ECLI:NL:RBROT:2017:6912
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek om ontheffing griffierecht wegens betalingsonmacht en misbruik van recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil waarbij eiser, een zelfstandige, beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Veiligheid en Justitie. Eiser verzocht om ontheffing van het griffierecht vanwege betalingsonmacht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen beroep op betalingsonmacht toekomt, omdat hij misbruik maakt van recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in het verleden al meerdere keren een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan en dat hij een groot aantal procedures heeft gevoerd, vaak zonder dat hij een legitiem belang had. De rechtbank heeft de argumenten van eiser ter zitting verworpen, waaronder het betoog dat de rechtbank buiten de grenzen van het geschil treedt door te beoordelen of hij misbruik maakt van recht. De rechtbank heeft benadrukt dat de toetsing aan artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van openbare orde is en dat het een ambtshalve beoordeling vereist. Eiser heeft in zijn Wob-verzoeken informatie opgevraagd die volgens de rechtbank niet relevant is voor zijn lopende procedures. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen redelijk doel is voor de Wob-verzoeken van eiser en dat hij misbruik maakt van recht. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en geen ontheffing van het griffierecht verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.