ECLI:NL:RBAMS:2019:4153

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
13/993005-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van € 260.000,- en opzettelijk aanwezig hebben van 13 kilo cocaïne

In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 29 april 2019 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen van € 260.000,- en het opzettelijk aanwezig hebben van 13 kilo cocaïne. De verdachte, geboren in 1994 en gedetineerd in een Huis van Bewaring, werd op 17 januari 2019 aangehouden na een doorzoeking van zijn woning in Zeist. Tijdens deze doorzoeking vond de politie een aanzienlijk bedrag aan contant geld, dat vermoedelijk uit misdrijf afkomstig was, en dertien pakketten met cocaïne. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de tenlasteleggingen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor het medeplegen van de feiten. De rechtbank oordeelde dat het geldbedrag niet kon worden verklaard door legale inkomsten en dat de verdachte opzettelijk het geld voorhanden had, wetende dat het uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van de feiten, maar achtte het witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/993005-19 (Promis)
Datum uitspraak: 29 april 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] ,
gedetineerd in het Huis van Bewaring [detentieplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.M. de Leeuw en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R. Malewicz naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging op de zitting, – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich op
17 januari 2019 te Zeist heeft schuldig gemaakt aan
1. witwassen van € 260.000,-;
2. opzettelijk aanwezig hebben van 13 kilo cocaïne en/of het opzettelijk verwerken, bewerken, vervoeren althans aanwezig hebben van een onbekend gebleven grote hoeveelheid cocaïne;
3. voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel, te weten een jammer, met het oogmerk een telecommunicatienetwerk te verstoren en/of een radiozendapparaat, te weten een jammer, heeft aangelegd of gebruikt, zonder de daartoe vereiste vergunning;
4. voorhanden hebben van een ploertendoder.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 17 januari 2019 ontving de politie een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar van de Belastingdienst/FIOD waarin hij verklaart dat uit een lopend onderzoek naar voren komt dat op 17 januari 2019 in de woning aan het [BRP-adres] een groot bedrag aan contact geld aanwezig is wat vermoedelijk uit misdrijf afkomstig is. Naar aanleiding van deze informatie heeft er op 17 januari 2019 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan het [BRP-adres] .
In een afgesloten kast in de slaapkamer van verdachte zijn twee blauwe rugzakken en twee plastic tassen aangetroffen. De rugzakken blijken gevuld te zijn met dertien gesealde pakketten, die vermoedelijk blokken verdovende middelen betreffen. De dertien pakketten blijken wit poeder te bevatten en wel een netto hoeveelheid van 1000 gram per pakket. Uit alle pakketten zijn monsters genomen van het daarin vervatte poeder, die voor onderzoek zijn gestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Uit het rapport van het NFI blijkt dat alle dertien monsters cocaïne bevatten. De in de slaapkamer van verdachte aangetroffen plastic tassen bleken gevuld te zijn met een groot geldbedrag. In totaal bleek dit een geldbedrag van
€ 260.000,- te zijn in coupures van € 20,-, € 50,- € 100,- en € 500,-. In de wasmand in de slaapkamer van verdachte is een ploertendoder aangetroffen.
Op 17 januari 2019 is ook de Peugeot 107, die op naam van verdachte staat, doorzocht. Tijdens de doorzoeking is in de kofferbak een zogenaamde jammer aangetroffen. Een jammer is een apparaat dat kan worden gebruikt om GPS of GSM signalen te verstoren.
3.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde witwassen. Verdachte noch zijn vader of moeder ontvangen legaal inkomen waaruit dit enorme spaarbedrag kan worden verklaard. Er zijn verschillende indicatoren die een verdenking van witwassen rechtvaardigen. Een verklaring van verdachte blijft echter uit. De officier van justitie meent zodoende dat verdachte een geldbedrag van € 260.000,- voorhanden heeft gehad, terwijl verdachte wist dat het uit enig misdrijf afkomstig was.
De officier van justitie heeft tevens gerekwireerd tot bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van dertien kilo cocaïne. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte tijdens de doorzoeking van de woning aan de rechter-commissaris heeft verklaard dat alles wat in de inbouwkast in zijn slaapkamer zou worden aangetroffen van hem was. Bovendien blijkt uit het rapport van het NFI dat de dertien blokken van ieder 1000 gram inderdaad cocaïne bevatten. De officier van justitie heeft vrijspraak verzocht van het onder 2 cumulatief/alternatief tenlastegelegde, nu niet kan worden vastgesteld of en wanneer een grote hoeveelheid cocaïne in de woning is geweest en of deze door verdachte is bewerkt.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide onder 3 cumulatief/alternatief tenlastegelegde feiten met betrekking tot de jammer. Door een verbalisant is vastgesteld dat de in de auto van verdachte aangetroffen jammer geschikt is om applicaties zoals GPS te verstoren. Daarbij had verdachte geen vergunning voor het voorhanden hebben van een jammer.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte voor de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten vrij te spreken van het medeplegen, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte de feiten in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde voorhanden hebben van een ploertendoder, heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring, nu deze in de wasmand in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde witwassen aangevoerd dat alleen het voorhanden hebben van een geldbedrag van € 260.000,- bewezen kan worden verklaard. Het contante geld is aangetroffen in een tas in een afgesloten kast in de slaapkamer van verdachte, wat volgens de raadsman niet het verbergen of verhullen van dat geldbedrag oplevert en dat daarom dan ook niet bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde aangevoerd dat alleen het aanwezig hebben van cocaïne op 17 januari 2019 bewezen kan worden verklaard. Verdachte dient van het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren te worden vrijgesproken. De politie vermoedt dat er cocaïne is versneden en opnieuw is verpakt, maar er zijn geen aanwijzingen in het dossier dat verdachte die handelingen zou hebben verricht, aldus de raadsman.
De raadsman heeft verzocht verdachte van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde medeplegen vrij te spreken. In het dossier komen geen medeverdachten naar voren en een eventuele handelsindicatie is volgens de raadsman onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen
De raadsman heeft verzocht verdachte voor het onder 3 tenlastegelegde integraal vrij te spreken. De aanwezigheid van de jammer kan worden vastgesteld, maar het enkele bezit van een jammer is niet strafbaar gesteld. Slechts een aangelegde jammer of het gebruik van een jammer zonder de daartoe vereiste vergunning is strafbaar, aldus de raadsman.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de onder 4 tenlastegelegde voorhanden hebben van een ploertendoder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Vrijspraak van feit 3
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 3 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Onder het eerste cumulatief/alternatief is ten laste gelegd dat verdachte een jammer voorhanden heeft gehad met het oogmerk telecommunicatie te verstoren. De jammer is in de kofferbak van de auto van verdachte aangetroffen. De jammer was niet aangelegd en daarvan werd geen gebruik gemaakt. Waarom en waarvoor verdachte de jammer voorhanden had is niet gebleken uit het dossier. Verdachte heeft ook ter zitting geen verklaring willen afleggen over het bezit van de jammer. De rechtbank acht zodoende niet bewezen dat verdachte het oogmerk heeft gehad om enige telecommunicatie te verstoren. Verdachte zal daarom van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Artikel 10.15 van de telecommunicatiewet verbiedt het aanleggen, het aangelegd aanwezig hebben of het gebruik maken van een radiozendapparaat, zoals een jammer, zonder de daartoe vereiste vergunning. Nu de onder verdachte aangetroffen jammer niet was aangelegd en daarvan geen gebruik werd gemaakt, zal verdachte ook van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde worden vrijgesproken.
3.4.2
Oordeel over feit 1; witwassen
In de afgesloten kast in de slaapkamer van verdachte is een geldbedrag van € 260.000,- aangetroffen. Het is onduidelijk gebleven of dit geldbedrag afkomstig is uit een door verdachte begaan misdrijf. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het witwassen uit eigen misdrijf. De rechtbank ziet zich zodoende voor de vraag gesteld of het geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Als de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Als een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Vermoeden van witwassen
Uit de feiten en omstandigheden kan het vermoeden rijzen dat een bepaald bedrag een criminele herkomst heeft. De rechtbank acht het geldbedrag van € 260.000,- niet in verhouding tot de legale inkomsten van verdachte en zijn ouders. Het is daarnaast hoogst ongebruikelijk grote hoeveelheden contact geld voorhanden te hebben, zonder de noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep. Het voorhanden hebben van grote hoeveelheden contant geld brengt namelijk risico’s met zich, omdat het geld ingeval van diefstal of schade niet verzekerd is. Het geldbedrag van € 260.000,- bestond onder meer uit driehonderd biljetten van € 100,- en tweeëntwintig biljetten van € 500,-. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in doorgaans grote coupures, terwijl coupures van € 100,- en € 500,- in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zelden worden gebruikt. Het geldbedrag is bovendien aangetroffen in een kast waarin ook dertien blokken cocaïne met een totaalgewicht van dertien kilo zijn gevonden. Het is tevens een feit van algemene bekendheid dat met handel in verdovende middelen grote inkomsten worden gegenereerd. Met name handel in deze hoeveelheden cocaïne is uiterst lucratief. Deze feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat zij het vermoeden van witwassen rechtvaardigen.
Verklaring herkomst geld
Nu er sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de (legale) herkomst van het geld worden verlangd. Verdachte heeft geweigerd een verklaring af te leggen over de herkomst van het geld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan het bedrag van € 260.000,- – onmiddellijk en/of middellijk – afkomstig is van enig misdrijf.
Opzet
Het geldbedrag is in tassen aangetroffen in een afgesloten kast in de slaapkamer van verdachte. Tijdens de doorzoeking heeft verdachte zelf de sleutel van de kast aan de politie overhandigd en verdachte heeft ter plaatse aan de rechter-commissaris verklaard dat hij, verdachte, verantwoordelijk is voor alles dat in de kast zou worden aangetroffen. De rechtbank is op grond van voornoemde omstandigheden van oordeel dat verdachte opzettelijk het geldbedrag voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geldbedrag – onmiddellijk en/of middellijk – afkomstig is van enig misdrijf.
Conclusie
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte niet de werkelijke aard en herkomst van het geldbedrag heeft verborgen of verhuld, nu hij het geldbedrag bewaarde in een kast in zijn slaapkamer. Verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken. De rechtbank acht wel het tenlastegelegde witwassen door het voorhanden hebben van € 260.000,- bewezen. De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat verdachte van medeplegen dient te worden vrijgesproken, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte het feit tezamen met een ander of anderen heeft gepleegd.
3.4.3
oordeel over feit 2; opzettelijk aanwezig hebben cocaïne
In de kast in de slaapkamer van verdachte zijn dertien pakketten cocaïne aangetroffen. Verdachte heeft de sleutel van de kast tijdens de doorzoeking uit zijn badjas gehaald en aan de politie overhandigd. Daarbij heeft verdachte tijdens de doorzoeking aan de rechter-commissaris verklaard dat hij, verdachte, verantwoordelijk is voor alles wat in de kast zou worden aangetroffen. De rechtbank acht zodoende bewezen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van dertien kilo cocaïne in zijn woning en daar tevens beschikkingsmacht over had. Verdachte zal worden veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van dertien kilo cocaïne.
De rechtbank is met de officier van justitie en raadsman van oordeel dat verdachte van het tenlastegelegde medeplegen dient te worden vrijgesproken, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte dit feit tezamen met een ander of anderen heeft gepleegd.
De rechtbank is tevens oordeel dat verdachte van het cumulatief/alternatief tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte eerder een hoeveelheid cocaïne in de woning aanwezig heeft gehad dan wel handelingen met betrekking tot die cocaïne heeft verricht.
3.4.4
oordeel over feit 4; voorhanden hebben ploertendoder
De rechtbank acht met de officier van justitie op grond van het proces-verbaal Wet wapens en munitie bewezen dat verdachte op 17 januari 2019 een ploertendoder voorhanden heeft gehad.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 17 januari 2019 te Zeisteen geldbedrag van 260.000,- euro, voorhanden had, terwijl hij, verdachte, wist, dat bovenomschreven geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
op 17 januari 2019 te Zeist, opzettelijk aanwezig heeft gehad 13 kilo cocaïne;
4.
op 17 januari 2019 te Zeist, een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 tot en met 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 46 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie vordert tevens een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde bij haar voorwaardelijk strafdeel. De officier van justitie heeft bij het opstellen van haar strafeis rekening gehouden met de richtlijnen voor strafvordering van het Openbaar Ministerie en de LOVS-oriëntatiepunten voor zowel het witwassen als de aanwezigheid van deze hoeveelheid harddrugs.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de strafeis van de officier van justitie te matigen en een groter voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd. De raadsman heeft verzocht aan het voorwaardelijk strafdeel reclasseringstoezicht te verbinden. De raadsman heeft tevens verzocht in de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn financiële draagkracht en het feit dat verdachte een first offender is. Daarbij is verdachte mantelzorger. Zijn moeder heeft MS en hij verzorgt haar samen met zijn vader.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft dertien kilo cocaïne in zijn woning aanwezig gehad. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs grote gezondheidsrisico’s met zich brengt voor de gebruikers van deze drugs. Niet zelden leidt de verkoop en het gebruik van drugs tot andere vormen van criminaliteit. Met de handel in drugs wordt veel geld verdiend en toepassing van geweld ter bescherming van deze handel wordt doorgaans niet geschuwd. Daarbij heeft verdachte een geldbedrag van € 260.000,- witgewassen. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het witwassen van crimineel geld werkt bovendien het voortbestaan van verschillende vormen van criminaliteit in de hand.
De rechtbank hecht bij de strafoplegging belang aan de oriëntatiepunten zoals deze zijn neergelegd in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. In deze oriëntatiepunten wordt voor het aanwezig hebben van harddrugs van tussen de tien en twintig kilo, door een first offender, uitgegaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. Voor witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude van een geldbedrag van tussen de
€ 250.000,- en € 500.000,-, waarbij wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van tussen de 12 en 18 maanden.
De rechtbank kan op grond van omstandigheden afwijken van die oriëntatiepunten. Dit in zowel strafvermeerderende als strafverminderende zin. In deze zaak heeft het er alle schijn van dat het aangetroffen geldbedrag en de aangetroffen harddrugs met elkaar in verband staan en dat verdachte niet alleen heeft gehandeld. De daadwerkelijke rol van verdachte is echter niet duidelijk geworden. Verdachte heeft de rechtbank hierover ook geen enkel inzicht willen bieden noch in de beweegredenen om deze ernstige feiten te plegen. De rechtbank ziet zodoende geen reden bij de straftoemeting af te wijken van de hiervoor genoemde oriëntatiepunten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het door de reclassering uitgebrachte advies van 12 maart 2019 waarin is beschreven dat de financiële situatie van verdachte onduidelijk is en het hem aan dagbesteding en structuur in zijn leven ontbreekt. Tevens zijn er aanwijzingen voor een eventuele cognitieve beperking van verdachte. Reclasseringstoezicht is geïndiceerd en verdachte is daartoe ook gemotiveerd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf van 42 maanden passend en geboden. De rechtbank ziet in de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 maart 2019 niet eerder is veroordeeld, echter wel aanleiding om een groter voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal van de 42 maanden, 12 maanden voorwaardelijk opleggen, met daaraan verbonden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan schuldhulpverlening en gedragsinterventies indien de reclassering dit noodzakelijk acht.

8.Beslag

8.1
Verbeurdverklaring
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- FA039.02.01.01.01.A, geld, totale waarde € 100.000,-
- FA039.02.01.01.02.A, geld, totale waarde € 110.000,-
- FA039.02.01.01.A, geld, totale waarde € 50.000,-
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Hij kan deze voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het onder 1 bewezen geachte zijn verkregen, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onder verdachte zijn tevens de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 1.00 STK Weegschaal van Soehne
- half biljet van 5 euro met nummer 716497
- 1 biljet van 20 en 2 helften van een 100 euro biljet
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu die voorwerpen tot het begaan van het onder 2 bewezen geachte zijn bestemd, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
8.2
Onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 1.00 STK Rugzak Kl: blauw van SC Heerenveen met rood en wit bedrukt
- 1.00 STK Rugzak Kl: rood van Dakine
- 1.00 STK Tas Kl: geel/groen van Health works fitness met divers verpakkingsmateriaal
Nu met behulp van al deze voorwerpen het onder 2 bewezen geachte is begaan en zij vanwege contaminatie met cocaïne van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
8.3
bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Onder verdachte is FA039.01.01.01, een geldbedrag van € 4.000,- in beslag genomen.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht geen beslissing te nemen over het beslag op het geldbedrag van € 4.000,-, nu niet verdachte, maar de moeder van verdachte beslagene zou zijn van dit geldbedrag. De raadsman heeft verzocht wel een beslissing te nemen overhet geldbedrag € 4000,-. Het geldbedrag staat op de beslaglijst en behoort toe aan de ouders van verdachte.
De rechtbank zal een beslissing nemen over het beslag nu het geldbedrag van € 4.000,- op de beslaglijst staat en verdachte kennelijk nog steeds de beslagene is van het geldbedrag. Nu het geldbedrag kennelijk toebehoort aan een ander dan aan verdachte, gelast de rechtbank ten aanzien van het geldbedrag van € 4.000,- de bewaring ten behoeve van de rechthebbende.
8.4
Teruggave aan verdachte
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 1.00 STK div aankoopbonnen uit jaszak sealbagnummer 31480341
- 1.00 STK aankoopbon div sneakers
- 1.00 STK div aankoopbonnen sealbagnummer 31480342
- 1.00 STK aankoop [naam persoon]
- 1.00 STK div aankoopbonnen sealbagnummer 31480343
De rechtbank gelast teruggave van deze voorwerpen aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen
14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en
2 en 10 van de Opiumwet en 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
witwassen
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 4
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
Meldplicht
4. zich moet melden bij Reclassering Nederland op het volgende [adres ] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
Meewerken aan schuldhulpverlening
5. de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
Andere voorwaarden het gedrag betreffende
6. is verplicht om mee te werken aan een traject gericht op dagbesteding in de vorm van opleiding en/of werk, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en is verplicht mee te werken aan verdiepingsdiagnostiek.
Verklaart verbeurd:
- FA039.02.01.01.01.A, geld, totale waarde € 100.000,-
- FA039.02.01.01.02.A, geld, totale waarde € 110.000,-
- FA039.02.01.01.A, geld, totale waarde € 50.000,-
- 1.00 STK Weegschaal van Soehne
- half biljet van 5 euro met nummer 716497
- 1 biljet van 20 en 2 helften van een 100 euro biljet
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1.00 STK Rugzak Kl: blauw van SC Heerenveen met rood en wit bedrukt
- 1.00 STK Rugzak Kl: rood van Dakine
- 1.00 STK Tas Kl: geel/groen van Health works fitness met divers verpakkingsmateriaal
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1.00 STK div aankoopbonnen uit jaszak sealbagnummer 31480341
- 1.00 STK aankoopbon div sneakers
- 1.00 STK div aankoopbonnen sealbagnummer 31480342
- 1.00 STK aankoop [naam persoon]
- 1.00 STK div aankoopbonnen sealbagnummer 31480343
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- FA039.01.01.01, geld, totale waarde € 4.000,-
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M Waarts, voorzitter,
mrs. B.M. Visser en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Drent, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 april 2019.
[…]
[…]