ECLI:NL:CRVB:2014:3240
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand wegens onvoldoende duidelijkheid over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Alkmaar. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Hoorn. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De appellant ontving tot 29 maart 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze bijstand werd ingetrokken omdat hij niet tijdig de gevraagde gegevens had verstrekt. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen de intrekking van de bijstand ongegrond verklaard.
De appellant had zich op 18 mei 2011 opnieuw gemeld voor bijstand, maar het college weigerde de aanvraag omdat de appellant geen bewijsstukken had overgelegd met betrekking tot de leningen die hij van particulieren ontving. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij niet kon aantonen dat hij geen leningen meer had afgesloten, omdat het lenen van contant geld van particulieren inherent is aan de situatie.
De Raad oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat er een wijziging in zijn omstandigheden was ten opzichte van de situatie ten tijde van de intrekking van de bijstand. De enkele stelling dat hij geen leningen meer had afgesloten was onvoldoende, aangezien hij geen verifieerbare gegevens had overgelegd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college de aanvraag om bijstand terecht had afgewezen. De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van griffier C.E.M. van Paddenburgh.