ECLI:NL:CRVB:2023:1453
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in aanvraag warmtetoeslag
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar aanvraag om warmtetoeslag had afgewezen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante geen procesbelang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat een oordeel in deze procedure niet kan leiden tot het alsnog ontvangen van warmtetoeslag voor de verwarmingskosten in de betreffende periode. Appellante heeft aangevoerd dat zij procesbelang heeft bij een principiële uitspraak over het beleid van het college bij de beoordeling van haar aanvraag. Echter, de Raad heeft eerder geoordeeld dat het beleid van het college geen deugdelijke grondslag biedt voor een beslissing op een aanvraag om warmtetoeslag. Een bevestiging van dit oordeel heeft geen toegevoegde waarde voor toekomstige aanvragen. De Raad concludeert dat appellante geen procesbelang heeft en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk zal beoordelen. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.