Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
HAA 21/3368 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank)
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- bepaalt dat de aanslag vennootschapsbelasting 2015/2016 verminderd wordt tot een naar belastbare winst van € 645.827 en bepaalt dat de beschikking belastingrente 2015/2016 dienovereenkomstig verminderd wordt;
- vermindert het op de aanslag vennootschapsbelasting 2017 te betalen bedrag aan vennootschapsbelasting tot nihil en bepaalt dat de beschikking belastingrente 2017 dienovereenkomstig verminderd wordt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 771;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.”
1 juni 2022 en op 30 september 2022 nader gemotiveerd. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
2.Feiten
[plaats 1] , [kantoorpand] , ingeschreven in het kadaster als gemeente [plaats 1] , [sectie] , nummers:
- [naam 1] Ltd. 49%;
- [naam 2] Ltd. 10,89%;
- [naam 3] Ltd. 36,75%;
- [naam 4] Ltd. 1,36%;
- [naam 5] 2%;
- [naam 6] 0%.
€ 732.987, ingaande 12 april 2012 met een looptijd van 10 jaar en een optie tot 5 jaar verlenging.
- [naam 1] Ltd. 49%
- [naam 2] Ltd. 11%;
- [naam 3] Ltd. 37%;
- [naam 4] Ltd. 1%;
- [naam 5] 1%;
- [naam 6] 1%.
- looptijd 15 jaar (tot 31 december 2030);
- rente 8% op jaarbasis, per kwartaal verschuldigd;
- geen tussentijdse aflossingsverplichting;
- de mogelijkheid om tussentijds boetevrij geheel of gedeeltelijk af te lossen;
- directe opeisbaarheid in het bijzonder in geval van faillissement;
- bij liquiditeitsproblemen de mogelijkheid rentebetalingen op te schorten;
- er zijn geen zekerheden verstrekt;
- geen convenanten zoals een ‘Loan to Value’-convenant;
- mogelijkheid de rechten op grond van de leningovereenkomst geheel of gedeeltelijk over te dragen;
- Nederlands recht van toepassing.
Loan-to-Valueconvenant kunnen eisen dat aandeelhouders geld bij storten dat kan worden gebruikt om een deel van de bankschuld af te lossen. Dat is voor [belanghebbende] eveneens een belangrijke reden geweest om geen banklening aan te gaan. Het ophalen van eigen vermogen in een tijd dat de waarde van een kantoorpand daalt is zeer moeilijk.
Hof: loan to value) wordt gedurende de looptijd van de lening gevolgd. Zo kan de LTV nadien hoger worden vastgesteld, bijvoorbeeld 65% of 70%. Er wordt gekeken naar de actuele waarde van het vastgoedobject. Door marktomstandigheden kan het voorkomen dat de LTV-convenant wordt overschreden, in die zin dat de waarde van het vastgoed is gedaald zodat de waarde van de lening in verhouding tot deze lagere waarde van het vastgoed het vastgestelde LTV-percentage overschrijdt. In een dergelijke situatie kan een bank op grond van de LTV-convenant de lening opeisen. Er is echter een ‘cure period’, waarin de schuldenaar zonder eventuele boeterente er voor kan zorgen dat dit voorkomen wordt. In dit verband kan gedacht worden aan het bijstorten van kapitaal waardoor extra kan worden afgelost op de uitstaande lening zodat deze weer binnen de LTV convenant komt.
e]de banken was telkens sprake van een LTV-convenant. Nadien is desondanks een partij bereid gebleken om de term-sheet aan te passen en dus zonder LTV-convenant financiering te verstrekken. Door de afwezigheid van een LTV-convenant worden andere voorwaarden echter strenger. Te denken valt aan een lagere LTV bij de start (minder grote hoofdsom), snellere aflossing, snellere betaling van rente en een opslag op de rente.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
Juridisch kader
s] alsmede naar het recht van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een lidstaat van de Europese Unie of een staat in de relatie waarmee een met Nederland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is waarin een bepaling is opgenomen die discriminatie naar nationaliteit verbiedt voor lichamen die overigens in dezelfde situatie verkeren als naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichamen, die naar aard en inrichting vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde naar Nederlands recht opgerichte of aangegane lichamen, welker doel en feitelijke werkzaamheid bestaan in het beleggen van vermogen en welke lichamen voldoen aan de volgende voorwaarden:
5.Beoordeling van het geschil
telkens aangeboden het FBI-regime toe te staan, zonder op dit nieuwe punt in te gaan.” Het Hof gaat ervan uit dat met “dit nieuwe punt” wordt gedoeld op de stelling van de inspecteur dat de vereiste aangifte niet is gedaan en sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast dan wel op zijn stelling dat sprake is van fraus legis.
- de nadere stukken zijn ruim voor het ingaan van de 10-dagentermijn voorafgaand aan de zitting bij het Hof ingediend;
- de nadere stukken zijn mede bestemd voor de gelijktijdig te behandelen zaken en hebben steeds vrijwel eenzelfde inhoud;
- een groot deel van de omvang van de stukken wordt gevormd door de daarbij gevoegde bijlagen die ook in de gelijktijdig behandelde zaken vrijwel gelijk zijn;
- de omvang van de nadere stukken, de voorgaande omstandigheden mede in acht genomen, is niet zodanig dat deze stukken reeds daarom – gegeven de datum van indiening – als tardief zouden moeten worden bestempeld.
20 februari 1991, 1433/89, ECLI:NL:GHAMS:1991:AW6218, V-N 1991/2024, 24 aangevoerd dat de met ingang van 27 juni 2016 gewijzigde statutaire doelomschrijving niet alleen – zoals de rechtbank heeft geoordeeld – voor het jaar 2017 voldoet als vereiste statutaire doelomschrijving maar ook voor het boekjaar 2015/2016 kwalificeert, aangezien daarmee een aanvankelijk onjuiste omschrijving nog tijdig is hersteld. Het Hof is van oordeel dat gegeven het – (deels) rechtskundige – oordeel van de rechtbank in de onderhavige zaken inhoudende dat met de wijziging van artikel 2 van de statuten per 27 juni 2016 wel wordt voldaan aan de statutaire doelomschrijving voor het jaar 2017, en mede gelet op de overige relevante feiten en omstandigheden (zoals de door belanghebbende gedurende het boekjaar verrichte feitelijke werkzaamheden), belanghebbende met de door haar gegeven interpretatie aan de voormelde uitspraak van dit Hof geacht kan worden reeds ten tijde van de aangifte voor het boekjaar 2015/2016 een pleitbaar standpunt te hebben ingenomen over de toepassing van het fbi-regime.
HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3599, BNB 2016/38) of in gevallen waarin een vennootschap dit debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van haar aandeelhouder te dienen (vgl. HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:645). De inspecteur heeft onweersproken gesteld dat de (pensioen)verzekeraars die als crediteur partij zijn bij de AHL, in ieder geval juridisch eigenaar zijn van de aandelen in belanghebbende en ook stemgerechtigd zijn. Reeds daarom zijn zij gelieerd aan belanghebbende. Met hetgeen de inspecteur daartoe heeft aangevoerd acht het Hof aannemelijk dat ten aanzien van de (pensioen)verzekeraars sprake is van gelieerdheid in de zin van de onzakelijkeleningjurisprudentie zodat er geen aanleiding is wegens het vermeende ontbreken van gelieerdheid de onzakelijkeleningjurisprudentie niet van toepassing te achten op de (pensioen)verzekeraars.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de gegrondverklaring van de beroepen, de vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de beslissingen omtrent proceskosten en griffierecht;
- vermindert de aanslag Vpb 2015/2016 tot een berekend naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 1.041.172;
- vermindert de beschikking belastingrente voor het boekjaar 2015/2016 dienovereenkomstig;
- vermindert de aanslag Vpb 2017 tot een berekend naar een belastbare winst en belastbaar bedrag van € 1.007.936;
- vermindert de beschikking belastingrente voor het jaar 2017 dienovereenkomstig;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 875.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.