Uitspraak
1.Procesverloop
Dexia heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [de Afnemer] en DEXIA NEDERLAND B.V. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die [de Afnemer] in 2000 heeft gesloten via een tussenpersoon, Spaar Select, die niet beschikte over de benodigde vergunning voor beleggingsadvieswerkzaamheden. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 augustus 2021 vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de betrokkenheid van Spaar Select bij de advisering aan [de Afnemer] zodanig was dat er sprake was van een gepersonaliseerde aanbeveling waarvoor een vergunning vereist was. Dit betekent dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de overeenkomsten aan te bieden zonder te voldoen aan de vergunningplicht. De Hoge Raad benadrukte dat de billijkheid eist dat de vergoedingsplicht van de aanbieder geheel in stand blijft, ook als de afnemer zelf een bepaalde mate van verantwoordelijkheid heeft.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsverhouding tussen aanbieders van financiële producten en hun klanten, vooral in situaties waarin tussenpersonen zonder vergunning advies geven. De Hoge Raad heeft Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [de Afnemer].