ECLI:NL:RBROT:2017:5925

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
28 juli 2017
Zaaknummer
ROT 17/3540
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid voorzieningenrechter bij verzoek om voorlopige voorziening inzake publicatie sanctiebesluit door NZa

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een bestuurlijke boete van € 112.000,- had ontvangen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wegens overtredingen van de Wet marktordening gezondheidszorg. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de NZa en vroeg om een voorlopige voorziening om het persbericht dat door de NZa was gepubliceerd aan te vullen met zijn zienswijze. De voorzieningenrechter oordeelde dat hij bevoegd was om kennis te nemen van het verzoek, ondanks dat het persbericht al was gepubliceerd. Dit was gebaseerd op artikel 8:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter merkte op dat het persbericht een uitvloeisel was van het besluit van de NZa om het sanctiebesluit openbaar te maken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 17/3540
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juli 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[Naam], te [plaats], verzoeker,

gemachtigde: mr. J.J.M. Sluis,
en

de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), verweerster,

gemachtigde: mr. C.A. Geleijnse.
Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. NZa heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Voorts is verschenen R. van den Broek, werkzaam bij NZa.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 19 juli 2017 heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij besluit van 6 april 2017 (het bestreden besluit) heeft NZa verzoeker een bestuurlijke boete opgelegd van € 112.000,- opgelegd wegens overtreding van de artikelen 35, eerste lid, en 36, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg. Voorts heeft NZa besloten het bestreden besluit en het in de daarbij behorende bijlage opgenomen persbericht (het persbericht) openbaar te maken. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en heeft voorts een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Verzoeker wil met zijn verzoek om voorlopige voorziening bereiken dat het persbericht wordt aangevuld met een korte weergave van de zienswijze die verzoeker heeft ingediend tegen het bestreden besluit.
2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hij – om de hierna te noemen redenen –bevoegd is kennis te nemen van dit verzoek om voorlopige voorziening in de zin van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Weliswaar is het persbericht al gepubliceerd, maar het persbericht is een uitvloeisel van het besluit van NZa om, op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur, tot publicatie van het bestreden besluit over te gaan. Daar komt bij dat ten aanzien van die publicatie verzoeker bij vonnis van 2 juni 2017 niet-ontvankelijk is verklaard in zijn vordering bij de voorzieningenrechter in kort geding. Deze (civiele) voorzieningenrechter heeft het persbericht als besluit in de zin van de Awb aangemerkt en geoordeeld dat verzoeker zijn vordering aanhangig diende maken bij de bestuursrechter in Rotterdam. Dit oordeel neemt de voorzieningenrechter in dit geval tot uitgangspunt en ook daaruit vloeit voort dat de voorzieningenrechter in dit geval bevoegd is.
3. Het oogmerk van het op de website van NZa opgenomen persbericht is dat aan het publiek kenbaar wordt gemaakt dat door NZa een sanctiebesluit is genomen. Daarbij is bovendien vermeld dat daartegen bezwaar is gemaakt. Verder kan daarbij ook het bestreden besluit zelf – waarin de zienswijze van verzoeker is opgenomen – worden aangeklikt. Om die reden ziet de voorzieningenrechter geen reden om een dergelijk persbericht eerst rechtmatig te achten indien daarin de zienswijze van de betrokkene wordt vermeld.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
Dit proces-verbaal is ondertekend door mr. J.H.de Wildt, voorzieningenrechter, en
mr. R. Stijnen, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.