ECLI:NL:CRVB:2024:938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens onvoldoende inzicht in gokactiviteiten en financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Weert. Appellante, die zich meldde met een gokverslaving, had op 15 juli 2020 een aanvraag ingediend op grond van de Participatiewet. Het college weigerde de aanvraag omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Ondanks het overleggen van bankafschriften en andere documenten, oordeelde de Raad dat appellante onvoldoende inzicht had gegeven in haar financiële situatie en gokactiviteiten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad benadrukte dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt en dat het college recht heeft op volledige en controleerbare informatie over de financiële situatie van de aanvrager. De uitspraak van de Raad houdt in dat de afwijzing van de aanvraag om bijstand in stand blijft, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of terugbetaling van griffierecht.