ECLI:NL:CRVB:2014:3242
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van ontvangen giften als inkomsten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.Th.A.M. Mes, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Hoorn, die de bijstand van de appellant over de periode van 2009 tot en met 2011 had herzien en een bedrag van € 9.750,- had teruggevorderd. Het college stelde dat de ontvangen giften als inkomsten moesten worden aangemerkt en dat deze giften, gezien hun omvang en regelmaat, als een structurele bijdrage voor het levensonderhoud moesten worden beschouwd.
De Raad heeft vastgesteld dat het college bij besluit van 23 november 2012, gehandhaafd bij besluit van 19 februari 2013, de bijstand van appellant heeft herzien. Het college heeft de giften als niet verantwoord aangemerkt in het kader van de bijstandsverlening. De appellant voerde in hoger beroep aan dat de hoogte van de giften verantwoord was, omdat deze onder de bijstandsnorm per maand lagen.
De Raad heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van de Wet werk en bijstand (WWB) besproken, waarbij werd vastgesteld dat giften tot de middelen worden gerekend, tenzij deze uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn. De Raad concludeerde dat het college terecht het gehele bedrag van de ontvangen giften als middelen heeft aangemerkt, en dat de terugvordering van de bijstand niet gematigd kon worden.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter Y.J. Klik, in aanwezigheid van griffier C.E.M. van Paddenburgh.