ECLI:NL:RVS:2011:BR3852
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet voldoen griffierecht
In deze zaak heeft de Raad van State op 25 juli 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door een vreemdeling was ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling had een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend, welke was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar, heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Echter, de vreemdeling had verzuimd het verschuldigde griffierecht tijdig te voldoen.
De Raad van State oordeelde dat het niet voldoen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep, zoals ook eerder is vastgesteld in de uitspraak van de Afdeling van 14 mei 2008. De wetgeving, met name artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt dat een beroep van rechtswege kan worden ingesteld, maar dat de ontvankelijkheid daarvan afzonderlijk moet worden beoordeeld. In dit geval was het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, omdat de vreemdeling niet tijdig het griffierecht had voldaan.
De Raad van State verklaarde zowel het hoger beroep als het beroep tegen het besluit van de minister voor Immigratie en Asiel van 4 april 2011 niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.