Uitspraak
OVERWEGINGEN
[adres] .
[BV]
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Betrokkene ontving studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) voor de jaren 2012 en 2013. Na een onderzoek door controleurs naar de woonsituatie van betrokkene, werd hem een bestuurlijke boete opgelegd. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van betrokkene tegen deze boete gegrond, omdat de Minister uitsluitend een wettelijk vermoeden had gehanteerd zonder voldoende bewijs dat betrokkene niet op het gba-adres woonde. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het gebruik van een wettelijk vermoeden bij het opleggen van een boete mogelijk is, maar dat in dit geval het onderzoek door onbevoegde controleurs onrechtmatig bewijs heeft opgeleverd. Hierdoor is er onvoldoende feitelijke grondslag voor de opgelegde boete. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, maar op andere gronden, en veroordeelt de Minister in de proceskosten van betrokkene.