Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe tot een bedrag van € 7.330,56;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 997,67.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een werknemer tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De werknemer, die in een eerdere uitspraak van de Raad had gewonnen, stelde dat hij schade had geleden omdat het Uwv ten onrechte geen loonsanctie had opgelegd aan zijn werkgever. De werknemer vorderde schadevergoeding voor misgelopen loon, niet uitbetaalde vakantiedagen, pensioenschade en immateriële schade. De Raad oordeelde dat het Uwv inderdaad onterecht geen loonsanctie had opgelegd en dat de werknemer recht had op schadevergoeding. De Raad bepaalde dat de loonschade, na aftrek van de ontvangen WIA-uitkering, € 5.280,- bedroeg. Daarnaast werd pensioenschade van € 2.050,56 toegewezen. De vorderingen voor niet uitbetaalde vakantiedagen en immateriële schade werden afgewezen. De totale schadevergoeding werd vastgesteld op € 7.330,56. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de werknemer tot een bedrag van € 997,67.