ECLI:NL:RVS:2017:197
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- H.G. Sevenster
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wob-verzoek en misbruik van recht door verzoeker
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Aalburg tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat door [wederpartij] is ingediend. Het college heeft in reactie op dit verzoek op 24 november 2014 aangegeven niet over de gevraagde documenten te beschikken en heeft het verzoek doorgestuurd naar de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Na bezwaar van [wederpartij] heeft het college het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, wat door de rechtbank is vernietigd. De rechtbank oordeelde dat het college de verzending van de herstelverzuimbrief niet aannemelijk had gemaakt. Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2016 heeft het college betoogd dat [wederpartij] en zijn gemachtigde misbruik hebben gemaakt van de bevoegdheid om beroep in te stellen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Afdeling oordeelde dat het Wob-verzoek van [wederpartij] niet aannemelijk is ingediend met het doel om een artikel te schrijven en te verkopen, maar dat er sprake is van misbruik van de Wob-bevoegdheid. De Afdeling heeft het beroep van [wederpartij] niet-ontvankelijk verklaard en het besluit van het college van 22 maart 2016 vernietigd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een legitiem doel bij het indienen van Wob-verzoeken en de gevolgen van misbruik van recht.