ECLI:NL:CBB:2004:AO9910
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- B. Verwayen
- C.J. Borman
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging van een bestuurlijke boete wegens overtreding van de Wet toezicht effectenverkeer 1995
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 april 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om een bestuurlijke boete op te leggen aan appellante A wegens overtreding van de Wet toezicht effectenverkeer 1995. De zaak betreft de vraag of A effecten heeft aangeboden zonder een wettelijk vereiste prospectus en of de opgelegde boete terecht is. De feiten van de zaak zijn als volgt: A heeft een brochure verspreid waarin waardecertificaten werden aangeboden met een gegarandeerd rendement van tien procent. De Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) heeft A op 2 november 2000 geïnformeerd dat het vermoeden bestond dat A effecten aanbood zonder dat er een prospectus was gedeponeerd. Ondanks deze waarschuwing heeft A de aanbiedingen voortgezet, wat leidde tot de oplegging van een boete van fl. 192.000,-- door STE op 19 september 2001. A heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door AFM. In hoger beroep heeft A betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zij in overtreding was en dat de boete onevenredig hoog was. Het College heeft echter geoordeeld dat de toezichthouder in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om een boete op te leggen. Het College heeft vastgesteld dat A niet heeft voldaan aan de vereisten van de wet en dat de gebrekkige brochure niet als een geldig prospectus kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de overtreding aan A valt te verwijten en dat de opgelegde boete in verhouding staat tot de ernst van de overtreding. Het hoger beroep van A is ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak is bevestigd.