Uitspraak
24 januari 2014, 13/3108 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 4 november 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak draait om de vraag of appellante samenwoonde met haar partner, wat zij ontkent. Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort heeft na een huisbezoek en een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand, besloten de bijstand van appellante over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat niet voldaan was aan de eis van 'informed consent'. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek, waardoor de bevindingen van dat huisbezoek niet gebruikt konden worden voor de beoordeling van het recht op bijstand. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de besluiten van het college vernietigd wegens strijd met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens is het college veroordeeld tot schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente en tot vergoeding van proceskosten aan appellante.