1 Inspecteur is: de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst P.
2 Heden neem ik conclusie in een zevental zaken waarin diverse vergelijkbare materiële en formele vragen aan de orde zijn, met zaaknummers: 10/03723, 10/02166, 10/01510, 10/01498, 10/02169, 10/02171 en 09/05016.
3 De in deze conclusie vermelde citaten zijn zonder de daarin voorkomende voetnoten opgenomen.
4 Inspecteur van de Belastingdienst/P.
5 Ontvanger van de Belastingdienst/P.
6 Rechtbank 's-Gravenhage 3 juli 2008, nr. AWB 07/490 IW en 07/6802 IW, LJN BL7884.
7 Hof 's-Gravenhage, 20 oktober 2009, nr. BK-08/00316, LJN BK9652, V-N 2010/20.19, NTFR 2010/283, en Hof
's-Gravenhage, 20 oktober 2009, nr. BK-08/00317 (niet gepubliceerd).
8 Wetteksten geldend voor het jaar 2006.
9 Wet van 12 juni 1997 tot aanpassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet op de loonbelasting 1964 en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het opleggen van voorlopige aanslagen tot een negatief bedrag (voorlopige teruggaaf), Stb. 1997, 279. Deze wet is op 1 juli 1998 in werking getreden.
10 Kamerstukken II 1996/97, 25 119, nr. 3, blz. 5.
11 Kamerstukken II 1996/97, 25 119, nr. 3, blz. 3.
12 Wet van 18 december 2003 tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2004), Stb. 2003, 527. Deze wet is op 1 januari 2004 in werking getreden.
13 Kamerstukken II 2002/03, 29 035, nr. 3, blz. 23/24.
14 Kamerstukken II 2003/04, 29 035, nr. 6, blz. 8
15 Kamerstukken II 1911/12, 144, nr. 3, blz. 42.
16 PG Awb I, blz. 200.
17 PG Awb I, blz. 204.
18 PG Awb I, blz. 209-210.
19 PG Awb I, blz. 212.
20 M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, blz. 105.
21 M.C.M. de Kroon, J.H.P.M. Raaijmakers, F.H.H. Sijbers & H. Vermeulen, Cursus Belastingrecht (Formeel Belastingrecht), par. 1.3.3.C.
22 Vakstudie Algemeen Deel, artikelsgewijs commentaar AWR, aantekening 1.6.3. op artikel 13 AWR.
23 J. den Boer, R.J. Koopman & P.J. Wattel, Algemeen belastingrecht, Deventer: Kluwer 1999, blz. 549.
24 L.A. de Blieck, P.J. van Amersfoort, J. de Blieck, E.A.G. van der Ouderaa & R.J. Koopman, Algemene wet inzake rijksbelastingen, Kluwer: Deventer 2009, blz. 305-306.
25 P. Meyjes, J. van Soest, J.W. van den Berge & J.H. van Gelderen, Fiscaal procesrecht, Kluwer: Deventer 1997, blz. 84-85.
26 R.H. Happé, P.M.F. van Loon, J.P.F. Slijpen & M.R.T. Pauwels, Algemeen fiscaal bestuursrecht, derde herziene druk, Kluwer: Deventer 2010, blz. 34 en 35.
27 R.H. Happé, P.M.F. van Loon, J.P.F. Slijpen & M.R.T. Pauwels, Algemeen fiscaal bestuursrecht, derde herziene druk, Kluwer: Deventer 2010, blz. 45.
28 Vakstudie Algemeen Deel, Artikelsgewijs commentaar bij artikel 3:4, aant. 3.5.3.
29 HR 12 november 1997, nr. 32168, LJN AA3314, BNB 1998/124.
30 HR 16 maart 1994, nr. 29613, BNB 1994/179.
31 HR 28 maart 2001, nr. 35968, LJN AB0764, BNB 2001/297.
32 HR 25 september 2009, nr. 07/13362, LJN BJ8524, BNB 2009/295. Zie voorts HR 12 februari 2010, nr. 09/02507, LJN BL3590, BNB 2010/123, HR 5 maart 2010, nr. 09/00469, LJN BL6426, BNB 2010/152, en HR 26 maart 2010, nr. 09/01088, LJN BL8871, BNB 2010/173.
33 HR 18 maart 1998, nr. 33256, BNB 1998/156
34 HR 7 juni 2000, nr. 34793, LJN AA6124, BNB 2000/374.
35 HR 13 augustus 2004, nr. 37920, BNB 2005/42. Zie voorts HR 18 februari 2005, nr. 39605, LJN AS6581, BNB 2005/160, en HR 23 december 2005, nrs. 40771 en 40832, LJN AU8529, BNB 2006/103.
36 HR 23 januari 2009, nr. 43299, LJN BD4446, BNB 2009/213.
37 Kamerstukken II 1985/86, 19 557, nr. 3, blz. 2.
38 Zie artikel XXXA, lid 1, van de Wet van 16 december 2004.
39 Zie artikel XXXA, lid 2, van de Wet van 16 december 2004.
40 Kamerstukken II 2004/05, 29 767, nr. 6, blz. 17.
41 Kamerstukken II 2009/10, 32 130, nr. 3, blz. 29-30 en 35.
42 Kamerstukken II 2009/10, nr. 32 130, nr. 7, blz. 35.
43 J. den Boer, R.J. Koopman & P.J. Wattel, Algemeen belastingrecht, Deventer: Kluwer 1999, blz. 432.
44 Zie o.a. M.R.T. Pauwels, 'Een vreemde eend in de bijt! Over rente, verliezen en verlies van rente', WFR 2005/1558; C. Overduin, 'Heffingsrente anno nu: fiscus opnieuw op de halal-toer', Vakblad voor de MKB-adviseur, 2007/10, blz. 8; M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, blz. 230; E. Thomas, 'Ideeën voor een nieuwe heffingsrente', MBB 2008/211; J.J. Vetter, P.J. Wattel, & M.H.M. van Oers, Invordering van belastingen, Deventer: Kluwer 2009, blz. 115.
45 J.J. Vetter, P.J. Wattel, & M.H.M. van Oers, Invordering van belastingen, Deventer: Kluwer 2009, blz. 115.
46 C. Overduin, 'Heffingsrente anno nu: fiscus opnieuw op de halal-toer', Vakblad voor de MKB-adviseur, 2007/10, blz. 8-9.
47 Resolutie staatssecretaris van Financiën 2 juli 1991, nr. CA91/78, V-N 1991/1996.
48 Besluit Staatssecretaris van Financiën van 7 maart 2008, nr. CPP2007/3267M, Stcrt. 2008, 55, BNB 2008/140, V-N 2008/17.9.
49 V-N 2008/17.9.
50 Zie ook onderdeel 5.8 van deze conclusie.
51 HR 21 september 1994, nr. 29835, LJN AA2938, BNB 1995/3 met noot J.P. Scheltens.
52 Hoge Raad 19 juni 1996, nr. 30241, LJN AA1803, BNB 1996/302, na conclusie A-G Moltmaker.
53 BNB 1996/302.
54 FED 1996/701
55 V-N 1996/2550.
56 Hoge Raad 9 augustus 1996, nr. 30227, LJN AA1804, BNB 1996/317, na conclusie A-G Moltmaker, met noot J.P. Scheltens.
57 HR 26 augustus 1998, nr. 33471, LJN AA2560, BNB 1999/48, na conclusie plv. P-G van Soest, met noot M.W.C. Feteris.
58 BNB 1999/48.
59 V-N 1998/52.28.
60 Gerechtshof te 's-Hertogenbosch 16 april 2010, nr. 08/00562, LJN BM5099, NTFR 2010/1508. Tegen deze uitspraak is beroep in cassatie ingesteld (HR nr. 10/02166). Ook in die zaak neem ik heden conclusie (zie voetnoot 2).
61 NTFR 2010/1508.
62 Hoge Raad 24 september 2010, nr. 08/03539, LJN BM1206, BNB 2010/314.
63 Hoge Raad 1 oktober 2010, nr. 09/04669, LJN BN8729, V-N 2010/52.8.
64 NTFR 2010/2364.
65 Hoge Raad 27 november 2009, nr. 07/13621, LJN BJ7907, BNB 2010/52.
66 Nationale Ombudsman, 22 december 2008, nr. 2008/314, V-N 2009/9.6.
67 Onderdeel 10 van de uitspraak luidt: "Het evenredigheidsvereiste houdt in dat bestuursorganen voor het bereiken van een doel een middel aanwenden dat voor de betrokkenen niet onnodig bezwarend is en dat in evenredige verhouding staat tot dat doel."
68 V-N 2009/9.6.
69 Nationale Ombudsman, 16 juli 2007, nr. 2007/0151, V-N 2007/38.10.
70 M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, blz. 174 en 175.
71 L.A. de Blieck, P.J. van Amersfoort, J. de Blieck, E.A.G. van der Ouderaa & R.J. Koopman, Algemene wet inzake rijksbelastingen, Kluwer: Deventer 2009, blz. 169-170.
72 Conclusie van A-G van Ballegooijen van 2 juli 2009 bij HR 15 januari 2010, nr. 09/00373, LJN BJ5179, BNB 2010/85.
73 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nrs. 648-658.
74 HR 31 mei 1972, nr. 16771, BNB 1972/164, met noot J.P. Scheltens. Zie voor conversie van een primitieve aanslag in een navorderingsaanslag HR 24 augustus 1983, nr. 21857, BNB 1983/279 en HR 21 december 1994, nr. 29132, BNB 1995/61.
75 HR 15 januari 2010, nr. 09/00373, LJN BJ5179, BNB 2010/85, met de voornoemde conclusie van A-G van Ballegooijen.
76 College van Beroep voor het bedrijfsleven, 20 december 2007, nr. AWB 07/246, LJN BC1621, AB 2008/31.
77 Ch.J. Langereis en I. de Roos, Hoofdlijnen fiscaal procesrecht, Kluwer: Deventer 2006, blz. 299-300.
78 M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, blz. 525.
79 HR 14 april 2006, nr. 40386, LJN AT4493, BNB 2006/301, na conclusie A-G van Ballegooijen. Vgl. HR 21 april 2006, nr. 41033, LJN AT3051, BNB 2006/302, na conclusie A-G Niessen.
80 Zie onderdeel 4.8 van deze conclusie.
81 Het laten ingaan van de berekening van (uitsluitend) heffingsrente (niet invorderingsrente), over en weer, halverwege het desbetreffende belastingjaar, per 1 juli daarvan, was volgens de in onderdeel 5.10 van deze conclusie geciteerde wetsgeschiedenis gebaseerd op de gedachte en meer economische benadering dat de belastingschuld materieel aangroeit gedurende het belastingjaar.
82 Zie de onderdelen 5.17 en 5.18 van mijn conclusie van 19 november 2010 in de zaak met nr. 10/01743.
83 Zie 5.42.
84 Vgl. A-G Moltmaker als geciteerd in 5.25. Zie voorts 4.20, 4.21, 4.25 - 4.30, 5.15 en 5.27 - 5.30.
85 Zie 5.39 (slot), alsmede 5.40 en 5.41.
86 Daarbij kan nog worden opgemerkt dat ook het gelijkheidsbeginsel in het gedrang kan komen als er verschillende keuzen worden gemaakt ten opzichte van diverse belastingplichtigen.
87 Zie onderdeel 7 van deze conclusie.
88 Zie 4.9.
89 Zie mijn conclusie van 19 november 2010, nr. 10/01743, met name onderdeel 5.1 - 5.7 daarvan.
90 Zie over het leerstuk van de conversie onderdeel 6 van deze conclusie.
91 Zie onderdeel 7 van deze conclusie.
92 Zie de onderdelen 9.14 - 9.29 van de conclusie van A-G Wattel van 8 november 2010, nr. 09/02639, waarin wordt ingegaan op de benadering door andere hoogste bestuursrechters, aldaar in het kader van overschrijding van de redelijke termijn van berechting ingevolge art. 6 EVRM. Vgl. tevens Hoge Raad 20 februari 2009, nr. 07/12314, BNB 2009/262.
93 Of een bezwaarschrift tegen een rentebeschikking is ingediend bij de inspecteur of bij de ontvanger maakt mijns inziens voor de rechtsgeldigheid daarvan niet uit, nu het hoofd van een onderdeel van de belastingdienst zowel inspecteur als ontvanger is. Zie M.W.C. Feteris, Formeel belastingrecht, Deventer: Kluwer 2007, blz. 405, alsmede Hoge Raad 20 juni 1999, nr. 34422, BNB 1999/438 en Hoge Raad 28 oktober 2005, nr. 41508, BNB 2006/35.
94 De precieze modaliteiten daarvan laat ik hier onbesproken. Deze verjaringstermijn kan nog worden verlengd door tijdige en rechtsgeldige stuiting als bedoeld in artikel 3:316 en 3:317 BW.
95 Artikel 8:73 Awb behoort niet tot de in artikel 29 AWR op het beroep in cassatie toepasselijk verklaarde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht.