Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats],
kantoorhoudende te Rosmalen,
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 juni 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [eiseres] B.V. cassatie ingesteld tegen de curator P.R. Dekker, die optreedt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V. De Hoge Raad heeft op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure. De zaak betreft de rechtsgevolgen van het niet-betwisten door de gefailleerde koper van een vordering die door de verkoper ter verificatie in het faillissement is ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiseres] over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor dit oordeel, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.
De curator heeft in zijn verweerschrift gevorderd dat de cassatieadvocaat van [eiseres] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om de cassatieadvocaat in plaats van [eiseres] te veroordelen in de kosten. De Hoge Raad heeft [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten en over de nakosten, indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest verduidelijkt dat een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert, en dat de wettelijke rente over de nakosten verschuldigd is vanaf veertien dagen na betekening van de uitspraak.
De Hoge Raad heeft het beroep van [eiseres] verworpen en de kosten aan de zijde van de curator begroot op € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien [eiseres] deze kosten niet tijdig voldoet.