ECLI:NL:CRVB:2016:4626
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op grond van onrechtmatig verkregen bewijs en de rol van private partijen in het onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant is behandeld. Appellant ontving vanaf 20 september 2004 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling WerkSaam Westfriesland heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij een private partij, SV Land, betrokken was. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat resulteerde in de opschorting en intrekking van zijn bijstand. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek door SVL onrechtmatig was, omdat het niet in overeenstemming was met de wetgeving die bepaalt dat kerntaken van de bijstandsverlening niet mogen worden uitbesteed aan private bedrijven.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het dagelijks bestuur de onderzoeksbevindingen van SVL onrechtmatig heeft verkregen, omdat het gebruik van deze gegevens indruist tegen wat van een behoorlijk handelend bestuursorgaan mag worden verwacht. De Raad heeft vastgesteld dat er onvoldoende feitelijke grondslag bestaat voor de verweten gedraging, waardoor de maatregel van bijstandsverlaging ten onrechte is opgelegd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit van het dagelijks bestuur herroepen. Tevens is het dagelijks bestuur veroordeeld in de kosten van appellant.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zich aan de wettelijke kaders te houden bij het uitvoeren van onderzoeken naar bijstandsverlening en de rol van private partijen hierin.