Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 5 september 2023 is uitgesproken. De zaak betreft twee effectenleaseovereenkomsten die zijn afgesloten via een tussenpersoon. De centrale vraag is of de tussenpersoon vergunningplichtig advies heeft gegeven aan de afnemer en of Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. De kantonrechter heeft de vorderingen van Dexia afgewezen, waarna Dexia in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de tussenpersoon bij de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomst optrad als effectenbemiddelaar, maar geen vergunning had om als zodanig te adviseren. De afnemer heeft gesteld dat de tussenpersoon hem heeft geadviseerd over de effectenleaseovereenkomst, wat volgens de wet vergunningplichtig is. Het hof heeft geoordeeld dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer heeft geadviseerd, en dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de wet door de overeenkomst aan te gaan zonder de vereiste vergunning.
Het hof heeft de vorderingen van Dexia in hoger beroep afgewezen en de proceskosten aan de afnemer opgelegd. De uitspraak bevestigt dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft, zowel voor eventuele restschulden als voor reeds betaalde rente en kosten. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten met consumenten, vooral in het kader van vergunningplichtige advisering.