Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 december 2018 in de zaken tussen
[naam eiseres 1] ( [naam eiseres 1] ), te [vestigingsplaats eiseres 1] , eiseres 1,
[naam eiseres 2] ( [naam eiseres 2] ), te [vestigingsplaats eiseres 2] , eiseres 2,
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Procesverloop
Voor [naam eiseres 1] en [naam eiser] zijn verschenen hun gemachtigden, voor [naam eiseres 1] bijgestaan door haar directeur [naam 1] en [naam 2] , voorzitter van haar Raad van Commissarissen. [naam eiser] is verschenen. Voor [naam eiseres 2] zijn verschenen haar gemachtigden, bijgestaan door haar algemeen directeur [naam 3] en haar CEO [naam 4] . Voor ACM zijn verschenen haar gemachtigden, bijgestaan door dr. J. Tichem.
Overwegingen
[naam eiser] was sinds medio 1998 werkzaam bij [naam eiseres 1] en had sinds 1 april 2006 als algemeen directeur de dagelijkse leiding over [naam eiseres 1] . [naam eiseres 2] hield in de periode 1 januari 2006 tot
17 oktober 2013 rechtstreeks 100% van de aandelen in [naam eiseres 1] .
Om die reden kan de afspraak niet worden gekwalificeerd als een verticale overeenkomst.
In het bestreden besluit voegt ACM daar aan toe dat er een verticale relatie bestond, maar dat de afspraak de verticale relatie te buiten ging en ook rechtstreeks de concurrentieverhoudingen tussen [naam eiseres 1] , [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] op de retailmarkt betrof. [naam eiseres 1] en [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] gebruikten de contacten die plaatsvonden in het kader van hun verticale relatie om hun horizontale verhoudingen op de retailmarkt nader te regelen. ACM stelt dat voor de beoordeling van de afspraak relevant is dat [naam eiseres 1] bij het maken van deze afspraak niet alleen optrad als leverancier, maar ook handelde in haar hoedanigheid van verkoper van notarieel aktepapier rechtstreeks aan notarissen. De afspraken hadden immers betrekking op de retailprijzen van [naam bedrijf 1] , [naam bedrijf 2] en [naam eiseres 1] . Op die markt waren zij concurrenten van elkaar. Relevant daarbij is dat ook [naam eiseres 1] afsprak welke retailprijzen zij zou hanteren. Als [naam eiseres 1] zich niet hield of leek te houden aan de afgesproken retailprijzen, werd zij door [naam bedrijf 1] / [naam bedrijf 2] aangesproken op de naleving van de afspraken en vice versa. [naam eiseres 1] dicteerde niet de prijzen voor [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] . [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] stelden zelf ook voor om de retailprijzen aan te passen. Het resultaat van de contacten was afstemming van de retailprijzen tussen concurrenten. Deze afstemming is horizontaal van karakter. ACM stelt verder dat de afspraken van [naam eiseres 1] , [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] weliswaar kenmerken vertonen van duale distributie zoals bedoeld in artikel 2, vierde lid onder a, van de Verordening (EU) nr. 330/2010 betreffende de toepassing van artikel 101, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde gedragingen (Groepsvrijstelling). Immers [naam eiseres 1] , leverancier/drukker van notarieel aktepapier, handelde ook als distributeur/verkoper van notarieel aktepapier in concurrentie met [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] , die op hun beurt onafhankelijke distributeurs/verkopers waren. De afspraken tussen [naam eiseres 1] en [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] bleven echter niet beperkt tot een duaal distributiesysteem, aldus ACM. Zij stemden immers hun retailprijzen af. Dergelijke afstemming hoort niet thuis in een duaal distributiesysteem.
.
1 januari 2009 tegen het whitelabel tariefpapier inkopen en conform whitelabel condities verkopen. Dit heeft een aantal voordelen. [naam eiseres 1] heeft 100% marktaandeel. Daarnaast is er sprake van een level playing field. De tarieven van XL-papier mogen en kunnen nooit lager zijn dan die worden gevoerd door [naam bedrijf 1] en visa versa. [naam eiseres 1] heeft hierbij altijd de hoogste verkoopprijs. (…).”
13 juni 2008 aan [naam 7] ( [naam bedrijf 2] ):
[naam 6] ( [naam bedrijf 1] ) vraagt aan [naam eiser] of ze nog een prijsverhoging kunnen verwachten. Daarop antwoordt [naam eiser] : “Zelf dacht ik aan 3% tot 5%. Waaraan dacht jij? Waarop [naam 6] antwoordt: ‘Dan ga ik voor 4%.
80 grams papier aan. Dat bestaat toch niet in aktepapier? Wij hebben de afspraak dat de Netwerknotarissen op hetzelfde prijspeil als het [naam bedrijf 1] zal zitten. Bij een aanbieding van een notaris waar wij mee in gesprek zijn, krijgen wij een prijs door waarbij onze laagste prijs (van de goedkoopste aktepapiersoort) even hoog is als hun prijs, maar dan met het drukwerk. Is er een Netwerkactie waarbij drukwerk gratis wordt aangeboden? Want zo kunnen wij niet mee in de aanbieding.”
ACM heeft terecht als boeteverhogende omstandigheid aangemerkt dat [naam eiser] een belangrijke, leidende rol speelde bij de totstandkoming van de afspraken.
Beslissing
- verklaart het beroep van [naam eiseres 2] tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk,
- verklaart de beroepen van [naam eiseres 1] en [naam eiser] tegen bestreden besluit 1 gegrond voor zover deze zijn gericht tegen de hoogte van de aan hen opgelegde boetes;
- vernietigt bestreden besluit 1 in zoverre;
- stelt de boete voor [naam eiseres 1] vast op een bedrag van € 1.000.000.-;
- stelt de boete voor [naam eiser] vast op een bedrag van € 60.000,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van bestreden besluit 1;
- verklaart het beroep van [naam eiseres 1] en [naam eiser] tegen bestreden besluit 1 voor het overige ongegrond;
- verklaart het beroep van [naam eiseres 1] tegen bestreden besluit 2a ongegrond,
- verklaart het beroep van [naam eiser] tegen betreden besluit 2b ongegrond,
- verklaart het beroep van [naam eiseres 2] tegen bestreden besluit 2c gegrond,
- vernietigt bestreden besluit 2c;
- bepaalt dat ACM een nieuwe beslissing op het bezwaar van [naam eiseres 2] neemt met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat publicatiebesluiten 1a, 1b en 1c en bestreden besluiten 2a en 2b worden geschorst tot zes weken nadat ACM opnieuw op het bezwaar van [naam eiseres 2] tegen publicatiebesluit 2c heeft beslist;
- bepaalt dat ACM aan [naam eiseres 1] het door haar betaalde griffierecht van € 333,- en aan [naam eiser] het door hem betaalde griffierecht van € 168,- vergoedt;
- bepaalt dat de griffier aan [naam eiseres 1] (in procedure ROT 18/617) en [naam eiseres 2] (in procedure ROT 18/679) het door hen betaalde griffierecht van € 338,- ieder en aan [naam eiser] (in procedure ROT 18/682) het door hem betaalde griffierecht van € 170,- vergoedt;
- veroordeelt ACM in de proceskosten van [naam eiseres 1] en [naam eiser] tot een bedrag van in totaal € 3.144,32 en in de proceskosten van [naam eiseres 2] tot een bedrag van € 2.004,-.
mr. S.A. de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. M. Traousis-van Wingaarden, griffier.
De beslissing is in het openbaar gedaan op 6 december 2018.