ECLI:NL:CBB:2017:434
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boetes voor overschrijding fosfaatgebruiksnorm en voor het ontbreken van een vervoersbewijs dierlijke meststoffen; grondgebruikersverklaring; tegenstrijdige verklaringen; tweemaal boete voor hetzelfde feit?
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellante, een vennootschap onder firma die een melkveehouderij exploiteert. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarin twee boetes zijn opgelegd wegens overtredingen van de Meststoffenwet (Msw) en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. De eerste boete was opgelegd wegens het overschrijden van de fosfaatgebruiksnorm in 2013, terwijl de tweede boete betrekking had op het niet opmaken van een vervoersbewijs voor dierlijke meststoffen (VDM). De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard.
Appellante betwist dat zij de fosfaatgebruiksnorm heeft overschreden en stelt dat er meer percelen tot haar bedrijf behoorden dan de rechtbank heeft aangenomen. Het College overweegt dat de vraag welke percelen tot het bedrijf behoren, cruciaal is voor de beoordeling van de overtredingen. Het College concludeert dat appellante niet de feitelijke beschikkingsmacht had over de percelen in kwestie, waardoor de boetes terecht zijn opgelegd.
Daarnaast heeft appellante aangevoerd dat het opleggen van twee boetes voor dezelfde feiten in strijd is met artikel 5:43 van de Algemene wet bestuursrecht. Het College oordeelt dat de overtredingen van artikel 7 van de Msw en artikel 53 van het Uitvoeringsbesluit niet als hetzelfde feit kunnen worden beschouwd, omdat ze verschillende juridische aard en gedragingen hebben. Het hoger beroep van appellante wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.