ECLI:NL:CRVB:2016:295
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Erkenning onrechtmatigheid besluit maakt schadeplichtigheid Uwv een gegeven; Overgangsrecht Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, een voormalige salesmanager, had een WIA-uitkering aangevraagd na uitval door ziekte. Het Uwv had een loonsanctie opgelegd aan de werkgever van appellant, omdat deze niet voldeed aan de re-integratieverplichtingen. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van het Uwv vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Appellant vorderde schadevergoeding wegens het ten onrechte bekorten van de loonsanctieperiode.
De Raad oordeelde dat de erkenning van onrechtmatigheid door het Uwv de schadeplichtigheid met zich meebracht. De Raad stelde vast dat de loonsanctie ten onrechte was bekort en dat appellant recht had op schadevergoeding voor het misgelopen loon, vakantiegeld en pensioenschade. De Raad benadrukte dat bij het vaststellen van schadevergoeding aansluiting moet worden gezocht bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht. De Raad oordeelde dat appellant recht had op een schadevergoeding van in totaal € 8.654,59, inclusief wettelijke rente, en dat het Uwv in de proceskosten van appellant moest worden veroordeeld.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van het overgangsrecht in zaken van schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, en bevestigt dat de bestuursrechter bij schadevergoeding zoveel mogelijk aansluiting moet zoeken bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht.