Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Groningen, dat op 20 december 2022 werd uitgesproken. De zaak betreft een effectenleaseovereenkomst die tot stand is gekomen via een tussenpersoon, die niet over de vereiste vergunning beschikte. Dexia vorderde een verklaring voor recht dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan en niets meer aan de afnemer verschuldigd is. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, waarna Dexia in hoger beroep ging.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelde dat de afnemer, die als gedaagde optrad, tijdig actie heeft ondernomen om de verjaring van zijn vordering te stuiten. Het hof concludeerde dat Dexia wist of moest weten dat de tussenpersoon de afnemer had geadviseerd, terwijl deze niet over de benodigde vergunning beschikte. Dit leidde tot de conclusie dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door de effectenleaseovereenkomst aan te gaan.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dexia tot betaling van de proceskosten van de afnemer. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen bij het aangaan van overeenkomsten via tussenpersonen en de noodzaak voor vergunningen in dergelijke situaties.