Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Rechtmatigheid van de doorzoeking
.Dit betroffen onder meer de woning van verdachte ([adres] te [woonplaats]) en het bedrijfspand van verdachte ([adres] te [vestigingsplaats]). Het doel van de doorzoeking was het vinden van (digitale) bescheiden en informatiedragers die betrekking hadden op de witwasverdenking en de daarmee samenhangende witwasconstructie door middel van de trusts en de BV. Tijdens deze doorzoeking stuitte de politie onverwachts op de cocaïne, het geld en de wapens bij verdachte.
5.Waardering van het bewijs
In een 2e kluisje werd een bundel bankbiljetten van € 100,-- gevonden. [14] In een doos met eau de toilette lag onder de aanwezige flesjes een stapeltje bankbiljetten van € 500,--. Naast het bed werd een rugzak met een geldbedrag in diverse coupures aangetroffen. Achter het hoofdeinde van het bed bevond zich een smal deurtje. Daarachter bleek een bergruimte te zitten. [15] In die bergruimte werd een tas en een koffer met een grote hoeveelheid geld gevonden. [16]
- dat hij de koffer en tas met geld in de wandkast achter het bed heeft opgeborgen en dat hij de rugzak met geld op zijn slaapkamer heeft geplaatst;
- dat hij het vuurwapen en de patronen in het kluisje in het nachtkastje naast zijn bed heeft opgeborgen;
- dat hij het busje traangas in Duitsland heeft gekocht en in de meterkast van zijn woning heeft opgeborgen.
6.Bewezenverklaring
7.De strafbaarheid van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het voorhanden hebben van de (deels in een bergkast) in de slaapkamer aangetroffen geldbedragen een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst gericht karakter heeft gehad. Het onder 2 bewezen verklaarde kan daarom niet als witwassen worden gekwalificeerd en levert ook overigens geen strafbaar feit op, zodat de verdachte voor dit feit ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging.
8.De strafbaarheid van de feiten 1 en 3
1 Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder c van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3 handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
9.De strafbaarheid van verdachte
10.Motivering van de straffen en maatregelen
11.Het beslag
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
1 Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder c van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
3 (drie) jaren.