. 10, bij, HR 8 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2099,
NJ2011/530.
HR 8 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2099,
NJ2011/530, ro. 2.5.
Concl. A-G Harteveld, ECLI:NL:PHR:2013:2696, ro. 4.6. bij, HR 15 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:913 41 Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
42.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 29 (MvT).
43. Vgl.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 74 (MvT).
44. HR 4 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9598,
NJ1994/294, ro. 5.5.
45. HR 5 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0315,
NJ1996/238, ro. 4.2.
46.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 11 (MvT).
47.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 30 (MvT).
48. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
49.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 121 (MvT).
50.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 46 (MvT).
51.
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 68.
52. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
53.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 47 (MvT).
54.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 46 en 47 (MvT).
55. Zie over [naam 1] : Rb. Noord-Nederland 22 mei 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:1851 en Hof ArnhemLeeuwarden 2 juli 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:5416.
56.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 15 (MvT).
57. Artikel 140a Sv.
58. artikel 131 van de Wet op de rechterlijke organisatie jo. artikel 11, tweede lid, Reglement van Orde
College van procureurs-generaal,
Stcrt.1999, 106
59 Artikel 11, derde lid, Reglement van Orde College van procureurs-generaal,
Stcrt.1999, 106 60
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 28.
61.
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 28.
62. Vgl. HR 20 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6245,
NJ2000, 502.
63. Vgl.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 15 en 16 (MvT).
64. Vgl.
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 5.
65. Vgl. C.A.J.M. Kortmann/P.P.T. Bovend’Eert e.a., o.c., pagina 359.
66. Vgl.
Kamerstukken II1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 5.
67. algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10005.
68. algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10005.
69. algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10006.
70. algemeen dossier nazending oktober 2021, JUS-018-01, pagina 9580.
71. methodieken dossier, BOB-040-02, pagina 2472.
72. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
73.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 3.
74. E.M. Moerman,
Inburgeren in de opsporing. Over de juridische positie van de burger in de opsporing van strafbare feiten(diss. Rotterdam), Rotterdam: E.M. Moerman 2016, pagina 139.
75. E.M. Moerman, o.c., pagina 139.
76. Vgl. E.M. Moerman, o.c., pagina 21.
77.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 3 (MvT).
78. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden,
Stcrt.2014, 24442, onder 2.9.
79. Voluit: opsporingsambtenaren van het team Werken onder Dekmantel, Afdeling Afgeschermde Operaties, van de Dienst Landelijke Operationele Samenwerking van de Nationale Politie Landelijke Eenheid.
80. algemeen dossier, AHW-211-01, pagina 10339 en verder.
81.
Kamerstukken II2013/14, 29 279, nr. 195, pagina 20.
82.
Kamerstukken II1995-1996, 24 072, nrs. 10-11, pagina 74.
83. O.S. Pluimer, "Criminele burgerinfiltratie anno 2017: heimelijke opsporing in de duisternis",
TPWS2017/3, onder 7.2.
84.
Kamerstukken II2012/13, 29 911, nr. 83, pagina 1, 2 en 3.
85.
Kamerstukken II1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 31 en 32 (MvT).
86. O.S. Pluimer, o.c., onder 7.2.
87. Vgl. HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321,
NJ2013/308, m.nt. B.F. Keulen, ro. 2.4.1.
88. Vgl.
Kamerstukken II2013/14, 29 279, nr. 195, pagina 17.
89. Vgl. E.M. Moerman, o.c., pagina 139.
90. algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10006.
91. algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-03, pagina 10007.
92. Vgl. EHRM 15 oktober 2020, ECLI:CE:ECHR:2020:1015JUD004049515 (Akbay e.a./Duitsland), ro. 114.
93. Vgl. EHRM 6 april 2004, ECLI:CE:ECHR:2004:0406DEC006753701 (Shannon/Verenigd Koninkrijk).
94. Gerechtshof Amsterdam 26 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:679.
95. Gerechtshof Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:478.
96. Rb. 's-Gravenhage 26 november 2001, ECLI:NL:RBSGR:2001:AD6314.
97. Rb. Noord-Holland 11 maart 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:1979.
98. Rb. Amsterdam 20 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:9578.
99. Rb. Noord-Holland 12 april 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3709.
100. Zie in dit verband I. Bambust, 'Hoe versluierend blijft versluierend taalgebruik in de (Nederlandse) rechtspraak?, in: C. Wermuth, E. Ruijsendaal en M. Thelen (red.),
Nederlandstalige terminologie in de praktijk : een selectie van artikelen uit symposia van NL-Term, Amsterdam: Amsterdam University Press 2021, pagina 179-180.
101. Rb. Zeeland-West-Brabant 6 april 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:1625.
102. Rb. Gelderland 16 maart 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1359.
103. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt hierna steeds verwezen naar pagina's van in de wettelijke vorm op ambtseed/ambtsbelofte en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal uit de dossiers van het onderzoek Vidar (nummer NNRAA18011) van de Nationale Politie, Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Generieke Opsporing.
104. algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
105. algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5977 en verder.
106. algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5981.
107. algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5997.
108. algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5999.
109. algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
110. algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
111. algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021.
112. algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6001 en verder.
113. algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6005.
114. algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6010.
115. algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6011.
116. algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6001 en verder.
117. algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021 en verder.
118. algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021.
119. algemeen dossier, AHW-181-02, pagina 10031.
120. algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029.
121. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6039 en verder.
122. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6042.
123. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6043.
124. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6045.
125. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6057.
126. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6071.
127. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6072.
128. algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6073.
129. algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029 en verder.
130. algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029.
131. algemeen dossier, AHW-185-02, pagina 10053.
132. algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051.
133. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6086 en verder.
134. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6087.
135. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6103.
136. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6106.
137. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6107.
138. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6112.
139. algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6113.
140. algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051 en verder.
141. algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051.
142. algemeen dossier, AHW-189-02, pagina 10069.
143. algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066.
144. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
145. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6151.
146. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6151.
147. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6152.
148. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6154.
149. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6156.
150. algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066.
151. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
152. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6156.
153. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6157.
154. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6158.
155. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6159.
156. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6159.
157. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6160.
158. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6160.
159. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6161.
160. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6161 en 6162.
161. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6162.
162. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
163. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
164. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
165. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6164.
166. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
167. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
168. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
169. algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10061 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
170. algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10062 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
171. algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10062 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
172. algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10063 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
173. algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10063 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
174. algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10067.
175. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
176. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6166.
177. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6166.
178. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6167.
179. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6169.
180. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6170.
181. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6172.
182. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6173.
183. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6174.
184. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6174.
185. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6175.
186. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6176.
187. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6177.
188. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6178.
189. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6178.
190. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6179.
191. algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6180.
192. algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066 en verder.
193. algemeen dossier, AHW-189-01, pagina, 10067.
194. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
195. algemeen dossier, TA062-32819, pagina 14806.
196. algemeen dossier, TA062-32819, pagina 14806.
197. algemeen dossier, AH-317-01, pagina 9344.
198. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
199. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
200. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6123 en verder.
201. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6124.
202. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6125.
203. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6126.
204. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
205. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
206. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
207. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6129.
208. algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6129.
209. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
210. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10072.
211. algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10072.
212. algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073.
213. algemeen dossier, AHW-191-02, pagina 10076.
214. algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073.
215. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6132 en verder.
216. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6133.
217. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6133.
218. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6134.
219. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6134.
220. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6135.
221. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6136.
222. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6138.
223. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6139.
224. algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6140.
225. algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073 en verder.
226. algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10074.
227. algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10074.
228. algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078.
229. algemene dossier, AH-155-06, pagina 6185 en verder.
230. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6187
231. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6188.
232. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6188.
233. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6189.
234. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6189.
235. algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6190.
236. algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078 en verder.
237. algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078.
238. algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10079.
239. algemeen dossier, AH-155-08, pagina 6196 en verder.
240. algemeen dossier, AH-155-08, pagina 6198.
241. algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10079.
242. algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
243. algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
244. algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10481 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
245. algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
246. algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
247. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6206 en verder.
248. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
249. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
250. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
251. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6208.
252. algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6209.
253. algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
254. algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
255. algemeen dossier, AH-155-09-01, pagina 6211. 256 algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084. 257 Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis wordt de dealer van [verdachte] aangeduid als [medeverdachte 9] .
258 algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6213 en verder.
258 algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6216.
258 algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6219.
258 algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6220.
258 algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6230.
258 algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084 en verder.
258 algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084.
258 algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10085.
258 algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
258 algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6231 en verder.
258 algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6244.
258 algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6247.
258 algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
258 algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
258 algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10087.
258 algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
258 algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6256 en verder.
258 algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6258.
258 algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6259.
258 algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6260.
258 algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6264.
258 algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088 en verder.
258 algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
258 algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
258 algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10089.
258 algemeen dossier, AHW-203-01, pagina 10107, 284 algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6361 en verder.
285 algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6365.
285 algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6370.
285 algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6372.
285 algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6373.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7680.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7644.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7645.
285 algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8626.
285 algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8627.
285 algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8630.
285 algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6265 en verder.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6279.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6280.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6281.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6282.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6283.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6284.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6285.
285 algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6286.
285 algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090.
285 algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10091.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7658.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7659.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7659.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7660.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7661.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7648.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7649.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7651.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7652.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7653.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7654.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7656.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7657.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7658.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7661.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
285 algemeen dossier, AHW-199-02, pagina 10094.
285 algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
285 algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6291 en verder.
285 algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6298.
285 algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6203.
285 algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6203.
285 algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7663.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7664.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7665.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7666.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7682.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7666.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7683.
285 algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8699.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7683.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7411.
285 algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096.
285 algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6309 en verder.
285 algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6324.
285 algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6336.
285 algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6336.
285 algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7412.
285 algemeen dossier, AHW-201-02, pagina 10101.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6434 en verder.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6435.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6437.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, TA114-2782-2783, pagina 6544 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
285 algemeen dossier, ZD-10, pagina 305.
285 algemeen dossier, TA114-2782-2783, pagina 6544 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
285 algemeen dossier, TA020-47556, pagina 14296.
285 algemeen dossier, ZD-10, pagina 305.
285 algemeen dossier, TA093-314, pagina 14942.
285 algemeen dossier, ZD-10, pagina 304.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10099.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10099.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6434 en verder.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6446.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6447.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6448.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6449.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6450.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6451.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6452.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6460.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6464.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6465.
285 algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6466.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10099.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
285 algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7676.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7686.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7687.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7414.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7416.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7416.
285 algemeen dossier, AHW-202-02, pagina 10105.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15132.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15132.
285 algemeen dossier, TA095-6352, pagina 14946 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6470 en verder.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6471.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6472.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6474.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6475.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6476.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6477.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6478.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6481.
285 algemeen dossier, TA095-6430, pagina 14947 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6481.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6484.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6485.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6486.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6488.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6490.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6490.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6494.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6495.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6496.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6496.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6497.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6498.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6498.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103 en verder.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, ZD-09, pagina 276.
285 algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, TA104-77, pagina 14997.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
285 algemeen dossier, V-005-01, pagina 15501 en verder.
285 algemeen dossier, V-020-01, pagina 17034 en verder.
285 algemeen dossier, V-021-01, pagina 17125 en verder.
285 algemeen dossier, V-020-01, pagina 17035.
285 algemeen dossier, V-005-01, pagina 15502.
285 algemeen dossier, V-021-01, pagina 17126.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7687.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7688.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7688.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
285 algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7690.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7417.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7418.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7419.
285 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7420.
285 algemeen dossier, FTO-014-01, pagina 11424.
285 algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12674.
285 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11433-11434.
285 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
285 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11441.
285 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11441, 11442 en 11443.
285 algemeen dossier, FTO-014-06-03, pagina 11452.
285 algemeen dossier,FTO-014-06-04, pagina 11453 486 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
487 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11443.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11443 en 11444.
487 algemeen dossier, FTO-014-06-06, pagina 11455 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-06-05, pagina 11454 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
487 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11445.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11445 en 11446.
487 algemeen dossier, FTO-014-06-08, pagina 11457 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-06-07, pagina 11456 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
487 algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11436.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11446.
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11446 en 11447.
487 algemeen dossier, FTO-014-06-02, p. 11451 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-06-01, p. 11450 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11449.
487 algemeen dossier, FTO-014-13, pagina 11480.
487 beslag dossier, IBN-019-02-02, pagina 688 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, FTO-014-13, pagina 11480.
487 algemeen dossier, FTO-014-10, pagina 11475.
487 algemeen dossier, FTO-014-10, pagina 11476.
487 algemeen dossier, FTO-014-02, pagina 11426 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-014-02, pagina 11427 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7450.
487 algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7500.
487 algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7505.
487 algemeen dossier, AH-226-02, pagina 7507.
487 algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7500.
487 algemeen dossier, AH-226-03, pagina 7508.
487 beslag dossier, IBN-028-02-01, pagina 835 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, FTO-036-02, pagina 12390.
487 beslag dossier, IBN-007-02-02, pagina 370 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 beslag dossier, IBN-028-01-02, pagina 825.
487 beslag dossier, IBN-007-02-02-01, pagina 372 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 beslag dossier, IBN-028-02-02, pagina 837 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
487 algemeen dossier, AH-169-01, pagina 6431.
487 algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
487 algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
487 algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4668.
487 algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409.
487 beslag dossier, IBN-028-02-03, pagina 838 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4669.
487 beslag dossier, IBN-028-02-04, pagina 840 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4676.
487 algemeen dossier, AHW-085-03, pagina 9740 (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor).
487 algemeen dossier, AHW-116-01, pagina 9829.
487 algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 en verder.
487 algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4676.
487 methodieken dossier, BOB-157-01, pagina 5285.
487 beslag dossier, IBN-022-01, pagina 769.
487 beslag dossier, IBN-022-02-01, pagina 779 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 beslag dossier, IBN-022-01, pagina 770.
487 beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 771.
487 beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 772.
487 algemeen dossier, FDO-001-01, pagina 1019.
487 beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 772.
487 algemeen dossier, FDO-001-02, pagina 1048.
487 beslag dossier, IBN-021-01-01, pagina 707.
487 algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671.
487 algemeen dossier, V-022-01, pagina 17189.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 719.
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12259.
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12260.
487 algemeen dossier, V-024-01, pagina 17274 en verder.
487 algemeen dossier, V-024-01, pagina 17279.
487 algemeen dossier, V-024-01, pagina 17277.
487 algemeen dossier V-024-01, pagina 17279.
487 algemeen dossier, V-024-01, pagina 17280.
487 algemeen dossier, V-024-01, pagina 17280.
487 beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 724.
487 algemeen dossier, FDO-001-02, pagina 1048.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
487 beslag dossier, IBN-021-02-04, pagina 739.
487 algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671.
487 beslag dossier, IBN-023-02-01, pagina 788 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 beslag dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
487 beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 733.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
487 beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 733 en 734.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
487 beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 734.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
487 beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 734.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9453.
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9456.
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-067-02, pagina 9483 en 9834 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-067-02, pagina 9484.
487 algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12670.
487 algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12288 en 12289 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9452.
487 algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9454.
487 algemeen dossier, FTO-019-56, pagina 11795 en 11796 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
487 algemeen dossier, FTO-019-56, pagina 11796 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
487 algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12670.
487 algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12289 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
487 algemeen dossier, FTO-019-06, pagina 11689.
487 algemeen dossier, FTO-019-06, pagina 11693.
487 algemeen dossier, FTO-019-11, pagina 11707 en 11708 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-11, pagina 11709 (geschrift, rapport NFI).
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
487 beslag dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 726.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11646.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11647.
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11651 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-23, pagina 11750 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11652 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11653 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-23, pagina 11750 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11654 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11655 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11646.
487 algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11745 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11747 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11748 (geschrift, rapport NFI).
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
487 algemeen dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 726.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11642.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11642.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643 en 11644.
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11652 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11650 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11647.
487 algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11656 (geschrift, rapport NFI).
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 23.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 728.
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11659.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 728.
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11661.
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 727.
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11660.
487 beslag dossier IBN-021-01-03, pagina 724.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 729.
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11661.
487 beslag dossier IBN-021-01-03, pagina 724.
487 beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 729.
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11662.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11671 en 11675.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
487 algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 16645.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
487 algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11686.
487 algemeen dossier, FTO-019-57, pagina 11805 en 11806 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
487 algemeen dossier, FTO-019-57, pagina 11806 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
487 beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
487 beslag dossier, IBN-021-02-10, pagina 756.
487 algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12683.
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11735 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
487 beslag dossier, IBN-021-02-14, pagina 764.
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11668.
487 algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
487 algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
487 algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
487 algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
487 algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
487 algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
487 algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11722.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
487 algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11668.
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11734 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12264.
487 algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12290.
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11733 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11712.
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11733 en 11735 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11734 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11736 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11723 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11723 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11726 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
487 algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12262.
487 algemeen dossier, FTO-019-21, pagina 11739 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-21, pagina 11740 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-019-21, pagina 11740 (geschrift, rapport NFI).
487 beslag dossier, IBN-002-01-01, pagina 143.
487 beslag dossier, IBN-002-01-01, pagina 143.
487 algemeen dossier, V-002-01, pagina 15330.
487 beslag dossier, IBN-002-01-02, pagina 146.
487 beslag dossier, IBN-002-01-02, pagina 147.
487 beslag dossier, IBN-002-02-27, pagina 205.
487 algemeen dossier, AH-122-01, pagina 4665.
487 algemeen dossier, AHW-116-01, pagina 9829.
487 algemeen dossier, FTO-018-03, pagina 11620.
487 algemeen dossier, FTO-018-02, pagina 11614 (geschrift, rapport NFI).
487 algemeen dossier, FTO-018-02, pagina 11615 (geschrift, rapport NFI).
487 T. Blom, "Commentaar op art. 11b Opw", in: C.P.M. Cleiren e.a. (red.),
Tekst & Commentaar Strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer (online, bijgewerkt 1 juli 2022), aantekening 3.
487 Hoge Raad 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
487 Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134.
487 Vgl. Rb. Amsterdam 11 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:714.
487 Vgl. Hof Amsterdam 15 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:1972.
487 Vgl. Rb. Midden-Nederland 19 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1838.
487 Vgl. Hof Leeuwarden 26 augustus 2011, ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5801.
487 Rb. Amsterdam 29 april 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:4153.
487 Hof Den Bosch 25 maart 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1181.
487 Vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352,
NJ2019/298, m.nt. N. Rozemond.
487 beslag dossier, IBN-005-02-08, pagina 343.
487 beslag dossier, IBN-005-02-03, pagina 334.
487 beslag dossier, IBN-005-02-03, pagina 334.
487 beslag dossier, IBN-012-02-04, pagina 494.
487 beslag dossier, AH-179-01, pagina 34.
487 beslag dossier, IBN-005-02-02, pagina 331.
487 beslag dossier, IBN-005-02-02, pagina 332.
487 beslag dossier, IBN-005-01-06, pagina 339.
487 beslag dossier, IBN-005-02-03, pagina 333.
487 beslag dossier, IBN-005-02-03, pagina 334.
487 beslag dossier, IBN-005-02-03, pagina 333.
487 beslag dossier, IBN-005-02-06, pagina 339.
487 beslag dossier, IBN-005-02-06, pagina 340.
487 beslag dossier, IBN-005-02-06, pagina 340.
487 beslag dossier, IBN-005-02-06, pagina 340.
487 beslag dossier, IBN-028-02-04, pagina 840.
487 Rb. Zeeland-West-Brabant 6 april 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:1625.
487 Rb. Gelderland 16 maart 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1359.