ECLI:NL:RBROT:2019:8138
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Oordeel over bestuurlijke boetes opgelegd aan pensioenfonds en bestuurder wegens overtreding van de Pensioenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2019 uitspraak gedaan in de beroepen van een pensioenfonds en haar bestuurder tegen bestuurlijke boetes opgelegd door De Nederlandsche Bank (DNB) wegens overtredingen van de Pensioenwet. DNB had aan het pensioenfonds een boete van € 10.000,- opgelegd en aan de bestuurder een boete van € 25.000,- wegens het feitelijk leidinggeven aan deze overtredingen. De rechtbank oordeelde dat het pensioenfonds zich niet hield aan artikel 116 van de Pensioenwet, dat voorschrijft dat pensioenfondsen alleen activiteiten mogen verrichten die verband houden met pensioen en werkzaamheden die daarmee samenhangen. De rechtbank concludeerde dat het pensioenfonds aanzienlijke bedragen met andere middelen dan de premiegelden had belegd, wat in strijd is met de wet. De rechtbank verwierp de argumenten van het pensioenfonds en de bestuurder dat zij niet op de hoogte konden zijn van de overtredingen en dat de opgelegde boetes onevenredig waren. De rechtbank oordeelde dat de boetes terecht waren opgelegd en dat er geen sprake was van schending van het ne bis in idem-beginsel, aangezien de eerdere maatregelen van DNB geen bestraffend karakter hadden. De beroepen werden ongegrond verklaard.