ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1508
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C. van Viegen
- W.F. Claessens
- H.D. Stout
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig huisbezoek en gevolgen voor bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Middelburg. De appellant, A. te B., had een aanvraag voor bijstand ingediend op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een huisbezoek op 6 januari 2010, dat als onrechtmatig werd aangemerkt, heeft het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen de aanvraag afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, maar de appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college in redelijkheid geen gebruik kon maken van de resultaten van het nadere onderzoek dat volgde op het onrechtmatige huisbezoek. De bevindingen van het huisbezoek waren onlosmakelijk verbonden met het gesprek dat op 15 januari 2010 met de appellant heeft plaatsgevonden. De Raad concludeerde dat de door het college rechtmatig verkregen gegevens niet voldoende waren om te concluderen dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden.
De Raad vernietigde het besluit van het college en droeg het college op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, waarbij het college ook moet beoordelen of de appellant recht op bijstand had in de periode van zijn aanvraag. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.888,-- bedroegen, en het griffierecht van € 112,--. Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten van bestuursorganen en de bescherming van de rechten van aanvragers van bijstand.