In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 juni 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1047, worden de aanspraken van appellant op bijzondere bijstand voor extra verwarmingskosten, onderhoudskosten van zijn woning en eigen bijdragen in de kosten van rechtsbijstand en griffierecht behandeld. Appellant, die sinds 2008 bijstand ontvangt, heeft meerdere aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, waaronder voor extra verwarmingskosten en onderhoudskosten van zijn woning. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvragen afgewezen, wat heeft geleid tot meerdere rechtszaken. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het college bij de beoordeling van de aanvragen een foutieve beoordelingsmethode heeft gehanteerd. De Raad heeft appellant gedeeltelijk in het gelijk gesteld, maar de rechtsgevolgen van de eerdere besluiten in stand gelaten. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten waarvoor appellant bijzondere bijstand heeft aangevraagd, zich niet voordoen, en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij meer heeft verbruikt dan een gemiddeld huishouden. De Raad heeft ook geoordeeld dat de kosten van woningonderhoud in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden betaald, en dat appellant niet heeft aangetoond dat hij in bijzondere omstandigheden verkeert die hem zouden rechtvaardigen om bijzondere bijstand voor deze kosten te ontvangen. De Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd en de aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van eigen bijdragen en griffierecht afgewezen.