ECLI:NL:RBDHA:2022:6409
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na herroepen ontslag met betrekking tot ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ambtenaar, en de Staatssecretaris van Defensie over een verzoek om schadevergoeding na een herroepen ontslag. Eiser had eerder een verzoek om schadevergoeding ingediend, dat door de Staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij verwezen wordt naar eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Eiser stelt dat hij schade heeft geleden door een onrechtmatig ontslag, dat oorspronkelijk was vastgesteld op 1 april 2007, maar later is herroepen naar 28 september 2011. Hij vraagt om vergoeding van immateriële schade, schade wegens terugbetaling van invaliditeitspensioen, materiële schade door het niet tijdig kunnen re-integreren, en belastingschade. De rechtbank overweegt dat de schadevergoeding alleen kan worden toegewezen als er een causaal verband is tussen de gestelde schade en het onrechtmatige besluit. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat de gevorderde schadevergoeding verband houdt met het onrechtmatige ontslag. De rechtbank wijst de verzoeken van eiser af, onderbouwd met juridische argumenten en verwijzingen naar relevante wetgeving. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om schadevergoeding af.