6.5.Sinds enkele jaren is een ontwikkeling gaande waarbij anders tegen de relatie tussen uitvoeringsinstanties en kwetsbare of gedupeerde burgers wordt aangekeken. Een overheid die de menselijke maat toepast en uitgaat van realistische aannames over de werkelijkheid en het doenvermogen van burgers zijn in dat verband veel gehoorde termen. Deze veranderde houding van de overheid is naar het oordeel van de rechtbank temeer noodzakelijk in situaties waarin burgers (langdurig) aangewezen zijn op een inkomen op het sociaal minimum. Anders dan in het verleden wordt nu van de overheid verwacht om bij het voorkomen en bestrijden van fraude en misbruik van toeslagen of uitkeringen nadrukkelijk rekening te houden met de positie van de betrokken burger en minder rigide te zijn in de maatregelen die zien op herziening, terugvordering en boeteoplegging.Dit geldt ook bij de toekenning van zo’n uitkering of toeslag. De rechtbank beziet de beroepen van eiser tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen.
6.5.1.Niet in geschil is dat eiser in de te beoordelen periode online gokactiviteiten heeft verricht, dat hij hiervan geen mededeling heeft gedaan bij het college en dat hij nadien ook geen overzicht van de opbrengsten daarvan (door een volledige gokadministratie of door reconstructie op andere wijze) heeft aangeleverd. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB, die de rechtbank onderschrijft, is gokken op zichzelf een bezigheid die gemeld moet worden.Hiervoor is van belang dat uit de aard van gokken voortvloeit dat er inkomsten mee kunnen worden verworven. Dit maakt dat gokken van invloed kan zijn op het recht op bijstand. Dat eiser in dit geval de inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van zijn online gokactiviteiten is tussen partijen ook niet in geschil.
6.5.2.Eiser betoogt dat het recht op bijstand wat betreft de gokactiviteiten ondanks de schending van de inlichtingenverplichting wel kan worden vastgesteld. Hij doet daarbij een beroep op de uitspraken van de CRvB van 4 april 2023.De rechtbank volgt eiser in dit betoog. Dit heeft de volgende reden.
6.5.3.De CRvB heeft in de uitspraken van 4 april 2023 – ongetwijfeld met de hiervoor genoemde maatschappelijke ontwikkelingen in het achterhoofd – geoordeeld dat een bijstandsgerechtigde met pinopnames in een gokinstelling gokinkomsten aannemelijk kan maken. De CRvB is tot dit oordeel gekomen omdat het bij gokactiviteiten in een gokinstelling zo goed als onmogelijk is om met een verifieerbare administratie of boekhouding te komen waarin is opgenomen welke bedragen bij welk gokspel zijn ingezet, welk bedrag per speelbeurt is gewonnen of verloren en of en, zo ja, in hoeverre bij welk gokspel ontvangen bedragen eventueel weer opnieuw zijn ingezet. Daardoor kunnen de inkomsten uit gokken niet (schattenderwijs) worden vastgesteld en kan dus ook het recht op bijstand in de desbetreffende maanden niet worden vastgesteld. Bij gokactiviteiten in een gokinstelling kan niettemin worden uitgegaan van de vooronderstelling dat de inkomsten uit gokactiviteiten – ongeacht welk gokspel is gespeeld – gelijk zijn aan de ingelegde bedragen. De CRvB verwijst daarbij naar de Marktscan kansspelen van 2022 zoals gepubliceerd door de Kansspelautoriteit, waaruit volgt dat de met gokken in een gokinstelling ontvangen bedragen gemiddeld genomen niet hoger zijn dan 100% van de ingelegde bedragen. Daarbij mag volgens de CRvB als uitgangspunt worden genomen dat een betrokkene alle bedragen die hij contant in een gokinstelling heeft opgenomen en de bedragen die hij daar heeft besteed aan gokproducten, zoals fiches, heeft ingelegd om te gokken. Partijen kunnen vervolgens stellen en aannemelijk maken dat een betrokkene in het specifieke, individuele geval meer of juist minder dan de ingelegde bedragen heeft ontvangen uit de gokactiviteiten en deze vooronderstelling in dat geval weerleggen. Ook kunnen partijen proberen aannemelijk te maken dat in het specifieke, individuele geval de betrokkene meer of minder heeft ingelegd om te gokken dan de in de gokinstelling opgenomen en aan gokproducten bestede bedragen, aldus de nieuwe jurisprudentielijn van de CRvB.
6.5.4.In het geval van eiser gaat het echter niet om gokactiviteiten in een gokinstelling, maar om online gokactiviteiten. Op die activiteiten heeft de nieuwe lijn van de CRvB dus geen betrekking. Met het college is de rechtbank van oordeel dat het bij online gokactiviteiten niet op voorhand onmogelijk is om een verifieerbare administratie, in de zin van een speel- en transactiehistorie, bij goksites op te vragen en over te leggen. De bewijspositie is dus anders dan in de gevallen waarover de uitspraken van de CRvB van 4 april 2023 gingen. Voor andere rechtbankenis dit aanleiding geweest om te oordelen dat de oude rechtspraak van de CRvBover online gokken ook na 4 april 2023 nog steeds geldt. Deze vaste rechtspraak van de CRvB bij online gokken hield in dat het alleen aantonen van gokinkomsten door bijschrijvingen op bankrekeningen onvoldoende is om het recht op bijstand te kunnen vaststellen. Volgens deze rechtspraak geven deze bijschrijvingen namelijk wel een indicatie van de inkomsten uit gokken, maar geen compleet beeld. Vaststaat namelijk dat winsten niet uitbetaald hoeven te worden op de persoonlijke bankrekeningen. Die kunnen ook geheel of gedeeltelijk op een of meer online accounts als tegoed blijven staan, al dan niet in de vorm van voor geld inwisselbare spaarpunten. Dit wordt van belang geacht, omdat voor de vraag of sprake is van inkomen in de zin van de PW alle bedragen die de betrokkene wint met gokspellen en die hij vrij kan besteden van belang zijn. Dat de betrokkene ervoor kiest deze bedragen niet uit te laten betalen, maar opnieuw inzet om verder te gokken, maakt volgens deze vaste rechtspraak niet dat deze ontvangen bedragen niet als inkomsten zijn aan te merken.
6.5.5.De rechtbank onderkent dat bij online gokken gemakkelijk(er) bewijs kan worden geleverd, maar vindt dat gelet op wat zij hierna vanaf 6.5.6. overweegt niet van doorslaggevend belang. Uiteraard rees ook bij de rechtbank de vraag wat maakt dat eiser vooral in het begin iedere inzage in zijn wallets heeft geweigerd. De gedachte dat er flinke bedragen zijn gewonnen komt dan op. De rechtbank leidt echter ook uit het dossier af dat eiser op enig moment (met tussenkomst van zijn advocaat) wel moeite is gaan doen om de gewenste inzage te verstrekken, wat nog een moeilijke exercitie bleek. Ook heeft eiser daags na het tweede rechtmatigheidsgesprek schermafdrukken van zijn saldi overgelegd, waaruit volgde dat er op dat moment niets in zijn wallet zat.Dat eiser geen flinke bedragen in zijn wallets had zitten, past naar het oordeel van de rechtbank bij het beeld dat eiser steeds geld blijft overmaken naar de gokinstellingen; als er immers al (of nog) geld in de wallets had gezeten, is het redelijk te veronderstellen dat eiser dat niet had hoeven doen. Dit, in combinatie met het feit dat uit het dossier volgt dat zodra eiser geen bijstand meer ontving hij direct schulden kreeg (waaronder de volledige huur die maandelijks onbetaald bleef), maakt dat de rechtbank niet aannemelijk acht dat eiser wel flink wat geld in zijn wallets had zitten. De rechtbank begrijpt dat het college eiser heeft tegengeworpen dat hij inzage had moeten verlenen, maar het gaat de rechtbank te ver om hieraan de conclusie te blijven verbinden dat hierdoor het recht op bijstand in het geheel niet is vast te stellen. Te meer omdat uiteindelijk alle bankafschriften zijn overgelegd en er dan naar het oordeel van de rechtbank een werkbaar, passend en redelijk alternatief voor handen is, te weten de nieuwe jurisprudentie over gokken bij een gokinstelling. De rechtbank licht dit toe.
6.5.6.Allereerst komt het hiervoor onder rechtsoverweging 6.5.4. beschreven uitgangspunt die aan de oude rechtspraak van de CRvB ten grondslag ligt,de rechtbank dermate theoretisch en in strijd met de werkelijkheid voor, dat zij dit uitgangspunt niet langer realistisch acht. De rechtbank illustreert dit aan de hand van een voorbeeld. Stel, eiser legt € 100,00 in en wint € 90,00. Diezelfde € 90,00 legt hij in en hij wint € 80,00. Dit gaat zo door tot eiser uiteindelijk alles heeft verloren. Het uitgangspunt volgend, zou dit leiden tot het oordeel dat eiser in totaal € 90,00 + € 80,00 + € 70,00 + € 60,00 + € 50,00 + € 40,00 + € 30,00 + € 20,00 + € 10,00 = € 450,00 aan op zijn bijstandsuitkering te korten inkomen heeft verdiend, terwijl in werkelijkheid telkens enkel een steeds kleiner deel
van de initiële inzetis terugverdiend (en in dit voorbeeld de initiële inzet in feite uiteindelijk zelfs juist volledig is verloren en bovendien veel meer zou worden gekort dan initieel is ingezet). Het (laten) reconstrueren van de betaalgeschiedenis van ieder gebruikt account bij een online gokinstelling heeft bovendien voor mensen met een gokverslaving en anderen die, ondanks een beperkt inkomen, veelvuldig en bij een groot aantal online instellingen gokken ook om een andere reden een in hoge mate theoretisch karakter. Het gaat immers veelal om mensen met geringe administratieve vaardigheden en weinig grip op hun financiële huishouding, zodat het krijgen van een betrouwbaar beeld meestal illusoir is. Het desondanks opvragen van de volledige betaalgeschiedenis om zo een compleet beeld te verwerven van vooral de tussentijds ontvangen winsten, acht de rechtbank dan ook niet langer verenigbaar met het hiervoor genoemde uitgangspunt waarin een overheid wordt verlangd die de menselijke maat toepast en uitgaat van realistische aannames over de werkelijkheid en het doenvermogen van burgers. De rechtbank kiest er dan ook voor om online gokken te benaderen op een manier die in lijn ligt met de nieuwe jurisprudentie over gokken bij een gokinstelling. In dat kader is het volgende van belang.
6.5.7.Uit de Marktscan kansspelen 2023,volgt dat de percentages voor online gokken niet heel veel afwijken van de percentages van gokken in een gokinstelling. Zo ligt het uitkeringspercentage voor online casinopelen tussen de 95% - 99% en voor online sportweddenschappen tussen de 92% - 96%.Op basis van deze cijfers past de vooronderstelling die de CRvB heeft gehanteerd bij gokinstellingen, namelijk dat in het individuele geval de inkomsten uit gokactiviteiten gelijk zijn aan de ingelegde bedragen, ook bij online gokken. Ook bij online gokken geldt immers dat de ontvangen bedragen gemiddeld genomen niet hoger zijn dan 100% van de ingelegde bedragen. Genoemde vooronderstelling doet naar het oordeel van de rechtbank dan ook veel meer recht aan de realiteit, zoals die ook volgt uit de Marktscan kansspelen 2023 en thans algemeen geaccepteerd is bij gokken bij een gokinstelling, dan het uitgangspunt uit de oude rechtspraak van online gokken.
6.5.7.1. Het uitgangspunt dat bij online gokken de winst op een account kan worden gezet om later opnieuw te worden ingezet, zonder dat deze winst eerst op de bankrekening van een belanghebbende wordt gezet, is bij een gokinstelling overigens niet anders. Wat een betrokkene tijdens zijn bezoek aan de gokinstelling tussentijds wint en weer inzet valt immers nadrukkelijk buiten de vooronderstelling, die enkel uitgaat van de initiële inzet. En de uiteindelijk contante bedragen die iemand na zijn bezoek mee naar huis neemt, kunnen ook bij een volgend bezoek aan de gokinstelling opnieuw worden ingezet. Deze bedragen (die in theorie even groot kunnen zijn als de saldi in de online wallets) vallen ook buiten de vooronderstelling bij gokken bij een gokinstelling, aangezien daar alleen wordt gekeken naar de in de gokinstelling gepinde bedragen.
6.5.8.De rechtbank sluit voor online gokken gelet op het voorgaande als gezegd aan bij de rechtspraak van de CRvB over gokken bij een gokinstelling. Concreet houdt dit bij online gokken in dat in het kader van de inlichtingenplicht van de betrokkene mag worden verwacht dat hij het college op de hoogte stelt van de initieel ingelegde en uiteindelijk uitgekeerde bedragenen dáárvan bewijs levert. De vraag is dan hoe dit bewijs feitelijk kan worden geleverd. De CRvB heeft voor gokken in een gokinstelling geaccepteerd dat bij gebreke van andere bewijsmiddelen kan worden volstaan met het overleggen van bankafschriften waaruit blijkt welke bedragen de betrokkene aldaar heeft opgenomen. Bij online gokken werkt dat anders. Het bewijs kan in dat geval nog steeds worden geleverd via volledige inzage in de online wallets, maar dit is niet in alle gevallen een vereiste. Bij online gokken geldt namelijk dat de gokaccounts in de regel zijn gekoppeld aan wallets, die op hun beurt weer zijn gekoppeld aan bankrekeningen van de betrokkenen. Veelalkan dan ook worden volstaan met het geven van inzage in alle bankrekeningen van de betrokkene, omdat er in de regel van kan worden uitgegaan dat het (initieel) inleggen van bedragen bij een online gokinstelling steeds gebeurt door afschrijving van een bankrekening en dus op die manier zichtbaar is. Hetzelfde geldt voor bedragen die, in geval zij niet opnieuw worden ingezet, aan de betrokkene worden uitgekeerd. Voor de vaststelling van het recht op bijstand kan dan van die ingelegde bedragen worden uitgegaan, met dien verstande dat in geval er door een online gokinstelling hogere gewonnen bedragen aan de betrokkene zijn overgemaakt, juist daarvan kan worden uitgegaan. Ieder van partijen kan vervolgens stellen en proberen aannemelijk te maken dat de betrokkene in het specifieke, individuele geval meer of juist minder dan 100% van de ingelegde bedragen heeft ontvangen uit de gokactiviteiten en daarmee de vooronderstelling in dat geval weerleggen.
6.5.9.In het geval van eiser zijn alle bankafschriften met daarop alle bij- en afschrijvingen naar en van de online gokinstellingen beschikbaar, waardoor het recht op bijstand op de hiervoor genoemde manier kan worden vastgesteld.