dhr. mr. R.L.H. IJzerman

De A-G IJzerman vraagt de Hoge Raad zich uit te spreken over de toepassing van de dwangsomregeling bij ambtshalve vermindering van belastingaanslagen, na een vonnis van de Kantonrechter die dit niet toepaste.

De A-G IJzerman behandelt prejudiciële vragen over de ontvankelijkheid van bezwaren tegen rentevergoedingen bij BPM-teruggaven en de naleving van het Unierecht.

Cassatie over WOZ-beschikking en waardering van onroerende zaken, waarbij de Hoge Raad moet oordelen over de oproepbaarheid van de eigenaar/verhuurder als derde-belanghebbende.

Provincie Zuid-Holland stelt cassatie in tegen het Hof over de schadeloosstelling voor onteigening van gronden voor de N217. Het Hof stelt waarde vast op € 27,50/m2. Provincie verliest cassatie, totale schadeloosstelling € 194.080,-.

De Provincie Zuid-Holland heeft cassatie ingesteld tegen de vaststelling van schadeloosstelling voor onteigening van gronden voor de provinciale weg N217. Het Hof stelde de waarde vast op € 27,50 per m2. De Hoge Raad verwierp de klachten van de Provincie.

De zaak betreft de aanvraag van een VAR-dga door een tandarts, die door de Inspecteur is afgewezen en omgezet in een VAR-loon. De Rechtbank heeft dit gewijzigd in een VAR-dga, maar de Inspecteur ging in hoger beroep. De Procureur-Generaal concludeert dat de Inspecteur de bevoegdheid heeft om de VAR te beoordelen en dat het beroep in cassatie gegrond is.

De zaak betreft de aanvraag van een VAR-dga door een tandarts, die door de Inspecteur als VAR-loon werd afgegeven. De Rechtbank wijzigde dit in VAR-dga, maar het Hof oordeelde dat de Inspecteur zich aan de aanvraag moest houden. De Staatssecretaris heeft cassatie ingesteld.

De zaak betreft de onteigening van gronden door de Provincie Zuid-Holland voor de aanleg van de Nieuwe Hoefweg. De rechtbank heeft de schadeloosstelling vastgesteld op basis van de agrarische waarde, zonder rekening te houden met verwachtingswaarde. De Hoge Raad bevestigt de beslissing van de rechtbank.

De zaak betreft de onteigening van gronden door de Provincie Zuid-Holland voor de aanleg van de N209. De rechtbank volgde de primaire waardering van deskundigen, maar eisers betogen dat de verkeersbestemming ten onrechte niet is weggedacht en dat er sprake is van verwachtingswaarde.

Onteigening van gronden door Provincie Zuid-Holland voor de aanleg van de Nieuwe Hoefweg. De rechtbank volgt de primaire waardering van deskundigen en stelt de schadeloosstelling vast op € 16.125 voor het onteigende en € 1.670 voor waardevermindering van het overblijvende perceel. Cassatie door Wavas B.V. wordt verworpen.

De zaak betreft de onteigening van gronden voor de aanleg van de Nieuwe Hoefweg door de Provincie Zuid-Holland. De Hoge Raad bevestigt de primaire waardering van de rechtbank, die de verkeersbestemming niet weggedacht heeft bij de schadeloosstelling, vastgesteld op € 34.637,50.

Belastingheffing over wederrechtelijk verkregen voordeel in combinatie met ontnemingsmaatregel; cassatie ongegrond verklaard.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de gemeente Utrecht ongegrond en bevestigt de onverbindendheid van de legesverordening wegens overschrijding van de opbrengstlimiet.

De Hoge Raad oordeelt dat de legesverordeningen van de gemeente Utrecht onverbindend zijn wegens strijd met artikel 229b Gemeentewet, omdat de heffingsambtenaar niet voldoende inzicht heeft gegeven in de kostenramingen.

De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank ten onrechte de Gemeente niet heeft verplicht zekerheid te stellen voor de schadeloosstelling in een onteigeningsprocedure.

De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur ambtshalve verminderingen had moeten vervangen door nadere voorlopige aanslagen, waardoor belanghebbende recht heeft op heffingsrente.

De zaak betreft de onteigening van gronden in de Eendragtspolder voor waterberging en recreatie. De rechtbank heeft de waarde vastgesteld op € 1.230.800 en geoordeeld dat er geen dwangbestemming is. Het beroep in cassatie is verworpen.

De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank over onteigening en schadeloosstelling in de Eendragtspolder, waarbij geen dwangbestemming werd vastgesteld.

De zaak betreft de onteigening van gronden in de Eendragtspolder voor waterberging en recreatie. De rechtbank heeft de schadeloosstelling vastgesteld op € 506.192. Eiser betwist de hoogte van de schadeloosstelling en de toepassing van de Onteigeningswet. De Hoge Raad bevestigt de eerdere oordelen.

De zaak betreft de verontreinigingsheffing opgelegd aan een visfileerbedrijf. De discussie draait om de uitleg van 'gebruikt water' en de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten. Het Hof oordeelt dat de vennootschap aan de voorwaarden voor toepassing van de tabel voldoet, maar het Waterschap betwist dit in cassatie.

De zaak betreft de vergoeding van invorderingsrente bij ambtshalve vermindering van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur de voor belanghebbende gunstigste weg had moeten kiezen.

De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank over onteigening en schadeloosstelling, waarbij het beginsel van hoor en wederhoor en de rol van deskundigen centraal staan.

Hoge Raad oordeelt over onrechtmatigheid van voorlopige aanslag inkomstenbelasting, bevestigt dat Inspecteur niet zorgvuldig handelde en dat belanghebbende recht heeft op kostenvergoeding.

Hoge Raad oordeelt dat voorlopige aanslagen zorgvuldig moeten worden opgelegd en dat onrechtmatigheid aan de belastingdienst kan worden toegerekend, wat leidt tot kostenvergoeding voor belanghebbende.

De zaak betreft de belastingheffing bij successie en het recht van overgang in grensoverschrijdende situaties, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse wetgeving niet in strijd is met het gemeenschapsrecht.

Hoge Raad verklaart beroep in cassatie ongegrond over dubbele belasting bij nalatenschap van in België wonende erflater met Nederlandse nationaliteit.

Hoge Raad verklaart cassatieberoep ongegrond inzake successierechten over nalatenschap van in België wonende erflater, bevestigt dat Nederlandse wetgeving niet in strijd is met gemeenschapsrecht.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond in een zaak over dubbele belastingheffing bij successie van een in België wonende erflater met Nederlandse nationaliteit.

Het Hof vernietigt de navorderingsaanslag en boete wegens gebreken in de administratie van X B.V. De Inspecteur kan niet aantonen dat inkopen niet hebben plaatsgevonden, en omkering van de bewijslast is niet gerechtvaardigd.

De zaak betreft de kwalificatie van havenkranen als onroerend goed in het belastingrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de kranen duurzaam met de grond zijn verenigd en dus onroerend zijn, ondanks de mogelijkheid tot verplaatsing.

De zaak betreft de fiscale behandeling van een Duitse nalatenschap met een vakantiewoning in Nederland, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de waarde voor het recht van overgang op de helft van de waarde moet worden vastgesteld, rekening houdend met de Duitse 'Zugewinngemeinschaft'.

De Hoge Raad bevestigt de vervroegde onteigening van percelen in Bergschenhoek voor het bestemmingsplan 'Parkzoom', ondanks bezwaren van de eisers over gebrekkige dagvaarding en onderhandelingen.

De zaak betreft de vereiste aangifte inkomstenbelasting en de omkering van de bewijslast bij verzwegen inkomsten. De Hoge Raad oordeelt dat omkering van de bewijslast alleen kan plaatsvinden als de belastingplichtige zich bewust was van de verzwegen bedragen.

De conclusie van A-G R.L.H. IJzerman behandelt de voorwaarden voor de omkering van de bewijslast bij niet adequate belastingaangiften, met nadruk op de noodzaak van bewustheid van de belastingplichtige over tekortkomingen in de aangifte.

De A-G concludeert dat de omkering van de bewijslast in belastingzaken kan plaatsvinden bij niet adequate aangiften, mits de belastingplichtige zich bewust is van de tekortkomingen. Er is behoefte aan duidelijkheid over wat als 'relatief aanzienlijk' wordt beschouwd.

De Hoge Raad bevestigt dat de aanslag in de ingezetenenomslag van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier niet rechtsgeldig is opgelegd, omdat de heffingsambtenaar niet bevoegd was op het moment van oplegging.

Het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigt de aanslagen voor rioolrecht en afvalstoffenheffing van de gemeente Roermond wegens niet-kostendekkendheid en onvoldoende onderbouwing.

Gerechtshof 's-Hertogenbosch vernietigt aanslagen rioolrecht voor 1997 en vermindert tarieven.