Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V. ( [naam 1] ), te [plaats 1] , en
(gemachtigden: mr. C.A. Doets en mr. A.A.M. Loeters),
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op de hoger beroepen van [naam 1] B.V. en [naam 2] tegen de besluiten van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) die hen boetes oplegden wegens overtredingen van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De AFM had boetes opgelegd aan [naam 1] B.V. van € 10.000,- en aan [naam 2] van € 62.500,- wegens het niet tijdig verstrekken van relevante informatie aan consumenten en het verstrekken van misleidende informatie over de kosten van de dienstverlening. Het College oordeelde dat de AFM terecht had geoordeeld dat [naam 1] en [naam 2] de Wft hadden overtreden. Het College bevestigde dat de boetes passend en geboden waren, ondanks de argumenten van [naam 1] en [naam 2] over hun beperkte draagkracht en de vermeende onzorgvuldigheid van de AFM. De rechtbank had eerder de besluiten van de AFM gedeeltelijk vernietigd, maar het College herstelde deze beslissingen en verklaarde de hoger beroepen van de AFM gegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders en feitelijke leidinggevers in het kader van naleving van financiële wetgeving.