Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2022 in de zaken tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat uw klachten niet leiden tot beperkingen als gevolg van ziekte’ is onjuist. Er kleeft derhalve een gebrek aan het bestreden besluit.
.Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 16 april 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:1268) volgt dat de bestuursrechter bevoegd is om een oordeel te geven over de schade die eiser stelt te lijden als gevolg van het nalaten van verweerder om tijdig – dat wil zeggen, voor het einde van de wachttijd – een loonsanctiebesluit te nemen. Voorwaarde hiervoor is wel dat verweerder het nalaten uitdrukkelijk heeft erkend. In het schadebesluit van 28 juni 2021 wordt dit nalaten uitdrukkelijk erkend. Daarnaast blijkt ook uit de eerdere stukken in geding en uit het primaire besluit dat verweerder voornemens was om een loonsanctie op te leggen wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen, maar dat dit niet is gebeurd omdat verweerder de ex-werkgever niet tijdig heeft geïnformeerd. Het nalaten van verweerder is hiermee naar het oordeel van de rechtbank gegeven. Dit brengt mee dat de rechtbank bevoegd is een oordeel te geven over de schade die eiser stelt te hebben geleden als gevolg van dat nalaten.
- het verschil – ofwel de schadevergoeding – tussen het netto uitgekeerde aan bijstand en het netto loon dat eiser zou hebben ontvangen bij een opgelegde loonsanctie over de periode van 4 juni 2019 tot en met 30 april 2020, in totaal € 5.525,31;
- het bruto bedrag dat de Gemeente Delft heeft aangegeven te gaan terugvorderen, in totaal € 12.173,77;
- de maandelijkse pensioenopbouw over de periode van 4 juni 2019 tot en met 30 april 2020, in totaal € 1.241,25;
- de kosten voor advisering en indiening van het schadevergoedingsverzoek, in totaal € 417,45;
- de proceskostenvergoeding van 2,5 procespunt, in totaal € 1.870,-.