Voetnoten
1.
2.Zie daarover
3.Gebaseerd op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) jo. 231, eerste lid, van de Gemeentewet.
4.Zie voor een weergave van de dwangsomregeling onderdeel 3.3 van deze vordering tot cassatie in het belang der wet (hierna ook: vordering).
5.Zie voor de bevoegdheid van de burgerlijke rechter het in onderdeel 3.16 van deze vordering opgenomen arrest
6.Ingevolge artikel 93, onderdeel a, van het Wetboek van Burgerlijk Rechtsvordering (hierna: Rv), is de kantonrechter bevoegd bij vorderingen tot € 25.000.
7.Artikel 332, eerste lid, Rv. Bij de bepaling van het in aanmerking te nemen bedrag voor de appelgrens telt de verschenen rente mee tot aan de dag van dagvaarding, gevorderde gerechtelijke kosten niet; zie artikel 332, eerste lid, Rv.
8.De maximale dwangsom bedraagt in 2022 ingevolge artikel 4:17, tweede lid, van de Awb € 1.442. Overigens kan het zich voordoen dat binnen één procedure meerdere dwangsommen ten aanzien van verschillende besluiten in geschil zijn, waardoor samengeteld de appelgrens wordt overschreden. Zie artikel 332, tweede lid, Rv.
9.Slechts op bepaalde formele gronden, zie artikel 80, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO), als weergegeven in onderdeel 3.2 van deze vordering.
10.Hoger beroep en vervolgens beroep in cassatie of sprongcassatie. Ook denkbaar is het stellen van prejudiciële vragen op de voet van artikel 392 Rv als het gaat om een civiele zaak of artikel 27ga van de AWR als het gaat om een belastingzaak.
11.
12.Een (gedeeltelijke) afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting (en premies volksverzekering) geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking, zodat de belastingrechter in beroep bevoegd is. Zie artikel 9.6, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001). Nota bene dat dit anders is bij andere belastingen dan de inkomstenbelasting, zoals de gemeentelijke belastingen in casu. Dan is de civiele rechter bevoegd inzake een geschil daaromtrent. Zie
13.Bij het zoeken naar uitspraken op rechtspraak.nl heb ik de volgende zoektermen gebruikt, wat 93 zoekresultaten heeft opgeleverd: dwangsom + “ambtshalve vermindering”. In het merendeel van de uitspraken is in geschil de afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag in de inkomstenbelasting. Zie
14.In het wetsvoorstel wordt over onder meer een wijziging van artikel 24a van de AWR en artikel 9.6 van de Wet IB 2001 opgemerkt dat ‘[d]e voorgestelde aanpassing van de AWR heeft in beginsel geen gevolgen voor de wettelijke behandeltermijnen van bezwaarschriften en verzoeken om ambtshalve vermindering,
15.Naar mijn mening vormen daarbij artikel 332, eerste lid, Rv en artikel 80, eerste lid, Wet RO geen beletsel omdat die bepalingen zich richten op partijen in een procedure en dus niet gelden voor een vordering tot cassatie in het belang der wet. Mijn inziens vormt artikel 332 Rv toch al geen beletsel, omdat dat op appel ziet en niet op cassatie. Zie J.F. de Groot, in: B.T.M. van der Wiel (red.),
16.De in deze vordering opgenomen citaten uit jurisprudentie en literatuur zijn meestal zonder daarin voorkomende voetnoten opgenomen. Citaten met een tekstbewerking, zoals onderstrepingen, vet- of cursiefzettingen, zijn veelal als onbewerkt weergegeven. In citaten voorkomende witregels zijn soms weggelaten.
17.Voor de premies volksverzekering en de bijdrage Zorgverzekeringswet geldt overigens hetzelfde als de inkomstenbelasting. Zie artikel 58, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 49, derde lid, van de Zorgverzekeringswet die bepalen dat de heffing bij wege van aanslag met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende regels, met uitzondering van de middelingsregeling, daaronder dus begrepen artikel 9.6 van de Wet IB 2001.
18.
19.Volgens artikel 4, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken houdt de Waarderingskamer toezicht op de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken, op de uitvoering van de basisregistratie waarde onroerende zaken (basisregistratie WOZ) en op de overige in de wet geregelde onderwerpen.
20.
21.
22.
23.Ibidem, p. 7.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.S.C.W. Douma, R.J. Koopman, E.A.G. van der Ouderaa & J. Wortel (red.),
32.J.A. Smit,
33.Alsmede ten aanzien van de overige in artikel 65 van de AWR bedoelde beschikkingen en omstandigheden.
34.In de regel is dat het geval acht weken na het indienen van een aanvraag; zie artikel 4:13 van de Awb.
35.Zie artikel 4:17 en 4:18 van de Awb.
36.Zie
37.Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het belastingrecht houdt in dat slechts bezwaar en vervolgens beroep bij de belastingrechter mogelijk is als de wet dat bepaalt. Artikel 26, eerste lid, bepaalt dat slechts bezwaar en vervolgens beroep bij de belastingrechter mogelijk is als het gaat om een aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. De wet bepaalt of een bepaald besluit wordt aangemerkt als een ‘voor bezwaar vatbare beschikking’.
38.Zie artikel 9.6, derde lid, van de Wet IB 2001. Nota bene dat de belastingrechter slechts bevoegd is te oordelen over de toekenning van een dwangsom, indien een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting geheel of gedeeltelijk is afgewezen; dus niet bij toewijzing, zoals in casu.
39.
40.Zie onderdeel 1.7 e.v. van deze vordering.
41.Zie onderdeel 3.17 van deze vordering.
42.Zie
43.
44.Zie
45.Vgl.
46.Vgl.
47.Zie
48.Zie onderdeel 3.24 - 3.26 van deze vordering.
49.Zie onderdeel 1.16 van deze vordering.
50.Zie