ECLI:NL:HR:2010:BL0539
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wanprestatie van makelaar en schadevergoeding bij verkoop onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de aansprakelijkheid van een makelaar voor wanprestatie. De eiseres, een makelaar, werd door de verweerder, een verkoper van onroerend goed, aangeklaagd voor schadevergoeding omdat de verkoop van een terrein met woonhuis en opstallen aan derden geen doorgang had gevonden. De rechtbank oordeelde dat de makelaar aansprakelijk was voor de schade die de verkoper had geleden, en veroordeelde haar tot betaling van een bedrag van € 117.794,86. De makelaar ging in hoger beroep, maar het gerechtshof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank. Hierop volgde cassatie bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de makelaar aansprakelijk was voor het schadebedrag dat de verkoper had geleden. De Hoge Raad benadrukte dat bij het vaststellen van de schade een vergelijking moet worden gemaakt tussen de werkelijke situatie en de hypothetische situatie waarin de wanprestatie niet had plaatsgevonden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de relevante argumenten van de makelaar had verworpen zonder deze op de juiste wijze te overwegen.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van makelaars en de wijze waarop schadevergoeding wordt vastgesteld in gevallen van wanprestatie. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder de schade is ontstaan en de rol van de makelaar in het verkoopproces.